Door de nieuwe huisvesting kunnen tal van aktiviteiten, die in het door de ar
chiefdienst ontruimde gebouw aan de Sint Annastraat bezwaarlijk konden
plaatshebben, georganiseerd worden. Deze liggen voornamelijk op het educa
tieve vlak. De ruime werkvertrekken maken het mogelijk de overige taken van
de archiefdienst op een meer efficiënte wijze uit te voeren. De leeszaalcapaci
teit is ten opzichte van de mogelijkheden in de oude huisvesting vervijfvoudigd.
Bij de opening van het thans ontruimde archiefgebouw in 1935 werd de wens
uitgesproken, dat de belangstelling voor het verleden van de stad zou gaan groei
en en zich verder zou ontwikkelen. Ook restauratie en beschrijving van de ar
chieven behoorde tot de wensen.4 Ondertussen is vooral sinds 1965 de inven
tarisatie van het archievenbestand voortgezet. Belangrijke fondsen als de
archieven van de Raad en Rekenkamer van de markiezen en van het Leenhof
werden geordend en de inventarissen gepubliceerd.5 De definitieve ordening
en inventarisatie van de oude stedelijke archieven is in voorbereiding. Daar
naast stellen de sterk groeiende moderne archiefbestanden steeds verder gaan
de eisen. De eerste stappen zijn gezet om hieraan het hoofd te bieden door hulp
middelen zoals het doen vervaardigen van microfiches en door automatisering.
De nieuwe archiefvestiging biedt daartoe ruimte en mogelijkheden.
W. Avan Ham
Noten
Passages door de redaktie van het nab uitgeko
zen.
1 Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage, archief
Raad van State, inventarisnummer 256, 258-
261, 263, 866 in, 867 u, 873 i, 873 u, 876 u,
879 i, 879 li. Vriendelijke mededelingen van
mevr. M. C. J. C. van Hoof, archiviste van de
Eerste Afdeling.
2 Gemeente-archief Bergen op Zoom, stedelijk
archief na 1811, voorlopig inventarisnummer
49. De overdracht vond plaats krachtens kei
zerlijk decreet van 23 april 1810, diens beschik
king van 31 juli 1811 en proces-verbaal van 2
januari 1812.
3 Gemeente-archief Bergen op Zoom, stedelijk
archief na 1811, raadsnotulen van 26 april en
22 oktober 1860; aktenserie nr. 1827, 22 okto
ber 1860.
4 c. j. f.slootmans, 'Een brandvrij archiefdepöt
te Bergen op Zoom', in: Nederlands Archie
venblad 43 (1935-1936) 160-166.
5 De inventarissen zijn uitgegeven in de reeks
van het Rijksarchief in Noord-Brabant in 1980
en 1981, nummers 25 (5 delen) en 28 (1 deel).
Start Brabantse Rechtshistorische Reeks
De redactie van het Nederlands Archievenblad kreeg ter recensie toegezonden;
B. C. M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch vóór 1629. De bestuurs
organisatie van een Brabantse stad. Waarom zou het Nederlands Archieven
blad een bespreking aan deze in 1986 te Tilburg verdedigde dissertatie moeten
wijden? Niet omdat vele lezers door Trix Jacobs aan de rijksarchiefschool
ingewijd in de geschiedenis van de Nederlandse rechtsinstellingen - benieuwd
zijn te vernemen hoe hun docent het er vanaf heeft gebracht. Trouwens, tot
voor kort was het Archievenblad geen forum voor recensies van niet strikt ar-
chivistische produkten van collegae, getuige het stilzwijgend passeren van vele
dissertaties van archivarissen zelf. Zal men dan wellicht willen weten hoe het
oordeel is over de eerste dissertatie bewerkt onder leiding van prof. mr.
J. P. A. Coopmans, die als lid van de archiefexamencommissie over zo vele
390
archivarissen heeft moeten oordelen? Ook die nieuwsgierigheid kan geen recht
vaardiging zijn voor een bespreking in ons vakblad. Of misschien toch wel:
het boek is een voorbeeldige institutioneel-juridisch-historische beschrijving
van het soort dat men zich bij het schrijven van een inleiding op een archiefin
ventaris voor ogen zou moeten houden. Temeer daar het boek geschreven is
vanuit een grote vertrouwdheid met de archieven, naast kennis van wat ge
drukte bronnen en rechtshistorische literatuur leren. In dat opzicht steekt de
ze dissertatie gunstig af tegen vele andere academische rechtshistorische pro
dukten, hoe waardevol die op zichzelf ook mogen zijn. Vanzelfsprekend denk
ik dan aan Politie en justitie. Een studie over Hollandschen staatsbouw tij
dens de Republiek, waarop J. V. Rijpperda Wierdsma vijftig jaar geleden pro
moveerde. Dat boek zou het verdiend hebben om door Trix Jacobs vermeld
te zijn - niet alleen vanwege de frappante analogie in de titel, maar ook omdat
het een nog steeds onovertroffen (zij het alleen op gedrukte bronnen gebaseer
de) studie over de verwevenheid van politie en justitie is.
De ogenschijnlijk strenge, afgemeten, rijzig-statige Rijpperda Wierdsma was
in Leiden hoogleraar in het staatsrecht. Het administratieve recht werd gedo
ceerd door C.H.F. Polak, die in veel het tegendeel leek van Rijpperda
Wierdsma. Al in het eerste college placht de bewegelijke, dynamische Polak
aan zijn definitie van administratief recht ('het staatsrecht in beweging') toe
te voegen: 'Kijkt u maar naar de hoogleraren in de beide vakken'.
Dat verschil tussen beweging en rust heeft de algemene rijksarchivaris
R. Bijlsma eens genoemd, toen hij over de geschiktheid voor het archivariaat
van historici en juristen schreef. Historici, aldus Bijlsma, beschouwen het ver
leden dynamisch, als een voortdurend veranderen. Juristen daarentegen zijn
gewend om statisch, institutioneel te denken; dat maakt hen geschikter voor
het ambt van archivaris. Laat ik het anders zeggen: terwijl de archivaris, even
als de jurist, een bijzondere belangstelling aan de dag legt voor de institutione
le kaders, voor het geraamte en de spieren, richt de historicus zich in zijn ge
schiedverhaal op het vlees en bloed.
'Het boek is geschreven door een jurist, wel is waar door een jurist met bij
zondere belangstelling in en kennis van de historie,' aldus H. A. Enno van Gelder
in zijn recensie, 25 jaar geleden, van S. J. Fockema Andreae's De Nederlandse
staat onder de Republiek. Van Gelder vervolgde: 'Bij Fruin-Colenbrander was
dit juist andersom. Hun beschrijving was een historische: hoe de staatsinstel
lingen groeiden uit de laat-middeleeuwse staat van Karei v en hoe zij veran
derden in de twee eeuwen tussen Opstand en Revolutie. Die groei komt bij Foc
kema Andreae, ofschoon vaak wel genoemd, niet tot haar recht, en dit maakt,
dat sommige verhoudingen niet helemaal duidelijk worden, sommige wrijvin
gen in het gehele apparaat niet genoeg accent krijgen'.
Die woorden kunnen ook het boek van Trix Jacobs gelden. Weliswaar iso
leert zij de bestuurlijke en rechterlijke organisatie niet van hun sociale en poli
tieke context, maar toch lijkt zij nog tezeer in het juridisch kader gevangen,
door haar onderwerp te behandelen volgens een modern functioneel model,
ontleend aan het handboek over het actuele staatsrecht van Van der Pot-Donner.
Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat, bij de beschrijving van het uitvoerend
apparaat (de functionarissen), griffier en groenroeden voorop komen, terwijl
de historische ontwikkeling van deze functies pas later duidelijk wordt als zij
391