Conservering en restauratie iv
gingen ervoor zullen verzonden worden samen met de congresstukken. Het
colloquium vindt plaats in het nieuwe centrum voor bezoekers van de Franse
Archives Nationales (carenc).
Daarnaast willen we een serie internationale seminars organiseren voor archief
docenten of cursuscoördinatoren. Er ligt nog niets vast, maar op dit moment
mag al wel aangenomen worden dat het eerste seminar vermoedelijk in Cana
da gehouden zal worden (op uitnodiging van de Public Archives) in 1989 of
1990. De vooruitzichten voor een verdere reeks van dergelijke seminars in de
daaropvolgende jaren, en in verschillende landen, zijn meer dan gunstig.
De op deze seminars te behandelen onderwerpen zullen specifiek betrekking
hebben op de ontwikkeling van het onderwijs. Daartoe kunnen gerekend wor
den bijvoorbeeld technische hulpmiddelen en methoden bij het onderwijs, de
samenstelling van cursuspakketten, onderwijstechnieken, voortgezette vorming,
harmonisatie van opleidingen en onderzoek op onderwijsgebied.
De Commissie streeft er naar de samenwerking met andere iCA-instellingen
te handhaven en te verbeteren, maar daarbij moeten de volgende punten dui
delijk in het oog gehouden worden:
1 iCA-instellingen met eigen opleidingsprogramma's (vooral de gespecialiseer
de commissies, spa, cad en de landelijke afdelingen) dragen altijd zelf daar
voor alle verantwoording, met inbegrip van representatie op gezamenlijke of
internationale bijeenkomsten. De Commissie behoeft daar niet bij betrokken
te zijn, tenzij in een bemiddelende rol of wanneer haar net van corresponden
ten dienstig kan zijn. Berichtgeving over opleidingsactiviteiten is echter wel
kom in het bulletin van de Commissie.
2 iCA-instellingen zonder eigen opleidingsprogramma's worden vertegenwoor
digd door de Commissie in die gevallen waarin de instellingen onderwijsacti
viteiten of -programma's willen ontwikkelen waarbij archiefscholen betrok
ken zijn.
3 Op internationale gezamenlijke bijeenkomsten met de opleidingscommissies
van de ifla en fid fungeert de Commissie als centraal contactorgaan, behal
ve voor wat betreft gespecialiseerde onderwerpen zoals automatisering, repro
grafie en conservering. In die gevallen treedt de betrokken ica- commissie zelf
op.
De opleiding is altijd het onderdeel met de laagste prioriteit geweest van pro
gramma's voor de ontwikkeling van de archiefzorg. Als kwalijk gevolg daar
van zijn veel van dergelijke programma's geheel of gedeeltelijk mislukt. De
Commissie streeft er naar, krachtig steun te verlenen aan de bestaande bewe-
ging om aan deze situatie een eind te maken. Opleiding is tegenwoordig van
primair belang; het is ons doel er voor te zorgen dat zij die deze opleiding ver
zorgen, naar behoren erkenning vinden en een doeltreffend forum hebben om
voor hun gemeenschappelijk belang op te komen.
Michael Cook
Universiteit van Liverpool
Voorzitter van ica/cpt
360
Kwaliteitseisen voor permanent houdbaar papier
Inleiding
Op grond van artikel 31 van het Besluit Algemene Secretarie-aangelegenheden
Rijksadministratie kan de minister van Binnenlandse Zaken 'voorschriften ge
ven omtrent de kwaliteit van papier, inkten, inktlinten, carbonpapier en ande
re middelen die van belang zijn voor de houdbaarheid van het geschrevene',
bestemd voor het opmaken van archiefbescheiden, een en ander 'gehoord de
Permanente commissie documentaire informatieverzorging.'
Het hier gepresenteerde voorstel voor kwaliteitseisen voor permanent houd
baar papier is opgesteld door een Werkgroep Papier, die in 1984 is opgericht
door de Centrale Commissie Algemene Secretarie-aangelegenheden naar aan
leiding van een verzoek van de provinciale besturen en de Vereniging van Ne
derlandse Gemeenten. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van het ministerie
van Binnenlandse Zaken, de rijksarchiefdienst, de provinciale inspecties der
archieven, het Centraal adviesbureau voor Organisatie, Documentatie, Registra
tuur en Personeelsbeheer (odrp) van de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten en het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst
en wetenschap te Amsterdam.1
Op grond van artikel 2 van de Archiefwet 1962 zijn de overheidsorganen ver
plicht de onder hen berustende archiefbescheiden in goede (en geordende) staat
te bewaren. Verreweg het grootste deel van de archiefbescheiden werd en wordt
op papier vervaardigd en te verwachten is, dat dat de eerste tientallen jaren nog
zo zal blijven, zeker op die plaatsen in de (overheids)administraties waar geen
werkzaamheden van massaal dan wel routinematig karakter worden verricht.
In een rapport, opgesteld door het IVA-Tilburg, Instituut voor sociaal
wetenschappelijk onderzoek van de Katholieke Hogeschool onder de titel Het
behoud van culturele voorwerpen (Tilburg 1980) wordt ook de materiële
toestand van de in de archiefbewaarplaatsen berustende archiefbescheiden ge
kwantificeerd: gekeken is naar de totale hoeveelheid mensjaren, vereist voor
de conservering en restauratie van in slechte conditie verkerend papier uit de
negentiende eeuw en ouder. Uitgaande van een volledig handmatige verwer
king kwam het rapport uit op 75.000 manjaren vereist voor conservering en
restauratie. De conclusie luidde dan ook dat alleen massale conservering een
uitweg kan bieden uit de ontstane problemen, op straffe van verlies van grote
hoeveelheden archief- en ander documentair materiaal; bovendien gaf de con
clusie aanleiding tot de vraag of men niet tevens zou moeten voorkomen dat
zich in de toekomst opnieuw dergelijke problemen zouden voordoen.
361