lijkheid archiefkennis als bijvak te kiezen bij de opleiding tot bibliothecaris;
in weer andere landen was archiefwetenschap een bijvak bij een studie geschie
denis, en in veel landen was totaal geen opleidingsmogelijkheid.
Een van de gevolgen hiervan was dat er geen duidelijk gedefinieerde catego
rie docenten bestond die naar een internationale aanpak zou kunnen streven.
De laatste jaren is dit probleem minder geworden door de oprichting van een
groot aantal nieuwe opleidingsinstituten en door het effect van het unesco-
programma voor de harmonisatie van de beroepsopleiding van informatiedes
kundigen.
Dit neemt niet weg dat er betrekkelijk weinig gespecialiseerde docenten be
schikbaar zijn voor het onderwijs in archiefbeheer en registratuur, en verwan
te opleidingen. Op het gebied van bibliotheekbeheer en informatica bestaat
daarentegen een overvloed aan vakdocenten, vaak ook op academisch niveau.
Deze ongelijkheid levert ook weer problemen op, omdat het voor de ica moei
lijk blijkt te zijn deskundigen ter beschikking te stellen die volledig kunnen
meedraaien in leerprogramma's die opgezet zijn in samenwerking met de oplei
dingscommissies van de ifla en fid, die allebei wel een beroep kunnen doen
op gespecialiseerde academische docenten.
Ten einde deze moeilijkheden uit de weg te ruimen is overwogen de taak
van de cpt te bezien, of herzien, in het licht van de huidige situatie. Dit on
derwerp werd aan de orde gesteld op de bijeenkomst van de cpt in 1985 in
de Bulgaarse stad Varna. Daar waren echter betrekkelijk weinig leden aanwe
zig en de algemene opinie was dat het geen kwaad kon om nog wat langer over
de kwestie na te denken. Als voorlopige conclusie werd aanvaard: 'De Com
missie moet in eerste instantie (a) proberen voorwaarden te scheppen voor een
meer algemene erkenning van het werk en de status van het beroep en van de
opleidingsinstellingen daartoe, en bmeer specifiek een forum bieden waar
docenten aan archiefopleidingen hun gemeenschappelijke belangen en proble
men aan de orde kunnen stellen.'
Deze doelstellingen bepalen twee hoofdgebieden van activiteit. Het ene ge
bied is ruim en van algemeen belang: de status en erkenning van professionele
kwalificaties. Het andere gebied is veel beperkter en duidelijker gedefinieerd:
de beschikbaarstelling van een mogelijkheid tot uitwisseling van gegevens, en
van een platform voor discussie. Als we er van uitgaan dat dit de voornaamste
gebieden zijn waarop de cpt actief moet zijn, dan zullen voor beide gebieden
programma's ontwikkeld moeten worden.
Vergelijkbaarheid en erkenning van opleidingen
Er zijn nog geen voorstellen voor activiteiten gedaan, maar uit ontwikke
lingen zoals die de laatste tijd in Noord-Amerika en Engeland zijn waargeno
men, valt wellicht een richting af te lezen. In deze landen zijn plannen ontwik
keld om tot een register van erkende archivarissen te komen. Een belangrijke
voorwaarde om in dit register opgenomen te worden is het bezit van erkende
diploma s. Het ligt volkomen in de lijn van een beroepsorganisatie, nationaal
dan wel internationaal, om toezicht te houden op de basisopleiding, de inschrij
ving in het register en te zorgen voor voortgezette opleiding.
De ideale situatie zou zijn dat een beroepsorganisatie de volgende taken op
zich neemt:
358
evaluatie en erkenning van specifieke diploma's uitgereikt door opleidingsinstel
lingen of in het bezit van individuele beroepsgenoten
erkenning van cursussen of scholen
erkenning van individuele personen als bevoegd docent
erkenning, ondersteuning of initiëring van programma's voor vervolgoplei
dingen en het behalen van diploma's
Voorwaarde voor de erkenning van opleidingen en individuele beroepsbeoe
fenaren zal uiteraard zijn, dat de betrokkenen er zelf om vragen. De ica zou
echter uiteindelijk zelf een systeem van erkenning van scholen of individuele
beroepsbeoefenaren kunnen opzetten. Het is zeker mogelijk om een vergelij
kingsmaatstaf te ontwikkelen om opleidingen of landelijke onderwijssystemen
onderling te waarderen. Vanzelfsprekend zou een dergelijke activiteit moeten
plaats vinden samen met een soortgelijke aanpak in de andere informatiebe-
roepen, onder het algemeen toezicht van de ifla en fid.
Hoewel dit een bijzonder lastig onderwerp is waarvan de aanpak voor een
groot deel afhankelijk is van de medewerking van de landelijke beroepsorga
nisaties, is het toch noodzakelijk dat er ten minste een begin gemaakt wordt.
In veel landen lijden opleidingen onder een gebrek aan status en erkenning,
wat dan weer een sterke invloed heeft op de status van de archivaris ter plaatse.
Forum voor docenten archivistiek en registratuur
Op dit gebied is het veel gemakkelijker iets te organiseren. Tot dusver is
het volgende verricht:
De afdelingen, beroepsorganisaties, de cad en alle ons bekende archiefscho-
len zijn benaderd ten einde nieuwe corresponderende leden te werven. Dat heeft
ongeveer 110 aanmeldingen uit 35 landen opgeleverd. Op den duur zal deze
lijst beperkt worden tot personen die belast zijn met de opzet en uitvoering
van opleidingsprogramma's; voor het ogenblik streven we er naar iedereen aan
te trekken die zich met archiefonderwijs bezig houdt. Van deze categorie is
nog nooit een overzicht samengesteld en het is bijzonder interessant om te zien
wat er zoal op onze oproep binnenkomt.
De commissie heeft een overzicht van cursussen gepubliceerd (samengesteld
door le Moei, 1985). Dit is nog maar een begin en we zullen dit overzicht ver
der uitbreiden. Het ligt in de bedoeling het als database in een computer op
te slaan (op de Rijksarchiefschool in Den Haag) en deze gegevens te delen met
de opleidingscommissies van de ifla en fid. Deze instellingen stellen op hun
beurt ook bijgewerkte overzichten van hun opleidingsprogramma's samen. Er
is inmiddels een Russische versie van ons overzicht gepubliceerd en aan een
Arabische editie wordt gewerkt.
Er is een begin gemaakt met de uitgave van een bulletin bestemd voor docen
ten in archiefvakken. Dit bulletin is nu nog wat dun en informeel maar begint
al uit te groeien tot een effectief medium voor uitwisseling van gegevens. Als
redacteur treedt op dr Francis Blouin van de Universiteit van Michigan.
Er komt een tweedaags internationaal colloquium voor archiefdocenten over
vragen uit hun onderwijspraktijk. Dit colloquium wordt gehouden direct voor
afgaand aan het internationale archiefcongres in 1988 in Parijs. De uitnodi-
359