of er bepaalde bestanddelen in het archief ontbreken dan wel zich ten onrechte
in het archief bevinden en, indien van toepassing, of er op het eerste gezicht
stukken voor vernietiging in aanmerking komen. Op grond hiervan maakt de
adspirant-archivaris een globaal bewerkingsplan. Tijdens de laatste bijeenkomst
van deze cursus worden de uitgewerkte vragenlijsten door de adspirant-
archivarissen onderling besproken. Belangrijk is dat men zich realiseert dat het
inventarisatieproces meer omvat dan alleen het beschrijven en ordenen van stuk
ken.
Op de bijeenkomsten zijn de volgende onderwerpen behandeld:
1 Archief en onderzoeker Bij het maken van een inventaris dient de gebruiker
het uitgangspunt te zijn. Het hoofd studiezaal legt uit welk spanningsveld er
bestaat tussen de wensen van de gebruiker enerzijds en het vak van de archiva
ris anderzijds.
2 Geschiedenis van het archiefwezen De adspirant-archivarissen buigen zich over
twee vragen:
Waarom bewaren we bepaalde archieven wel en andere niet? Duidelijk moet
worden dat er binnen het archiefwezen altijd sprake is geweest van een juridisch-
formalistische benadering tegenover een historisch-culturele benadering.
Waarom worden archieven volgens hun eigen structuur bewaard? Bij deze vraag
moet men zich realiseren waarom men in de negentiende eeuw uiteindelijk tot
het formuleren van het respect des fonds is gekomen.
3 Herkennen van stukken Met behulp van praktijkvoorbeelden leren dat een
archivaris moet letten op materiële en redactionele kenmerken, inhoudsken-
merken en ontwikkelingsstadia, op basis waarvan hij kan bepalen tot welk ar
chief een document behoort en welke plaats dit document binnen het archief
inneemt.
4 Structuur van archieven Een globale uitleg van de belangrijkste ordeningsstel
sels en een demonstratie in het depot.
5 Ontsluiting van archieven Laten zien dat er verschil bestaat tussen een 'klas
sieke' en een 'pragmatische' methode van inventariseren en hierover discussië
ren aan de hand van een aantal plaatsingslijsten en inventarissen.
Uit het bovenstaande blijkt dat de aangeboden cursus niet bedoeld is als een
verkorte versie van de lessen 'ordenen en beschrijven' op de rijks archiefschool.
Integendeel. Terwijl in de eerste werkweek alle aandacht wordt gegeven aan
het beschrijven van het losse stuk volgens het principe 'doos één, stuk één'gaat
het in deze cursus juist om 'het aankweken van een mentaliteit, een habitus,
waarmee de toekomstige archivaris zelfstandig zijn weg in de problematiek kan
vinden'.21 Deze cursus dient als eye-opener voor de adspirant-archivaris, om
hem te leren naar archieven te kijken met de ogen van een archivaris en niet
met de ogen van een historicus. Na de introductiecursus hoeft de adspirant-
archivaris nog steeds niet te weten wat een chirograaf of een blaffaard is of hoe
hij de boekhouding van een conservenfabriek moet ordenen. Wat hem dan (ho
pelijk) al wel duidelijk is, is dat inventariseren een kwestie is van het maken
van telkens beredeneerde keuzes, afgestemd op de wensen van de gebruiker en
het beleid van de dienst. Pas in dit stadium - eind september - lijkt het ons zin
vol de adspirant-archivaris te laten beginnen met het maken van beschrijvin-
348
gen. De cursus behoort hieraan vooraf te gaan. Ons inziens is het geven van
een dergelijke cursus veel meer een taak van de school dan van de afzonderlij
ke archiefdiensten, waarmee de bal weer wordt teruggespeeld naar de rijks ar
chiefschool.
3
Conclusies en aanbevelingen
Het is gewenst om theorie en praktijk vanuit één visie tot een samenhangende
opleiding te integreren; de rijks archiefschool lijkt voor deze taak de aangewe
zen instantie.
De school dient de kwaliteit van de praktische begeleiding te bewaken door
deze nader te omschrijven en te reglementeren. Alleen zo kan de geschiktheid
van de stageplaats objectief getoetst worden. Dit kan gevolgen hebben voor
de autonome positie van de begeleidende diensten en voor het aantal beschik
bare stageplaatsen.
Inventarisatie neemt een te centrale plaats in binnen de praktische begeleiding,
die een afspiegeling dient te zijn van de hoofdtaken van de toekomstige archi
varis.
Met het oog hierop is het aan te bevelen ten behoeve van de adspirant-archivaris
een jaarprogramma op te stellen.
Het verdient aanbeveling om het in het Archiefbesluit voorgeschreven examen
werkstuk de vorm te geven van een verslag van de verrichte praktische werk
zaamheden, waarin als bijlage een inventaris dan wel een ander werkstuk op
genomen kan worden.
Dit verslag behoort het uitgangspunt te zijn bij de beoordeling van de geschikt
heid van de kandidaat.
De selectie van het stagearchief dient af te hangen van de beschikbare tijd bin
nen het jaarprogramma, de geschiktheid van het archief als leerobject en de
plaats die het archief binnen het prioriteitenplan van de dienst inneemt.
Inventariseren van een archief omvat meer dan alleen het beschrijven en orde
nen van het losse stuk. Het begint met een grondige oriëntatie op organisatie
en taken van de archiefvormer en op het archief zelf, op grond waarvan een
archiefbewerkingsplan wordt opgesteld. Het opstellen van een dergelijk plan
kan plaats vinden in het kader van een cursus archiefbewerking.
Deze introductiecursus hoort thuis in het programma van de rijks archiefschool,
aan het begin van de cursus en voorafgaande aan de eerste werkweek.
Noten
1 j.p.sigmond, 'Opleidingen aan de Rijksarchief-
school', in: Nederlands Archievenblad xc
(1986), 114.
2 Vergelijk F.c.j. ketelaar, 'De stage van
archivarissen-in-opleiding', in: Nederlands Ar
chievenblad lxxv (1971), 180; sigmond, Oplei
dingen, 115.
3 Rijksarchiefschool. Verslagen en bijdragen
(ravb) 1969 - 1970, 31.
4 KETELAAR, 179.
5 j.p.sigmond, Rapport inzake de opleidingen
aan de Rijks Archiefschool, 1982, 3.
6 Hoofdstuk v van het Archiefbesluit, herzien
bij Koninklijk besluit van 22 april 1987; Besluit
rijksarchiefschool, vastgesteld bij ministerieel
besluit van 9 juni 1987/MMA/Ar- u 2201;
Besluit examens hoger en middelbaar archief
ambtenaar, vastgesteld bij ministerieel besluit
van 9 juni 1987/MMA/Ar- u 2202.
7 Archiefbesluit, artikel 31.1.
8 Archiefbesluit, artikel 38 lö en 2b, 39 2d\
Besluit rijksarchiefschool, artikel 13.1 en 13.2;
349