bepaalde dat de examencommissie tenminste eenmaal per jaar gelegenheid gaf
tot het afleggen van een examen hoger of middelbaar archiefambtenaar. Een
dergelijk voorschrift is nu, ingevolge artikel 39, tweede lid, onder a, in het exa
menreglement (artikel 2 van het Besluit examens hoger en middelbaar archief
ambtenaar) opgenomen. Op grond van artikel 40 mag aangenomen worden dat
de examencommissie tenminste eenmaal in de drie maanden gelegenheid geeft
tot het afleggen van examen. Het mag immers van de commissie worden ver
langd, dat zij een kandidaat, die voor drie maanden is afgewezen, binnen korte
tijd na verloop van die termijn opnieuw in staat stelt het examen af te leggen.
Anders zou het geen zin hebben gehad te bepalen, dat een kandidaat voor een
termijn van tenminste drie maanden kan worden afgewezen.
Nieuw is de in artikel 41 geschapen mogelijkheid voor een afgewezen kandi
daat om beroep in te stellen bij het curatorium van een afwijzing door de exa
mencommissie. Een kandidaat die met goed gevolg het examen heeft afgelegd,
maar zich door de uitslag (de cijfers) bezwaard acht, heeft geen beroepsrecht.
Het curatorium heeft, blijkens het vierde lid, indien het beroep gegrond wordt
geacht, twee mogelijkheden: a de beschikking van de examencommissie ge
heel of gedeeltelijk vernietigen; de kandidaat zal dan het examen geheel of ge
deeltelijk opnieuw moeten afleggen; b zelf een nieuwe beschikking afgeven.
Deze beschikking zou kunnen inhouden dat de kandidaat geacht wordt het exa
men met goed gevolg te hebben afgelegd. De woorden in het vierde lid 'op grond
van artikel 40' zullen aldus verstaan moeten worden dat het curatorium een
(nieuwe) termijn bepaalt van tenminste drie maanden en ten hoogste een jaar
na verloop waarvan de kandidaat opnieuw examen kan afleggen.
De in het vijfde lid bedoelde nadere regelen zijn opgenomen in het Besluit
examens hoger en middelbaar archiefambtenaar, artikelen 19 tot en met 23.
13-2 Besluit rijksarchiefschool
Artikel 32 (29 oud), eerste lid, van het Archiefbesluit verplicht de minister tot
vaststelling van een reglement voor de rijksarchiefschool. Voor de eerste maal
is dit geschied bij beschikking van 19 maart 1970, Stcrt. 59, gewijzigd bij be
schikking van 26 april 1983, Stcrt. 93. Dat reglement is vervangen door het
nieuwe Besluit rijksarchiefschool, waarvan de artikelen 10 tot en met 22 gro
tendeels zijn overgenomen uit het oude reglement. De artikelen 23 en
24-berustende op artikel 31, eerste lid, van het Archiefbesluit - zijn nieuw.
Artikel 25 bevat een regeling voor het beroep tegen beschikkingen van de di
recteur, die uitvoeriger is dan de in artikel 20 van het oude reglement opgeno
men regeling.
Uit het oude reglement zijn enkele artikelen niet in het Besluit rijksarchief
school overgenomen:
a artikel 8 dat het aantal lesuren voor elk vak bepaalde, artikel 9 inzake excur
sies en artikel 10 inzake het geven van lessen in andere vakken dan de in het
Archiefbesluit genoemde; deze onderwerpen worden thans geregeld in het, in
gevolge artikel 14 vast te stellen, leerplan;
b artikel 12, dat het bepalen van de plaats waar de lessen worden gegeven, over
liet aan de minister, het curatorium en de docenten vergadering gehoord; deze
334
bepaling was in strijd met de strekking van artikel 27, eerste lid, van het Ar
chiefbesluit, dat als plaats van vestiging van de rijksarchiefschool 's-Gravenhage
aanwees;
c artikel 15, waarin het verlenen van vrijstelling van het volgen van een of meer
lessen of het deelnemen aan een of meer excursies was geregeld; deze moge
lijkheid tot vrijstelling is vervallen;
d artikel 21dat bepaalde dat in alle gevallen waarin het reglement niet voorzag,
dan wel bij twijfel omtrent de uitleg van enige bepaling, de minister besliste;
deze bevoegdheden heeft de minister ook zonder uitdrukkelijke bepaling, aan
gezien de rijksarchiefschool onder zijn bevelen (artikel 27, eerste lid, van het
Archiefbesluit) staat.
Het Besluit rijksarchiefschool bevat voorts, in de artikelen 1 tot en met 9, de
in artikel 30 van het Archiefbesluit voorgeschreven nadere regelen omtrent de
bevoegdheden en werkwijze van het curatorium (de in artikel 30 eveneens ge
noemde nadere regelen omtrent de leiding van de school en de docentenverga
dering kwamen ook reeds in het oude reglement voor). Ook de artikelen 1 tot
en met 9 zijn uit een eerdere beschikking overgenomen, namelijk uit de Rege
ling toezicht en werkwijze curatorium rijksarchiefschool, vastgesteld bij be
schikking van 19 maart 1970, Stcrt. 59, gewijzigd bij beschikking van 12 juni
1984, Stcrt. 1985, 38. Alleen wijkt de redactie van artikel 9 van het Besluit rijks
archiefschool af van die van artikel 8 van de oude regeling, dat bepaalde dat
het curatorium, alvorens de minister zijn oordeel te geven over wijziging van
het Reglement rijksarchiefschool, de docentenvergadering en de leerlingencom
missie moest horen. De met het boven, onder d, genoemde artikel 21 van het
vervallen Reglement rijksarchiefschool overeenkomende artikel 9 van de Re
geling toezicht en werkwijze curatorium rijksarchiefschool is niet in het Besluit
rijksarchiefschool overgenomen.
Door de in de artikelen 30, 31, eerste lid, 32 en 35 van het Archiefbesluit be
doelde ministeriële regelingen in één Besluit rijksarchiefschool te combineren,
is aan overzichtelijkheid zeer gewonnen. De bepalingen van het Besluit spre
ken in het algemeen voor zichzelf. Enkele kanttekeningen volgen hier.
Er is afgezien van het geven van een omschrijving van de taken van de on
derscheidenlijk in de artikelen 10 en 22 genoemde docentenvergadering en de
leerlingencommissie. Dit is aan de praktijk overgelaten.
Omdat de benoeming van een secretaris van het curatorium en een secreta
ris van de docentenvergadering financiële gevolgen zou kunnen hebben, ge
schieden deze door de minister. Aangenomen mag worden dat ook de in arti
kel 1, eerste lid, bedoelde adjunct-directeur door de minister wordt benoemd.
De artikelen 23 en 24 berusten op artikel 31eerste lid, van het Archiefbesluit,
dat bepaalt dat de rijksarchiefschool opleidt voor de examens hoger en mid
delbaar archiefambtenaar en voorts de door de minister op te dragen taken
vervult. In de Nota van toelichting wordt daarbij opgemerkt dat de school een
belangrijke functie bij de werving en selectie van aspirant-archiefambtenaren
en op het gebied van de voortgezette vorming van gediplomeerden vervult. Deze
laatste taak is thans in artikel 23 van het Besluit rijksarchiefschool geregeld.
In artikel 24 is een andere, niet in het Archiefbesluit genoemde, taak van de
335