over advies uit.32 In 1986 vatte de directeur van de rijksarchiefschool alles sa
men.33
Volgens de Nota van toelichting bij het Koninklijk besluit tot wijziging van
hoofdstuk v berust de herziening op veranderde inzichten binnen het archief
wezen omtrent aard en inhoud van de archiefopleidingen bij de rijksarchief-
school. Dit komt tot uiting door:
a het laten vervallen van de eis van kennis van het Latijn voor de opleiding tot
hoger archiefambtenaar
b het accent meer te leggen op het beheer van de meer recente archieven
c voor de opleiding tot middelbaar archiefambtenaar minimaal vwo, in plaats
van havo, te eisen
d de mogelijkheden tot vrijstelling van het volgen van lessen en van het afleggen
van examen te laten vervallen
e de mogelijkheid in te voeren dat afgewezen examenkandidaten tegen een af
wijzende beschikking van de examencommissie in beroep kunnen komen bij
het curatorium van de rijksarchiefschool.
Het onder b vermelde heeft geleid tot wijziging van de benaming en inhoud
van enkele vakken en tot invoering van informatica als verplicht Iesvak.
Voorts zijn de bepalingen uit het Reglement rijksarchiefschool inzake vaststel
ling van een numerus fixus overgenomen in het Archiefbesluit, heeft het insti
tuut van de docentenvergadering vermelding in het Archiefbesluit gekregen
en is de mogelijkheid geopend dat de rijksarchiefschool nog andere taken ver
vult dan de opleiding tot de examens hoger en middelbaar archiefambtenaar.
Wat verder de examens betreft is de dwingend voorgeschreven combinatie van
de functies van algemene rijksarchivaris en voorzitter der examencommissie
vervallen. Tenslotte is de regeling in hoofdstuk v minder gedetailleerd dan
voorheen, al is men niet zover gegaan als de Archiefraad had geadviseerd34:
de Raad wilde enkele hoofdlijnen in het Archiefbesluit vastgelegd zien, waar
van de uitwerking aan de minister kon worden overgelaten. Een dergelijk voor
stel was reeds in 1974 door de docentenvergadering van de rijksarchiefschool
gedaan.35
De voorheen alleen in het Reglement rijksarchiefschool genoemde docenten
vergadering heeft thans een grondslag in artikel 29 van het Archiefbesluit ge
kregen. Afgezien is van het geven van een omschrijving van de taken van de
docentenvergadering. Volgens de Nota van toelichting krijgt de gezamenlijke
verantwoordelijkheid van directeur en docenten in de docentenvergadering
gestalte.
Het tweede en derde lid van artikel 31 noemen de vakken waarin voor de oplei
dingen hoger en middelbaar archiefambtenaar les wordt gegeven. Het is lo
gisch, dat, aangezien de opleiding geschiedt voor een bepaald examen, in de
eerste plaats les wordt gegeven in de vakken, waarin examen wordt gedaan.
Blijkens artikel 37, eerste en tweede lid, zijn dit de vakken vermeld in het tweede
lid van artikel 31, onder a tot en met k, onderscheidenlijk het derde lid van
artikel 31, onder a tot en met g. Deze in artikel 31 vermelde vakken vormen
het minimum; in het jaarlijkse leerplan (zie artikel 32, tweede lid, onder b) kun-
328
nen lessen in en excursies in verband met andere vakken worden opgenomen.
De vakken ambtelijk Nederlands van vóór 1700 en informatica zijn geen exa
menvakken. Het vak archiefwetgeving - voorheen onderdeel van archivistiek -
is thans een afzonderlijk les- en examenvak.
In tegenstelling tot hetgeen vóór de herziening in 1987 gold, is het verlenen
van vrijstelling van het volgen van lessen in bepaalde vakken niet meer moge
lijk. Hierop zal in het commentaar op artikel 37 worden teruggekomen.
Artikel 33 vervangt artikel 30 van het Archiefbesluit, zoals in 1968 vastgesteld
en nadien gewijzigd bij de Koninklijke besluiten van 16 oktober 1974, Stb. 646,
en 4 januari 1983, Stb. 64. Vergeleken met artikel 30 (oud) zijn de voornaamste
verschillen dat de eis van voldoende kennis van het Latijn is geschrapt en dat
is vervallen de mogelijkheid voor kandidaten die nog niet een in dit artikel be
doeld doctoraalexamen met goed gevolg hebben afgelegd, in bijzondere ge
vallen toegelaten te worden tot de opleiding aan de rijksarchiefschool. Beide
wijzigingen zijn in de Nota van toelichting toegelicht.
Gehandhaafd is de voorkeur voor juristen en historici, wat zich uit in het
verschil tussen bezitters van een in het eerste lid bedoeld doctoraaldiploma en
zij die een in het tweede lid bedoeld getuigschrift bezitten: de eerstgenoemden
hebben recht op toelating, de laatstgenoemden behoeven de toestemming van
de minister.
De mogelijkheid om, met toestemming van de minister, toegelaten te wor
den vóór het afleggen van een doctoraalexamen, is vervallen.
Artikel 34 is in de plaats gekomen van artikel 31, dat laatstelijk bij Koninklijk
besluit van 16 oktober 1964, Stb. 646 was gewijzigd. Het minimale toelatings
niveau is, naar in de Nota van toelichting is toegelicht, gebracht van havo op
vwo. Vervallen is de bepaling dat de minister de vakken aanwijst die tenminste
van het eindexamen deel moeten hebben uitgemaakt. Als zodanig waren aan
gewezen, naast geschiedenis en staatsinrichting, twee moderne talen, waaron
der in elk geval Frans; noch Frans noch geschiedenis en staatsinrichting ma
ken als verplichte vakken deel uit van eind- of staatsexamen vwo. De Nota
van toelichting geeft niet aan waarom de eis van kennis van Frans alsmede ge
schiedenis en staatsinrichting is vervallen. Wat het Frans betreft, vroeger werd
kennis van het Frans van belang geacht met het oog op niet alleen de stukken
in het Frans (onder meer uit de periode 1811- 1813, in Limburg sedert 1794)
die in de archiefbewaarplaatsen berusten, maar ook omdat vele stukken in het
Nederlands geschreven zijn in een ambtelijke taal die doorspekt is met aan het
Frans ontleende woorden.
Het tweede lid geeft de minister de bevoegdheid personen toe te laten, die
niet aan de in het eerste lid genoemde eis voldoen. De term 'in bijzondere ge
vallen' zal men wel zo mogen verstaan, dat worden toegelaten personen, van
wie men, bijvoorbeeld op grond van hun tot dusverre beklede functies of van
hun publikaties, redelijkerwijs mag veronderstellen, dat zij in staat zijn met
vrucht aan de opleiding deel te nemen en een functie bij het archiefwezen te
bekleden, waarvoor het examen voor middelbaar archiefambtenaar is vereist.
Als voorbeeld van een vooropleiding noemt de Nota van toelichting uit 1968
de diploma's gemeenteadministratie.
329