pers Genootschap van 7 oktober 1986,
mma/mo-4050, gs van Zuid-Holland van 17 fe
bruari 1986, mma/mo 3020 i, en de Rijkscom
missie voor de Monumentenzorg, afdeling II
van de Monumentenraad van 17 december
1985, mma/mo-u-2438 i.
Missive van de Monumentenraad, Afdeling n:
de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg,
aan wvc, van 31 januari 1986, nr.
127.815/vdrs.
3 e. j.nusselder, 'Het voormalige gebouw van
het Algemeen Rijksarchief, de betekenis voor
de archiefbouw aan het eind van de 19<? eeuw',
in: Nederlands Archievenblad 89 (1985), 337-
359. Idem, Het voormalig ARA- depot. Bepa
ling MonumentwaardeRijksgebouwendienst,
Adviesgroep Monumenten in Rijksbezit, Den
Haag, april 1984. Over Van Lokhorsts achter
gronden en over hoofdopzichter Jan de Quack
zie ook: g.sophia van holthe tot echten, 'De
Rijksbouwkundige Jacobus van Lokhorst en
zijn bureau 1878-1906' in: Bulletin knob 85
(1986), 193- 209.
4 Monumentenraad, Jaarboek 1985 (Zeist 1985),
65. Zie noot 3.
5 lidy van marissing, Reis door loopgraven.
6 Als begrip ontleend aan c.j.a.c.peeters, 'Mo
nument en liturgie, herstel en vernieuwing in
de Sint Servaas te Maastricht', Bulletin knob
83 (1984), 105-116:105.
7 b.van aalderen, 'Een enorme stalen boeken
kast', Forum 30 (1986), nr 3, 110-114. Huis
vesting Rijksdienst Beeldende Kunst in Plein 23
en Bleyenburg 7 Den Haag. Masterplan, juli-
september 1985: op grond van de wob ontvan
gen van wvc.
8 J.C.o (VERVOORDE), 'Robert de la Sizeranne,
Les prisons de l'art', in: Bulletin nob 1 (1899)
78-79.
9 Zie bijvoorbeeld de perspectief- en doorsnede-
tekeningen van John Soane, in: John Soane,
Architectural MonographiesLonden-New
York, z.j. (1983).
10 e.lucie-smith, 'Pop Art', in: t.richardson en
n.stangos, ed., Concepts of Modern Art (New
York 1974) 224-238; G. h. Hamilton, The Peli
can History of Art, Painting en Sculpture in
Europa 1880-1940, 418.
11 Zie noot 7.
12 j. a. alberdingk thijm, 'Opstellen over de
Kompozitie in de Kunst', in: j.f.m.sterck ed.,
J. A. Alberdingk Thijm, Werken IV, Kunst en
Oudheidkunde i (Amsterdam-Den Haag 1909)
(1 ste dr. 1857), 199-332: 224, m. bright, Cities
built to music, Aesthetic theories of the Victo
rian Gothic Revival (Columbus 1984), 237-259;
m. bock, 'Cuypers-Berlage-De Stijl, Twee ruim
teconcepties', in: Forum 30 (1986), 98-109: 98.
Voor Berlage zie ook p.singelenberg,
H. P. Berlage, Idea and Style, the quest for
modern architecture, Utrecht 1972.
13 Vriendelijke mededeling van ir. E. J. Nusselder.
Zie ook de bronnenopgave in: Nusselder, nab
357.
14 Thijm, 226.
15 Zie noot 7. p.collins, Changing Ideals in Mo
dern Architecture, 1750-1950 (Londen 1971)
(1 ste dr.1965), 26-2 9; 285-293, 292: de door
Collins terecht als parallaxmatig geformuleerde
ruimtewerking is in de architectuurgeschiedenis
bekend geworden als het 'Space-Time' concept
van Siegfried Giedion; het gaat terug op diens:
Space, Time and Architecture. The growth of
a new traditiondiverse uitgaven vanaf 1940.
16 b.van hellenberg hubar, 'Mag het een ietsje
minder zijn? Eigentijdse toevoegingen getoetst
aan het Concertgebouw', in: De Sluitsteen 2
(1986), 13-22.
17 Monumentenraad. Jaarboek 1986 (Zeist 1986)
70.
18 l.nochlin, Realism (Harmondsworth 1971)
104.
19 bock, Cuypers-Berlage-De Stijl; h.p. berlage,
'Over Architectuur', Tweemaandelijksch Tijd
schrift voor letteren, kunst, wetenschap en po
litiek 1 (1895) 417-427, en 2 (1896), 202-235;
e.r.m.taverne, 'Bouwen zonder make-up. Ac
ties van Oud tot behoud van de architectuur',
Wonen tabk (1983), nr 3, 2-16, g.brom, Ro
mantiek en Katholicisme in Nederland, (2 dln,
Groningen-Den Haag 1926) i, Kunst, 321-336.'
20 Zie noot 19, en singelenberg, P. Berlage.
21 van aalderen, 113: niet alleen volgt hij deze
mythe, tevens houdt hij vast aan het gering
schattende toontje ten aanzien van de door
Cuypers uitgedragen en door Van Lokhorst
geassimileerde neorenaissance of 'Oudholland-
sche' stijl. Voor de mythe zie ook: collins,
Changing ideals, 185-197, in het bijzonder 191.
Voor Van Lokhorsts kwaliteiten zie voorts:
VAN HOLTHE.
22 f.j.duparc, Een eeuw strijd voor Nederlands
cultureel erfgoed ('s-Gravenhage 1975) 3.
23 v. DE STUERS, 'Dr P. J. H. Cuypers', in: Man
nen en vrouwen van betekenis in onze dagen
(Haarlem 1897), 1-42. idem, 'Dr P.J.H. Cuy
pers', in: Elseviers Geïllustreerd Maandschrift
10 (1900), 193-205. bright, 113-118; 156-165;
169-185; 237- 259. collins, met name 198-217.
brom, 321- 336.
24 j.a. alberdingk thijm, 'De Heilige Linie, proe
ve over de oostwaardsche richting van kerk en
autaar als hoofdbeginsel der kerkelijke bouw
kunst', j.f.m.sterck, ed., J. A. Alberdingk
Thijm, Werken iv, Kunst en Oudheidkunde i,
(Amsterdam-Den Haag 1909) (\ste dr.1858),
310
135-136. Collections scientifiques artistiques
formées par feu monsieur le D'. J. A. Alber
dingk Thijm, (4 dln, Amsterdam 1890) iv,
Histoire, Beaux-Arts - Musique, in het bijzon
der 20-34. Voor de toepassing zie: j.becker,
'Ons Rijksmuseum wordt een Tempel', zur
Ikonographie des Amsterdamer Rijksmu
seums', in: Nederlands Kunsthistorisch Jaar
boek 35 (1984), (Weesp 1985), 227-326.
25 Zie noot 23; collins, 22-36; berlage; brom,
313; v. de stuers en p. .j.h.cuypers, Het
Rijks-Museum te Amsterdam, (z.j. (1898)), 7-
8. Zie ook van holthe, in het bijzonder 204.
26 collins, 149-158, 214.
27 bright, 113-118; 156-165; 169-185; 237-259,
met afbeelding.
28 Zie noot 19 en 23.
29 s. muller fz., j.a.feith, r.fruin th. az.,
Handleiding voor het ordenen en beschrijven
van archieven, ontworpen in opdracht van de
Vereniging van Archivarissen in Nederland
(Groningen 1920) (1ste dr. 1898), 5-8. Een
eerste formulering van deze opvattingen vond
plaats in De Stuers' 'Regelen voor de indee
ling, ordening en inventarisatie van 's-Rijks ar
chieven', uit 1897.
30 Zie over de gelijkstelling van deze begrippen
onder meer: j.b.halsted, ed., Romanticism
(New York, Evanston, Londen, 1969) 12. Ook
Thijm gebruikt het woord 'historisch' in deze
zin, zoals bijvoorbeeld in thijm, De Heilige Li
nie, 112.
31 bright, 175. Zie verder noot 27. Thijm bezat
in zijn bibliotheek: a.w.pugin t.h.king, Les
vrais principes de l'architecture ogivale ou
chretienne, avec des remarques sur leur renais
sance au temps actuel (vertaling P. Lebrocquy),
Brugge 1850, waaruit de hier geciteerde opmer
king, zij het dan uit een Engelse druk, af
komstig is. Zie Collections, i, 'Le monde ca-
tholique', 67, nr 1237. Cuypers zelf stelt over
het schilderachtige: 'Ik heb bemerkt dat de Ju
ry (van 'the international competition for the
Phoebe Hearst archit.') zeer terecht aan het
ontwerp dat geen schijnarchitectuur heeft toe
gepast dan 1 sten Prijs heeft toegekend. Ook
heeft dit projekt de oneffenheden van het ter
rein geheel behouden. Daardoor blijft aan het
geheel eene schilderachtige samenhang verze
kerd.': Gemeentearchief Roermond: Familiear
chief Cuypers: brief aan Jos. Cuypers d.d. 7
mei 1904, nr 1023.
32 bright, 171-178, collins, 42-58; 151, j.em-
mens, Rembrandt en de regels van de kunst
(Amsterdam 1979) (1ste dr.1964: proefschrift
RU Utrecht), 152-169.
33 Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, ar
chief van het Ministerie van Binnenlandse Za
ken, Afdeling Kunsten en Wetenschappen,
1875-1918, nrs 581-582.
34 th. a. markus, ed., Order in space and society.
Architectural form and its context in the Scot
tish enligtenment (Edinburgh 1982) 17. col
lins, 42-58, 149-166.
35 w. van leeuwen, 'Van 'Steenen pruiken', het
Nijmeegse Canisiuscollege, in: Numaga 26
(1979) 141-148.
36 thijm. Vriendelijke mededeling van
prof. dr. P. Singelenberg.
37 thijm, 328.
38 s, de blaauw, 'Een negentiende-eeuwse Ma
gister Operum. Pierre Cuypers en de bouw
kunst van de Middeleeuwen, in: Excursions
Mediaevales, opstellen aangeboden aan
Prof Dr. AG. Jongkees door zijn leerlingen
(Groningen 1979) 13-38: in het bijzonder
18-21.
39 brom, 313. Zie noot 25.
40 thijm, 39-40: spreekt over de laat-klassieke en
vroeg-christelijke inwisselbaarheid van 'tempel'
en 'paleis'. In zijn gedicht 'Het voorgeborch
te', een variatie op Dantes Divina Commedia,
haalt Thijm zijn begeleider Bilderdijk aan, die
hier de rol van Vergilius vervult:
'Gods kindren keeren tot zijn ordening wee
rom, Hereend wordt Kerk en Staat en tot één
Heiligdom!'
Uit: J.A. Alberdingk Thijm, een keuze uit zijn
werk, ed. projectgroep van Instituut Neder
lands van de ku Nijmegen, Zuthpen, z.j.
(1979), 56.
41 thijm, 135-136.
42 hubar, 8 (afb.); 17.
43 THIJM, 214-218, BECKER, 245; 256-257; 290-299,
DE STUERS EN CUYPERS.
44 BECKER, 250-253.
45 Trinitasmotief: thijm, 36-37; 133-134; 137;
144-145. w. van leeuwen, Niet bij brood al
leen, de katholieke architectuurtheorie van Al-
derdingk Thijm, Doctoraalscriptie bij
prof. dr. P. Singelenberg, Kunsthistorisch Insti
tuut ku Nijmegen, 1982 (machineschrift), 21;
29-30.
46 bright 241-245; met afbeelding.
47 thijm De Heilige Linie 116; 195-196, becker,
250-253; de stuers, 26: paleis. Victor de Stu
ers, Holland op zijn smalst, (facsimilé) ingeleid
en toegelicht door een werkgroep van het khi
van de Universiteit van Amsterdam (Bussum
1975) 136.
48 thijm, 42: Deursymboliek: terwijl de deu
ren de aanraking van het Heiligdom met de
buitenwaereld, of het hierbeneden vertegen
woordigen.' thijm, 55: beschrijving van de 'Ja-
cobsladder' in 'Het Voorgeborchte':
'Dan blinkt voor aller oog de Kerkespits van
God:
311