het handhaven van symbolen en tradities. De Provisionele Representanten van
het Voik van Holland kiezen bijvoorbeeld de zaal van de voormalige Staten
als hun vergaderplaats (i, 57). Ook oude bestuurlijke geplogenheden werden
op soms onverwachte momenten gehandhaafd. Dat het belangrijkste
comité-dat van Algemeen Welzijn-geen nieuwe instructie kreeg maar het
moest doen met die van de Gecommitteerde Raden uit 1751 kan inderdaad be
zwaarlijk als een revolutionaire breuk worden bestempeld (I, 61 en 178). En
zo zijn er meer voorbeelden. Taken en bevoegdheden van het Comité van Re
keningen verschilden niet van die van de zojuist opgeheven Hollandse Reken
kamer (i, 69).
Het behoort niet tot mijn competentie de nieuwe inventaris van de Hollandse
gewestelijke besturen op zijn vaktechnische merites te beoordelen. Laat mij,
als historicus en voormalige gebruiker van deze archieven, volstaan met op
te merken dat deze archivalia thans bijna twee eeuwen na hun vorming - een
vrijwel ideale, althans optimale, inventarisatie hebben ondergaan. Substan
tiële inleidingen verschaffen de onderzoekers voldoende historisch-institutioneel
kader. Organigrammen, lijsten van leden der besturen en comité's bieden de
gebruikers het onmisbare houvast om zelfstandig de inventaris met vrucht te
hanteren en toe te passen. De inventarisatie is gedetailleerd genoeg om de histo
ricus te attenderen op vele topicsan ordehandhaving en zuivering van het
ambtenarencorps tot censuurmaatregelen toe. Indices op trefwoorden voor
komend in de toegangen op de series Resoluties leveren een welkome signale
ring van contemporaine onderwerpen.
Een gelukwens is op zijn plaats aan de zeven archivarissen die als samenstel
lers voor deze inventarisatie tekenden, en aan de rijksarchivaris onder wiens
leiding de inventarisatie en publicatie tot stand kwamen. Tezamen met het door
Persman geleverde complement in Noord-Holland belooft deze inventaris een
uitstekend instrument te zijn dat precies op tijd komt.6 Na de Amerikanen
Schama en Homan moeten de Nederlanders, nu met het oog op 1995 en 1998,
zelf maar eens aan de slag.'
Drs. Kretzschmar schetste in het kort vroegere inventarisatiepogingen van de
archieven van de gewestelijke besturen.
Wanneer men deze verwarde politieke situatie in ogenschouw neemt, dan
valt het nauwelijks te verbazen dat de archieven hiervan de kwalijke gevolgen
moesten ondervinden. De frequente bestuurswisselingen, de splitsingen van
taken brachten even zovele verhuizingen met zich mee, waarbij het nogal eens
voorkwam dat bescheiden zoekraakten. Ook kon het gebeuren dat die per on
geluk in de archieven van andere besturen verzeild raakten, om nog maar niet
te spreken van de stukken, die naar andere archieven afdwaalden, archieven
die met de gewestelijke besturen niets uitstaande hadden. Daarnaast zijn er
in de loop der tijd talloze rondzwervende stukken terechtgekomen in de al eer
der genoemde supplementen op de gewestelijke besturen. De inventarisatoren
waren er van doordrongen dat zij deze supplementen, allerhande collecties en
archieven door zouden moeten worstelen om de afgedwaalde archivalia tot hun
oorspronkelijke bestemming terug te voeren. Maar aangezien hun tijd beperkt
was - hun stage duurde ruim een jaar - konden zij dit maar ten dele uitvoeren.
284
Drs. L. P. E. Kretzschmar
Bij het feitelijk inventariseren, dat wil zeggen het ordenen en beschrijven van
de stukken, was van meet af aan duidelijk dat het hier ging om zogenaamde
serie-archieven, waarbij de romp gevormd wordt door series minuut- en net-
resoluties (of besluiten van het bestuur), de bijlagen, repertoria, indices, met
daarnaast de losse stukken.
Wat de registratuur betreft-het ordenen en bewaren van de stukken-is
er een geleidelijke overgang te bespeuren van een resolutiestelsel in 1795 naar
een volledig ontwikkeld verbaalstelsel in 1882. Deze langzame evolutie weerspie
gelt zich in allerlei overgangsstelsels. Voor een nadere uiteenzetting betreffen
de deze registratuurstelsels mag ik overigens verwijzen naar de algemene inlei
ding op de inventarissen.
Van al die series archiefstukken wil ik de registers van de Staten van Hol
land apart noemen. Het gaat hier om registers met akten, waarbij de Staten
vergunning verleenden om allerhande nering te mogen bedrijven, zoals koek-
bakkerijen, bierstekerijen - dit zijn een soort groothandels in bier - en voorts
slijterijen en zeepziederijen. Deze registers lopen over een lange periode, tot
in de tijd van de gewestelijke besturen. Uit archivistisch oogpunt hadden ze
in de inventarissen van de gewestelijke besturen opgenomen moeten worden,
omdat die ze het laatst gebruikt hadden in hun administratie. Maar aangezien
deze registers het meest gebruikt zijn door de Staten van Holland en daarente
gen slechts sporadisch door de gewestelijke besturen, en omdat deze registers
al sinds de negentiende eeuw in het archief van de Staten berustten, is door
de inventarisatoren voor de praktische oplossing gekozen om ze in deze ar
chieven te laten berusten en ze met zogenaamde blanco-verwijzingen in de af
zonderlijke inventarissen van de gewestelijke besturen op te nemen.
Uit dit en andere voorbeelden blijkt dat de opeenvolgende gewestelijke bestu
ren meermalen teruggrepen op de administratie van voorgangers, de Staten
van Holland. De gevolgtrekking is dat het jaar 1795, althans in administratief
opzicht, niet zulk een radicale breuk met het verleden betekent als gewoonlijk
wordt aangenomen; er valt wel degelijk continuïteit te bespeuren.
285