Kroniek Redactie en auteurs hebben voor de samenstelling van hun inleiding en bio grafieën, onder andere wegens de beschikbare tijd, geen archieven geraadpleegd. Dat is begrijpelijk, maar het is jammer dat men van elke verwijzing naar ar chiefmateriaal heeft afgezien. Het laatste zou door inschakeling van het crpa niet veel tijd hebben behoeven te kosten. Evenmin is daardoor gebruik gemaakt van de soms zeer informatieve inleidingen van inventarissen van de particulie re archieven van ettelijke beschrevenen. P. C. Kop schrijft in zijn biografie van Johannes Voet dat de Nederlandse rechtshistorici tot nu toe tekort zijn geschoten op het terrein van biografisch onderzoek en beschrijving van Hollandse ju risten van de zestiende tot en met de negentiende eeuw. Met het opvullen van die leemte is nu een begin gemaakt, mede tot nut en genoegen van andere dis ciplines. H. B. N. B. Adam Noten 1 Overheidsdocumentatie xli (1987). 276 Afscheid van Rob Wartena 'Bij ieder bekend is in Aalten huize De Pol, de oude boerderij aan de Polstraat, ten zuiden waarvan de Aaltense beek of Slingebeek zich kronkelt en tot voor korten tijd nog omringd door grachten, welke met de beek in verbinding ston den.' Met deze woorden begint J. P. van der Weele zijn artikel over Huize 'De Pol'waarvan de eerste berichten volgens hem dateren uit de zestiende eeuw.1 De grachten zijn er niet meer, noch de molen die reeds in 1901 gesloopt werd, maar de boerderij prijkt gerestaureerd nog in volle glorie. Vlak bij deze historische plaats, in de gemeente waar hij op 1 november 1977 zijn loopbaan als streekarchivaris begon, nam Rob Wartena, na bijna 34 jaar in het Gelderse archiefwezen werkzaam te zijn geweest, op 3 juli 1987 afscheid als streekarchivaris-coördinator van het Streekarchivariaat Oost-Gelderland. De eerste elf (1953-1964) van die 34 jaar werkte Wartena op het Rijksarchief in Gelderland en reeds heel snel, in 1954 verschenen zijn eerste artikelen over de Gelderse geschiedenis, vaak gebaseerd op bronnen uit het archief van het Hof van Gelderland.2 Velen zal vooral zijn reeks bijdragen in de Arnhemse Courant tussen 1957 en 1963 bekend zijn. Zijn boeiende verteltrant en heldere stijl maakten het hem als weinig anderen mogelijk een breed publiek voor de geschiedbeoefening te interesseren. Als die geboeide lezers zelf onderzoek wil den gaan verrichten, kwamen zij Wartena weer tegen als chef studiezaal en stond hij hen met veel raad en daad bij. Uit die periode dateert ook een ten onrechte niet gepubliceerde handleiding voor onderzoek in het Rijksarchief, waarvan zijn opvolgers (waartoe ik mij voor negen maanden mag rekenen) een nuttig gebruik konden maken. Dertien jaar, van 1964-1977, heeft Wartena vervolgens in Zutphen bij het Gemeentearchief doorgebracht. Met schrijven, inventariseren, onderzoek van monumenten, helpen van onderzoekers hield hij niet op. Hij heeft hier, op goede middeleeuwse wijze, gedegen muren opgetrokken voor een historisch kadaster en daarmee andere collegae tot navolging geïnspireerd. Het was inmiddels bij ingewijden niet onbekend, dat hij graag een post als zelfstandige archivaris ambieerde, bij voorkeur op de Veluwe, waarvoor hij sinds zijn jeugd al een grote liefde koesterde. De ontwikkeling daar van gemeente- en streekarchieven liet echter op zich wachten en zo koos hij tenslotte voor de post van Streekarchivaris van Aalten, Dinxperlo en Wisch. Per 1 fe bruari 1980 trad het Streekarchivariaat Oost-Gelderland in werking, aanvan kelijk met dertien, later met vijftien gemeenten. Wartena werd als coördine rend streekarchivaris verantwoordelijk voor de gang van zaken in een heterogeen samengesteld streekarchivariaat met grote achterstanden en een krap bemeten 277

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 40