Bespreking van boeken Noten Aan de archiefdiensten heb ik de tekst van de ze recensie vooraf ter inzage gestuurd. Vanuit Tilburg bereikte mij de toelichting dat de acquisitie en inventarisatie van 'Pieter van Dooren' moeilijkheden opleverde. De inventa- risator moest daardoor noodgedwongen zich beperken in zijn speuren naar en verstrekken van (nadere) informatie. 1 Rijks Archiefschool. Verslag en bijdragen 1981-198426 2 h. b. n. b.adam, 'Een kader voor de inventarisa tie van bedrijfsarchieven' en a.j.m. denteu- ling, 'Het inventariseren van bedrijfsarchie ven, in het bijzonder produktiebedrijven', in: Nederlands Archievenblad Lxxxvm (1984), 1-33. 3 Aanvankelijk vier lesuren en sinds 1985/1986 zes lesuren per klas: drie uren boekhouding en drie uren bedrijfsvormen. 4 Daarbij kon hij wel profiteren van twee ge denkboeken over het bedrijf. 5 Op bladzijde 9 van mijn artikel (zie noot 2) heb ik speciaal daarvoor een aantal mogelijk heden genoemd. 6 Den Teuling, 12. 7 Rapport Commissie Functie-analyse van de lkgsa, Taakveld 6. 8 Veranderingen in de bedrijfsvorm kunnen lei den tot veranderingen in de organisatie en ver volgens in de administratie (archiefvorming), maar dat is geen wet van Meden en Perzen. In elk geval dient men in de inleiding gemotiveerd aan te geven hoe en waarom zulks wel of niet het geval was. 9 De meer algemene criteria als consequente op bouw van het schema, geen vermenging van categorieën stukken met onderwerpen etc. laat ik buiten beschouwing. 10 Den Teuling, 24. 11 De boekhouding is overigens een taakveld bin nen de bedrijfsfunctie management, evenals bijvoorbeeld archief en documentatie. De boekhouding levert het bestuur de financiële informatie voor de bepaling van het bedrijfsbe heer en het bedrijfsbeleid. Een afdeling archief en documentatie beheert in principe de be- leids-, beheers- en vaktechnische- en weten schappelijke informatie. 12 Den Teuling, 25. 13 De balans- en inventarisboeken (769-772) bij Van Dooren; het ontbreken van grootboeken tot 1913 het journaal (253; mogelijk een algemeen dagboek) en de eerste rekening courantboeken (364-365) bij Beijnes kunnen op enkel boekhouden duiden. Zonder inzage van de bescheiden kan ik daarover niet oordelen. 14 h. j. m. mijland, Documentkennis der financiële administratie in hoofdzaak van 19de en vroeg- 20ste eeuwse bedrijfsadministraties, 's-Graven- hage (Rijks Archiefschool), 1978. Deel 1, blad zijden 15, 24, 37 en 39. In mijn lessen gaf ik aan dat de analytische boeken in het dubbel boekhouden als gespecificeerde grootboekreke ningen ook direct na het grootboek geplaatst kunnen worden. In tegenstelling tot hun 'bij zondere' inhoud, zijn deze boeken in het systeem belangrijker door hun directe relatie met de grootboeken en jaarstukken (denk bij voorbeeld aan de lijst van dubieuze debiteu ren), dan de chronologische boeken. 15 Mees en Chabot. Twee kassiers te Rotterdam. Een bijdrage tot de geschiedenis van de finan ciële infrastructuur van de stad Rotterdam 1850-1914. Cahiers van het Centrum voor Be drijfsgeschiedenis nummer 1. Erasmus Univer siteit, Rotterdam, 1986. 266 De Drentse Etstoel F. keverling buisman, De Etstoel en zijn orde/boeken in de vijftiende eeuw. Zutphen, De Walburg Pers, 1986 (Werken der Stichting tot Uitgaaf der bron nen van het oud-vaderlandse recht 14), xvm 284 biz., ill., ƒ70,-—. De Drentse Etstoel en vooral de middeleeuwse vonnisboeken van die Etstoel vormen het onderwerp van de dissertatie waarop de Drentse rijksarchivaris Ke verling Buisman eind 1986 promoveerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. In zekere zin kan dit boek beschouwd worden als een wel zeer uit de kluiten gewassen inleiding op de teksteditie van de von nisboeken die deels gelijktijdig verscheen (Werken van genoemde stichting 15), deels in 1988 of 1989 het licht zal zien. Het magnum opus bestaat, precies als in de titel vermeld, uit twee gedeelten: een historische verhandeling over aard en functie van de Etstoel als juridische institutie én een uiterst minitieuze bron nenkritiek ten aanzien van de overgeleverde vijftiende-eeuwse vonnisboeken en vonnisteksten. In dat tweede gedeelte herkent men de ware leerling van P. Gerbenzon, de hoofdpromotor. In een heldere en levendige betoogtrant wordt een bepaald gecompliceerde materie gepresenteerd. Stap voor stap kan men de gangen van de onderzoeker volgen, zonder het spoor bijster te hoeven raken. Het betreft een materie waaraan reeds tal van voorgaande onderzoekers ge schriften gewijd hebben, maar waarover nu dank zij een nagenoeg uitputten de analyse van een in het Huisarchief Almelo aangetroffen vonnisregister met liefst 5604 ordelen uit de periode 1399-1504 een duidelijk innoverende studie gepubliceerd kon worden. De vondst van het register dateert uit 1974 en staat ere wie ere toekomt op naam van C. A. van Kalveen, maar de analy se en ingenieuze interpretatie ervan is het werk van Buisman. Ruim 4000 tot dan toe onbekende ordelteksten maakten het de auteur mogelijk de geschiede nis van de Etstoel deels op te helderen en deels te herschrijven. Hoewel in het historische deel van het boek regelmatig verwezen moet wor den naar resultaten uit het bronnenkritische gedeelte, is er in het belang van de leesbaarheid goed aan gedaan heel de geschiedenis van de Etstoel voorop te plaatsen. Het college van etten of gezworen afgevaardigden uit elk der zes dingspelen van Drenthe werd in 1395 opgericht, toen de bisschop van Utrecht erin slaagde zijn landsheerlijk gezag in Drenthe te herstellen. In 1399 kwam de Etstoel, aanvankelijk samengesteld uit waarschijnlijk twaalf etten, sedert 1412 uit vierentwintig, met drost, landschrijver en enkele dienaren gewoonlijk drie maal per jaar bijeen. De ontwikkeling van deze instelling wordt in dit boek ge volgd tot 1522, het moment waarop de bisschop zijn wereldlijk gezag ter plaatse 267

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 35