Kiezen uit overvloed Een beknopte aanvulling H. B. N. B. Adam gehomogeniseerd, eventueel door samenvoeging. Het is daarbij aantrekkelijk het totale aantal verschillende basisgegevens niet te groot te maken, wil het aantal kengetallen nog hanteerbaar blijven. Zo is differentiatie van fotoko pieën naar kopieën gemaakt op een reader-printer of gemaakt met een ander kopieerapparaat technisch mogelijk, maar ongewenst. Een voorbeeld. In ar chief A is de burgerlijke stand op microfiche, in archief B in fotokopie ter in zage. In archief a worden daardoor veel fotokopieën met de reader-printer vervaardigd, in archief b met het gewone kopieerapparaat. Begrotingstech nisch is een splitsing wellicht noodzakelijk, het kengetal wordt duidelijker door combinatie. 6 Conclusie Het laatste woord over kengetallen is hiermee niet gezegd. Het gebruik ervan komt onontkoombaar op ons af. Willen we voorkomen dat ze zonder ons en over ons worden vastgesteld en geïnterpreteerd, dan zullen we de koppen bij elkaar moeten steken en ons moeten verenigen op de grootste gemene deler, ook een kengetal. Bepalend voor de gebruikswaarde van (externe) kengetallen zal zijn onze bereidheid de keuze en het gebruik van (interne) kengetallen te standaardiseren. Het ligt voor de hand dat we voor deze standaardisatie zo veel mogelijk aansluiting zoeken bij de door het Centraal Bureau voor de Sta tistiek voor de archieven enquêtes gehanteerde begrippen.4 De jaarverslagen van de Rijksarchiefdienst laten zien dat het mogelijk is voor de verschillende rijksarchieven dezelfde begrippen te hanteren en vrij volledig homogene cij fers te verzamelen. Dat moet dus ook elders kunnen. Wanneer er ook onder de gemeente- en streekarchivarissen voldoende be langstelling bestaat om te komen tot standaardisatie van - ten minste - de in terne kengetallen, zou daartoe een voorzet kunnen worden gegeven door die collega's die hebben meegewerkt aan de voorbereiding van de CBS-enquêtes. Na acceptatie van dit voorstel zou vervolgens, in overleg met een enkele finan cieel deskundige, een formulier voor externe kengetallen kunnen worden ver vaardigd. Noten 1 Tot stand gekomen dankzij de inspirerende dis cussies met en de gegevens van mijn collega's uit Alkmaar, Delft, Heerlen, Leeuwarden en Zwolle, drs. G. Valk, drs. A. J. H. Rozemond, drs. J. T.J. Jamar, drs. R. G. H. M. Kunst en drs. F. C. Berkenvelder. 2 Grotendeels gebaseerd op de bij de gemeente lijke archiefdienst van Zwolle in gebruik zijnde indeling van werksoorten. 3 nab 87 (1983) 364-370. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek, Archieven 1977 (bestelnummer 807-041-77); Archieven 1980 (bestelnummer 807-041-80); Archieven 1985publicatie in voorbereiding. 254 Met waardering en genoegen heb ik kennis genomen van de recente bijdrage over de acquisitie van bedrijfsarchieven van Bos-Rops en Den Otter.1 Het be lang van de bedrijfsarchieven is zeker sinds de studiedagen in 1975 ontdekt door de Nederlandse overheidsarchivarissen. Helaas ontbreekt, zoals de auteurs sig naleren, een stelselmatige aanpak van de verwerving. Er ontbreekt echter meer en dat hebben beide schrijvers ook reeds deels vermeld; er is bij de overheids archiefdiensten onvoldoende kennis van het bedrijfsleven, van bedrijfsarchie ven en van de vragen die aan bedrijfsarchieven (en dus hun ontsluiting) gesteld kunnen worden. In mijn, in dit nummer afgedrukte recensie van drie inventa rissen van bedrijfsarchieven doe ik aan het slot reeds een voorstel om die ken nisleemten op te vullen. Ik kom daar aan het eind van deze bijdrage nog op terug. Allereerst wil ik echter enkele aanvullingen op hun betoog geven en daar toe volg ik gemakshalve de indeling van het artikel. 1.2 Het bedrijfsarchief De vermelde beschikbare literatuur over de microselectie van bedrijfsarchie ven is nog tamelijk beperkt.2 Daarom zou ik willen aanraden de veel langdu riger ervaring in bijvoorbeeld Duitsland met het beheer door archivarissen van bedrijfsarchieven daarbij te betrekken. Het Rheinisch-Westfalisches Wirtschaft- sarchiv zu Köln e.v. dateert uit 1906 en de Stiftung Westfalisches Wirtschaft- sarchiv uit 1970. Vooral prof. dr. O. Dascher van de laatste instelling heeft ideeën over acquisitie en selectie waarvan het de moeite waard is om kennis te nemen.3 Het is mijns inziens mogelijk om op basis van de nu beschikbare kennis en ervaring te komen tot de opstelling van een checklist voor de microselectie. Daar bij denk ik dan vooral aan een handleiding voor de ad hoe selectie ter plaatse, bij het overnemen van een bedrijfsarchief. Wat moet ik uit die ordeloze berg in de kelders, kasten, kantoren en zolders wel en niet meenemen? Voor de la tere vernietiging tijdens de inventarisatie is een dergelijke checklist minder goed bruikbaar, dan worden de tevoren door mij genoemde drie kennisaspecten weer belangrijker. Helaas is de verantwoording van die vernietiging al te vaak een stiefkind in de inventarissen van bedrijfsarchieven, terwijl wij juist van eikaars ervaringen moeten leren.4 255

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 29