Uit het bovenstaande mag wel blijken dat 1851 zelf geen jaar van grote veran-
deringen was. Er werden wijzigingen geïnitiëerd, maar die lagen op staatsrech
telijk en fiscaal-politiek vlak, niet op het gebied van organisatie en archivering.
Als men het onderhavige tijdvak beziet, moet worden geconcludeerd dat zich
een reeks van bestuurswijzigingen heeft voorgedaan. Maar het meest opval
lend is toch de mate van continuiteit die zich aftekent in de organisatie van
het bestuur van de stedelijke financiën en in de aard van de middelen. In dat
laatste zou pas verandering komen in de tweede helft van de negentiende eeuw.
Noten
Dit artikel is de enigszins gewijzigde tekst van
een lezing, gehouden op de Tweede Hollandse
Archivarissendag op 20 mei 1987.
1 Zie voor de periode 1795-1816: r.c.j. van
maanen, Inventaris van het Stadsarchief van
Leiden (1253) 1574-1816 (1897) (Leiden 1986)
XXVIII-XXIX, en r.c.j. van maanen, 'Boude-
wijn van Rees, een vergeten secretaris', in:
Leids Jaarboekje 1986, 83-84.
2 Stadsarchief van Leiden 1574-1816 (sa ii),
2190.
3 Vroedschapsresolutie van 22 december 1749 (sa
ii, 503). Tresoriersrekeningen, post inkomsten
uit accijnzen. Naamwijzers...van...regenten der
stadt Leyden; mitsgaders van verscheidene an
dere collegiën en beampten, 1750 en volgende
jaren.
4 sa ii, 2122.
5 Tresoriersrekening 1809, fol. 56 verso en vol
gende (sa ii, 7747).
6 Verbaal van de muncipale raad van 1 augustus
1812 (sa ii, 566).
7 sa ii, 1962.
8 Correspondentie van de maire van 31 maart
1811 (sa ii, 697). Verbaal van de maire van 19
augustus en 30 december 1811 en bijlage 85 (sa
ii, 658).
9 p. j. blok, Geschiedenis eener Ho/landsche stad,
iv (Den Haag 1918) 120.
In de discussie kwam de vraag naar voren hoe
het mogelijk was dat de secretaris kon fraude
ren, terwijl de gemeente-ontvanger toch de ste
delijke financiën beheerde. Op 30 december
1811 nam de maire het besluit dat een aantal
fondsen die niet strikt tot de stedelijke finan
ciën behoorden, gescheiden daarvan geadmi
nistreerd moesten worden. Op 28 april 1812
kreeg de secretaris P.A. de Pui het beheer
daarvan. Controle bleef achterwege. Reeds op
30 december 1811 was dezelfde tot penning
meester van de trekvaarten benoemd. De liqui
datierekeningen daarvan werden wel door de
gemeente-ontvanger gecontroleerd, maar deze
heeft de malversaties al die jaren niet ontdekt.
10 Notulen van de Provisionele Regering van 1 ja
nuari 1814 (sa ii, 660).
11 blok, Hollandsche stad, iv, 110. Notulen van
burgemeesters van 24 oktober 1816.
12 Missivenboek ww, nr. 674 (sa ii, 707).
13 Notulen van burgemeesters 1816, bijlage 168.
14 Raadsbesluit van 6 oktober 1818.
15 Raadsbesluit van 22 juli 1839.
16 Notulen van deze commissie, sub dato (sa ii,
2099). Notulen van de Provisionele Regering
van 23 februari 1814 (sa ii, 660).
17 Resoluties van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland van 29 december 1815.
Raadsbesluit van 25 januari 1816. Notulen van
burgemeesters van 26 februari 1816.
18 Raadsbesluit van 27 januari 1818 (buitengewo
ne vergadering).
19 Raadsbesluiten 1823, fol. 45. Stedelijke reke
ning 1823, fol. 21 en volgende.
20 m.j. a. v.kocken, Van stads- en plattelands
bestuur naar gemeentebestuur, 1973.
21 Raadsbesluit van 11 december 1855.
22 Gemeenteverslag 1856, blz. 17.
23 Gemeenteverslagen.
24 Algemeen adresboek van de stad Leyden, 1866,
blz. 10. Raadsbesluiten van 25 oktober 1865 en
26 april 1866.
25 Raadsbesluit van 22 oktober 1877.
228
Summary
The financial organization of the city of Leyden, 1795-1851
The period 1795-1851 can be characterized as a transition from the moth-
eaten, complicated system of the Republic to the modern national state. In
spite of several efforts the local taxes were not abolished. However, since 1806
a national tax-system was functioning and the municipalities had to conform
their tax-plans to this system. The organization of the financial administrati
on in Leyden after 1813 was mainly based on the French rules during the years
1812-1813.
229