aan de orde komen, of dat daarin uit de samenleving verdwijnende aspecten
aan de orde worden gesteld'.17
We hebben reeds geconstateerd dat een historisch representatieve dwarsdoors
nede van het Nederlandse bedrijfsleven in archiefvorm bewaard moet blijven.
Anders gezegd: het uitgangspunt moet zijn dat in zo gering mogelijke hoeveel
heden archief de maximale hoeveelheid historisch relevante informatie wordt
bewaard. Deze uitgangspunten zijn schijnbaar helder, doch versluieren bij nader
inzien een aantal wezenlijke problemen. Zijn de begrippen representativiteit
en historisch belang in inhoudelijke zin eenduidig en voldoende geoperationa
liseerd? Geen onbelangrijk punt als men zich realiseert dat de archivaris bij
de acquisitie keuzes moet maken, die in hoge mate beslissend zijn voor wat
de historicus van de toekomst als bronnen aantreft. Wellicht verschaft de histo
rische wetenschap het antwoord.
Bedrijfsarchieven vormen primair de basis voor de bedrijfsgeschiedenis. Vlee
senbeek onderscheidt hierin:18
1 de bedrijfsgeschiedenis in engere zin; de company history, welke vanuit ver
schillende invalshoeken het functioneren van het (individuele) bedrijf bestudeert
2 de studie van de relaties tussen het bedrijf, de bedrijfstak of het bedrijfsleven
en zijn omgeving voor zover het geen markten betreft. Bijvoorbeeld de rela
ties tot de overheid, het milieu, het onderwijs etc.
3 de beschrijving en analyse van de wijze waarop in het verleden de onderne
mersfuncties werden uitgeoefend; management, innovatie, maar ook hande
len, herkomst en motivatie van een bepaalde sociale groep, de ondernemers.
De betekenis van een archief gaat meestal verder dan de geschiedschrijving van
de betrokken archiefvormende organisatie. Zo worden bedrijfsarchieven naast
de bedrijfsgeschiedenis in sterk toenemende mate gebruikt voor andere disci
plines: sociale geschiedenis, geschiedenis van de techniek, algemene economi
sche geschiedenis, stads- en buurtgeschiedenis, industriële archeologie, kunst
geschiedenis, de geschiedenis van consumptie en consumenten. Deze opsomming
zou zeker nog uitgebreid kunnen worden.19
Aan het historisch onderzoek kunnen en mogen richtlijnen voor de acquisi
tie ontleend worden. Er zijn echter fundamentele beperkingen. Vooraanstaande
bedrijfshistorici als De Vries zijn van mening dat hier te lande de bedrijfsge
schiedenis nog in de kinderschoenen staat.20 Nog maar een zeer beperkt aan
tal bedrijven en bedrijfstakken is onderzocht. De nog bescheiden ontwikke
ling van de bedrijfsgeschiedenis wordt weerspiegeld in de betrekkelijk geringe
raadpleging van bedrijfsarchieven op de studiezalen.
Daarnaast doen zich belangrijke wetenschapstheoretische en bronnenkriti
sche problemen voor. Jansen is van mening dat de samenhang tussen algemeen-
economische en bedrijfseconomische bronnen veel systematischer moet wor
den uitgewerkt, voordat duidelijk wordt welke specifieke dimensies de studie
van bedrijfsarchieven toevoegt aan onze kennis van de sociale en economische
geschiedenis. Hij verwoordt het door zovele archivarissen bij macro- en mi
croselectie van bedrijfsarchieven gevoelde dilemma als volgt: 'Zolang de toet
sing van overgeleverde documenten op kenniswaarde-d.w.z. op wat de ar
chivaris zich voorstelt te behoren tot de historisch belangrijke bescheiden uit
het bedrijfsarchief plaats vindt zonder dat de waarde van bedrijfsarchieven
112
voor het historisch onderzoek geëxpliceerd is, blijft het risico bestaan dat do
cumenten worden vernietigd die voor het onderzoek van groot belang zijn
of en dat is het minst grote kwaad dat deze documenten zó worden geor
dend en beschreven, dat hun belang voor het onderzoek slechts met grote moeite
kan worden onderkend'.21
De historische wetenschap evolueert in de tijd. Als gevolg van het steeds weer
veranderen en verder uiteenlopen van de onderwerpen van historisch onder
zoek en van de toegepaste onderzoeksmethoden, worden ook steeds meer en
andersoortige archivalia gebruikt. Zo worden telkens opnieuw tot dan toe niet
of op andere wijze benutte bronnen 'ontdekt'. Met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat in de toekomst de historische
wetenschap opnieuw de grenzen van de huidige belangstellingsvelden en para
digma's zal doorbreken. Menig onderzoeker trekt dan ook de conclusie dat
veiligheidshalve zo veel mogelijk, soms zelfs alle archivalia bewaard moeten
blijven.
Als het begrip historisch belang in zijn huidige formulering slechts gedeelte
lijk soelaas biedt, hoe dan te kiezen uit de massa (jongere) bedrijfsarchieven?
Mogelijk is macroselectie op inhoudelijke gronden te combineren met een meer
formele, steekproefsgewijze aanpak, zoals die al in 1975 door Krans is be
pleit.22 Een globaal statistisch overzicht van de structuur en ontwikkeling van
het bedrijfsleven in de verschillende regio's zou hieraan ten grondslag moeten
liggen. Krans meende dat dit overzicht ook voorhanden was in de vorm van
de door het cbs periodiek verrichte Algemene Bedrijfstellingen en de door de
Kamers van Koophandel samengestelde overzichten van bedrijven in de regio.
Deze steekproefsgewijze aanpak is nog niet of nauwelijks in de praktijk be
proefd. Het zou zeker dienstig zijn er eens in enkele provincies en bedrijfstak
ken mee te experimenteren.
Ook is nog onvoldoende onderzocht in hoeverre informatie, opgeslagen in
de vakliteratuur, de grijze literatuur en overige vormen van documentatie, als
mede in overheidsarchieven, het bewaren van (delen van) bedrijfsarchieven over
bodig maakt. Verkennend onderzoek in een aantal overheidsarchieven toont
aan dat de hierin gevonden informatie nooit een alternatief kan zijn voor be
drijfsarchieven, hoogstens voor enkele kleine onderdelen ervan. De informa
tie is immers vanuit het bijzondere perspectief en in het belang van de over
heid verzameld.
Het bovenstaande houdt allerminst in dat we nu eerst maar eens de oplos
sing voor de opgeworpen problemen moeten afwachten, alvorens tot hande
len over te gaan. Gezien de grote achterstanden en lacunes geldt hier zeker dat
het betere de vijand van het goede is. Bovendien werkt de wisselwerking van
theorie en praktijk bevruchtend. Het is goed zich bij het bedrijven van acqui
sitie telkens weer af te vragen waarom men bepaalde keuzen maakt. Toekomsti
ge historici hebben er recht op te weten waarom ze bepaalde archivalia wel
en andere niet overgeleverd hebben gekregen.
1 5 Registratie
De totstandkoming van een gedetailleerde en systematische registratie, een cen
traal register van bedrijfsarchieven in Nederland is een absolute noodzakelijk-
113