Kroniek
De archieven in Fryslan
Op 13 april jongstleden werd deel xn in de serie archievenoverzichten aan de
openbaarheid prijs gegeven. De Commissaris van de Koningin in de provincie
Friesland, H. Wiegel, ontving het eerste exemplaar van De archieven in Fryslan.
Prof. dr. A. H. Huussen hield bij die gelegenheid een toespraak, waarvan de
tekst hierna volgt.
Het is mij een voorrecht en een groot genoegen in uw gezelschap, op deze dag,
enkele woorden te mogen spreken over het thema 'archief gids en wetenschap'.
(U kunt naar believen tussen 'archief' en 'gids' een koppelteken of een kom
ma plaatsen). Ik doe dat als historicus, verbonden aan een instelling voor hoger
onderwijs en onderzoek - a titre personnel.
De completering van de reeks provinciale gidsen in de serie Overzichten van
de archieven en verzamelingen in de openbare archiefbewaarplaatsen in Ne
derland, heden, met de verschijning van het deel over Friesland is ongetwij
feld een belangrijke gebeurtenis. Die reeks markeert een fase in het proces van
openlegging van de bestanden van de voornaamste archiefbewaarplaatsen. Dat
is een logisch uitvloeisel van de wettelijk voorgeschreven openbaarheid der over
heidsarchieven. Het is tevens een blijk van de noodzaak de potentiële gebrui
kers een actuele leidraad te verschaffen in de aanzwellende stroom van infor
matie omtrent archieven en inventarissen. Over beide aspecten een paar
opmerkingen.
De openbaarheid van de schriftelijke neerslag van besluitvormingsproces
sen behoort tot de verworvenheden van de westerse liberale zo u wilt:
'open'- democratieën. Absolutistische, oligarchische en totalitaire typen
bestuur neigen ertoe de openbaarheid sterk te beperken. Niet alleen vinden der
gelijke regimes, dat de totstandkoming van het beleid tot de politieke arcana
of geheimen behoort, maar zij menen tevens dat publieke bespreking en be
kritisering van dat beleid uit den boze is. Zo'n standpunt leidt onmiddellijk
tot repressieve en zelfs tot preventieve censuur. De contemporaine beleidsvor
ming en -uitvoering worden in zulke samenlevingen tot verboden gebied ver
klaard, maar vaak treft die ban ook de documentatie betreffende oudere, histo
rische tijden.
Toegang tot overheidsarchieven was vóór het midden van de vorige eeuw
een voorrecht waarmee doorgaans zuinig werd omgesprongen. Dat moest bij
voorbeeld de Friese edelman G. F. thoe Schwarzenberg en Hohenlansberg be
merken toen hij aan het eind van de achttiende eeuw buiten zijn eigen gewest
materiaal wilde verzamelen voor zijn Groot Placaat- en Charterboek van Vries-
196
Commissaris van de Koningin in Friesland H. Wiegel ontvangt het eerste exemplaar van
De archieven in Fryslan uit handen van P. Nieuwland
Foto: Friesch Dagblad.
land. Hoewel hij lid van Gedeputeerde Staten van Friesland was, verzekerde
hij zich van aanbevelingsbrieven voordat hij de griffier van de Leen- en Re-
gisterkamer van Holland benaderde met het verzoek om inzage van oude ak
ten. De Staten-Generaal stonden hem slechts toe archiefstukken te doen af
schrijven. De originelen kreeg Schwarzenberg niet onder ogen. Een dan bofte
hij, lid van de elite, nog want voor anderen bleven de archieven gewoon dicht.1
Pas onder Thorbecke en zijn geestverwanten werd het toelatingsbeleid tot de
overheidsarchieven versoepeld. In plaats van de gewoonte dat elke aangemel
de bezoeker van een archief door de archivaris werd geballoteerd - op zich was
die begin-negentiende-eeuwse gewoonte al een grote stap voorwaarts geweest -
diende voortaan elke bezoeker te worden toegelaten, tenzij de archivaris meende
dat tegen een bepaald persoon gewichtige bezwaren konden worden ingebracht.
Kortom, de burger kreeg in 1856 een recht op informatie.2
Vanzelfsprekend diende de overheid zelf de voorwaarden te scheppen om
dat recht praktische werking te geven. Te dien einde moesten de archieven die
de overheid had gevormd, worden geordend en nader toegankelijk gemaakt.
Daartoe werden archiefdiensten in het leven geroepen, werd een speciaal op-
197