In memoriam Albert Delahaye 1915-1987 Bij gelegenheid van zijn pensionering in 1980 als archivaris van het Streekar- chivariaat Nassau-Brabant verscheen in de serie Publikaties van dat archivari- aat als deel 55 Mémoires van een archivaris. Van al zijn publicaties, ongeveer een 650, variërend van krantenartikelen tot majestueuze boekwerken, geven de Mémoires het meest een inzicht in de mens Albert Delahaye in al zijn facet ten. Zoon van een van de eerste vakbondsmannen in Limburg, die niet op zijn mond was gevallen maar van een staalharde eerlijkheid en oprechtheid, en van een moeder, die wanneer zij iets over geschiedenis aan het lezen was verstilde en straalde 'alsof zij het Evangelie aan het lezen was'. Deze twee eigenschap pen: een passie voor geschiedenis en een staalharde eerlijkheid heeft Albert Delahaye zijn hele leven meegedragen. Hij heeft in woord en geschrift velen daarvan getuige laten zijn Na het doorlopen van de lagere school in zijn geboorteplaats Klimmen is hij naar het klein seminarie van de van oorsprong Franse paters Montforta- nen gegaan, vervolgens naar het groot seminarie, dat hij in het voorjaar van 1940 verliet. Aan deze opleiding had hij zijn grondige kennis van het Latijn en het Frans te danken: 'wij kregen warempel Nederlands in het Frans!' In 1941 begon zijn loopbaan in het archiefwezen bij het rijksarchief te Maastricht, waar de bekende Panhuysen de scepter zwaaide en de latere alge mene rijksarchivaris H. Hardenberg chartermeester was. Daar leerde hij on der leiding van H. de Win gemeentearchieven te ordenen en te beschrijven vol gens het model van de zogenaamde Limburgse school, een systematische methode waarmee in snel tempo de inventarisatie kon worden verwezenlijkt. Van Panhuysen nam hij over, dat het gemeentelijk archiefwezen alleen maar gebaat is bij een wederzijds begrip en vruchtbare samenwerking tussen archi varissen en registratoren. In het archivariaat Nassau-Brabant is onder zijn be wind daar concreet gestalte aan gegeven door het aanstellen van twee streekre- 182 gistratoren, die tot taak hebben de statische gemeentearchieven te bewerken. Informeel heeft Delahaye door de wijze van omgaan met gemeentebestuur ders en -ambtenaren zeker in West-Brabant een wezenlijke bijdrage geleverd aan de goede verstandhouding tussen de registratuurwereld en de archivarissen. Drie jaar lang was hij gemeente-archivaris van Kerkrade, een plaats 'die nog lang niet aan een archivaris toe was'. Met een zucht 'Limburg, mie land!' ver trok hij in 1946 naar Nijmegen, waar hij tot 1 april 1957 aan het gemeentear chief verbonden was. De eerste vijf jaren van zijn verblijf aldaar besteedde hij onder andere aan de inventarisatie van het oud-rechterlijk archief van die stad, lopende over de periode 1410-1811Tijdens zijn Nijmeegse periode ver schenen vele artikelen van zijn hand over een groot aantal onderwerpen. Bij na wekelijks verrijkte hij het lezerspubliek van De Gelderlander met een ge schiedkundige wetenswaardigheid uit lang vervlogen tijden. In deze krant verscheen het eerste resultaat van zijn onderzoekingen naar het Karolingische Nijmegen. Het is het begin van de vele artikelen en boeken over de Keizer Karei- stad, St. Willibrordus, de historische geografie van Nederland. Ieder is bekend, dat deze materie veel tegenstand heeft opgeroepen, wederzijds felle reacties heeft losgemaakt. Het is hier niet de plaats daarop verder in te gaan. Zijn zoe ken naar de historische waarheid is voor Albert Delahaye 'een diep dal van hoon, verdachtmakingen, vernederingen en laster' geworden (tekst op zijn ge dachtenisprentje). Op 1 april 1957 trad Delahaye in dienst als archivaris van het per 1 januari 1956 opgerichte Streekarchivariaat 'Nassau-Brabant'Bij zijn indiensttreding waren vier gemeenten aangesloten, bij zijn pensionering per 1 november 1980 zeventien gemeenten. Zijn grote verdienste is geweest, dat hij zijn eerste taak als archivaris: het toegankelijk maken van de archieven, vanaf het eerste be gin tot aan zijn afscheid heeft waargemaakt. Van de oudst aangesloten gemeen ten heeft hij de oude en nieuwe archieven geïnventariseerd. De gemeenten die nog maar enkele jaren voor zijn pensionering zich bij het archivariaat hadden aangesloten, waren verbaasd over zijn daadkracht om ook hun archieven nog te inventariseren. Daarnaast publiceerde hij in diverse organen over de plaat selijke en regionale geschiedenis. Op zijn initiatief werd vanwege het archiva riaat een serie Publikaties van het Streekarchivariaat in het leven geroepen en verplichtte hij daardoor zichzelf viermaal per jaar een publicatie van ongeveer 75 pagina's te verzorgen. Het merendeel heeft hij zelf geschreven. Wanneer wij deze ambtsperiode overzien, dan blijft over het beeld van de archivaris en publicist, die met een onvoorstelbare werklust en volharding dag en (vaak) nacht zich geheel heeft ingezet voor de bevordering van het historisch onderzoek in West-Brabant. Vele archiefonderzoekers ondervinden dagelijks het grote voor deel van de resultaten van zijn inventarisatiewerkzaamheden. Zijn publicaties over de geschiedenis van gemeenten, waterschappen, kerkelijke gemeenten in West-Brabant en over vele deelonderwerpen vonden gretig aftrek. Hij had de gave - en die heeft hij ten volle benut - de dorre geschiedenis van een grijs ver leden tot leven te wekken, zodat de hedendaagse mens zich daarvoor ging in teresseren. Hij heeft velen nieuwsgierig gemaakt, die daardoor zelf op zoek ging naar het 'levende verleden'. Nu nog wordt met grote waardering en diep respect gesproken over zijn verrichte werkzaamheden, over zijn wijze van om gaan met bestuurders (door hem De Heren xvii (burgemeesters van 17 deel- 183

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 44