van onversneden politieke inhoud, aanknopend bij een congres van de com
munistische partij (sed), een gedenkwaardige gebeurtenis in de geschiedenis
van het socialisme enzovoort, en geschreven voor een vertegenwoordiger van
het ministerie van Binnenlandse Zaken of een andere hoge functionaris wiens
zuiverheid in de leer boven iedere twijfel verheven is. Zo opent de derde afle
vering met een artikel ter herdenking van de 13e augustus 1961 onder de titel
'Sieg des Friedens und des Sozialismus'. Op die dag 'nahmen Einheiten und
Verbande der Nationalen Volksarmee gemeimsam mit den Kampfgruppen der
Arbeiterklasse, Einheiten der Deutschen Volkspolizei, unterstützt von ihren
sowjetischen Waffenbrüdern, die bis dahin offene Staatsgrenze der ddr zu
Berlin (West) unter feste Kontrolle und verstarkten den Schutz an der Grenze
zur brd.' Het vermoeden dat het hier gaat om de herdenking van de oprich
ting van de Berlijnse muur kon alleen bevestigd worden door raadpleging van
een andere bron, in dit geval een encyclopedie. In het artikel zelf schittert het
woord 'muur' door afwezigheid. Bijzonder onthullend.
K. Kuba heeft in nummer 6 een interessant artikel geschreven over de bron
nen voor de bedrijfsgeschiedenis. Deze bronnen worden bondig beschreven,
te beginnen met het bedrijfsarchief. Daarna volgen andere informatiebron
nen, zoals archieven van de staat, Kamer van Koophandel, vakbonden, kran
ten en andere periodieken alsmede interviews van getuigen. Kuba beperkt zich
niet tot een beschrijving van de bronnen zonder meer, maar geeft bovendien
kritisch commentaar. Vanuit socialistisch oogpunt wijst hij de sociale status
('klassepositie') van de auteur als het belangrijkste kriterium voor de waarde
ring van de bron aan. Hij houdt een pleidooi voor een verdergaande bestude
ring van het onderwerp, die zou moeten leiden tot een wetenschappelijke gids
voor bedrijfshistorisch onderzoek.
R. H. Krans
Archeion 77-79
Aan het archiefwezen in Polen wordt in het nab weinig aandacht geschonken.
Het probleem van de taal verhindert het kennisnemen van publicaties in het
Pools. Gelukkig bevat het Poolse Archeion, het periodiek dat onder verant
woordelijkheid van de directie van het Staatsarchiefwezen verschijnt, resumé's
van de artikelen onder andere in het Engels en het Frans. Daaraan wordt ont
leend hetgeen hierna volgt.
In Archeion wordt het nab besproken door de directeur van het staatsar
chief te Gdansk (Danzig), dr. C. Biernat, die zich al veel jaren getrouw van
deze taak kwijt.
Deel lxxvii (1984) opent met een artikel van W. Sobicihski over de Raad van
State als Hof van Cassatie gedurende het bestaan van het Napoleontische her
togdom Warschau. Een tot op heden te weinig gebruikte bron van veel waarde
voor biografisch onderzoek en sociaal-economische studies (p. 5-43). T. Gry-
gier wijdt een artikel (p. 45-69) aan de richting waarin men archiefterminolo-
gische problemen wil aanpakken. M. Motas vervolgt daarop met praktijkvoor-
160
beelden van wetenschappelijke beschrijving, maar behandelt ook ordeningspro-
blematiek (p. 71-86). Het redactielid Bogdan Kroll (p. 87-133) richt zich op
de ordening van zeer recente archieven. In een bijlage geeft hij een bibliogra
fie van Poolse literatuur over dit onderwerp. Zofia Raczka bespreekt het ar
chief van de familie Sulkowski (16e-19e eeuw), dat betrekking heeft op de stad
Bielska en omgeving (p. 135-153). Elzbieta Seczys schrijft (p. 155-171) over
de selectie en vernietiging uit de archieven van overheidsorganen uit de perio
de van het Koninkrijk Polen van 1815-1857. Haar collega Elzbieta Wierzbic-
ka vestigt de aandacht op archieven uit de periode van het Oostenrijks bestuur
van 1795-1809 in het staatsarchief Kielce (p. 173-176). W. Sobucki tenslotte
(p. 177-185) verslaat het onderzoek naar het bleken van oudere papieren met
beschrijving van daartoe gebruikte middelen.
Het 78e deel van Archeion, ook verschenen in 1984, opent met een wat som
ber getint rapport over de situatie van het Poolse archiefwezen vervaardigd
door de kring van bij de partij aangesloten archivarissen in Warschau (p. 7-
18). Het rapport is aan de hoogste autoriteit in de partij in de Staat aangebo
den. Er wordt met klem op gewezen, indien er niet meer middelen aan het ar
chiefwezen ter beschikking gesteld worden, hetzij voor huisvesting, voor per
soneel, of voor technische hulpmiddelen, dat zulks onherroepelijk verlies van
historisch erfgoed betekent, ook voorzover het de allerjongste archieven be
treft, die nog overgebracht moeten worden.
Het tijdschrift vervolgt met een drietal artikelen over verschillende vormen
van archiefgidsen als middel tot informatie van de onderzoekers gegeven de
onmogelijkheid om op korte termijn hetzij alomvattende gidsen per regio of
depot (in de zin van onze provinciale archiefgidsen) te vervaardigen, hetzij vol
doende gedetailleerde inventarissen te produceren. Tot de drie auteurs behoort
de redacteur Bogdan Kroll: 'The preparation of basis systematic archival aids
of information to the newest archival materials. Considerations and propo
sals' (p. 45-102). Jan Boniecki bespreekt de stand van zaken met betrekking
tot de veiligheidsmicroverfilming in de staatsarchieven (p. 103-123). Een zeer
gedegen diplomatisch-archivistisch onderzoek is gewijd aan de archieven van
de orde van Augustijnen in Polen, bewaard in het staatsarchief te Krakow.
De bijdrage van W. Kolak hieraan gewijd meldt dat de inventaris uit twee hoofd
delen bestaat, namelijk het archief van het provincialaat van de orde in Polen
en dat van het klooster te Krakow. Het valt op dat de eerste rubriek van de
beide inventarissen bestaat uit de charters, een methode die vóór het verschij
nen van de Handleiding ten onzent ook wel voorkwam (p. 125-161). Irena Radt-
ke uit Poznan, het vroegere Posen, beschrijft het systeem van de Pruisische
administratie in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw, dat uiter
aard bepalend is voor de overheidsarchieven in de regio van het staatsarchief
te Poznan (p. 163-192). Het artikel van Alina Nikiforuk van het staatsarchief
Torun (Thorn) sluit daarop aan met medelingen over het archief van het on
der de Russische directie staande provinciaal bestuur te Lomza in de periode
1867-1918 (p. 193-208). M. Stazewski schrijft over de speurtocht naar Pools
ondergedoken materiaal door de Duitse bezetters gedurende de bezetting
(p. 209-229). Zofia Raczka heeft onderzoek gedaan te Madrid naar het op Po
len betrekking hebbende archiefmateriaal in het archief van het Spaanse departe-
161