Archivmitteilungen, jaargang 36 (1986) Het artikel van G. Grahn, 'Die Auswertung des Archivgutes beim Aufbau der Grundlagen des Sozialismus und im Kampf um den Sieg der sozialistischen Produktionsverhaltnisse (1949-1961/62)' is te zien als een goede introductie voor wie nader met het archiefwezen in de ddr kennis wil maken. Aangezien de kennis van Nederlanders van de situatie waarin het archiefwezen in de Oost bloklanden verkeert niet zo groot is, lijkt het zinvol dieper op het artikel in te gaan. Het is natuurlijk zonder meer duidelijk dat de marxistische-leninistische ideologie een onuitwisbaar stempel op het geheel drukt: In der Wechselwirkung zwischen der Bewusztseinsbildung der Menschen und der ökonomischen Entwicklung wurde diepolitisch-ideologische Erziehungs- arbeit zu einem zentralen Anliegen des sozialistischen Aufbaus, in die auch die Staatsarchive einbezogen wurden (p. 52), en: Unter dem Einflusz der internationalen Klassenauseinandersetzungen und der sich vollziehenden gesellschaftlichen Entwicklung in der ddr gestalteten sich die Staatsarchive zu sozialistischen Einrichtungen und zu festen Bestandteilen der Staatsmacht der Arbeiter und Bauern (p. 52). Onder de socialistische archiefwetgeving kwamen niet alleen de archieven van de staat te vallen, maar door nationalisatie ook die van het bedrijfsleven en andere particuliere sectoren. Vooral aan de economische bronnen, zoals de archieven van kapitalistische ondernemingen en van landgoederen, kent men in de ddr een hoge waarde toe. Door ontsluiting van dergelijke archivalia wil men de banden tussen de 'imperialistische' economie en het staatsapparaat in vroeger tijden zichtbaar maken. Thans een kleine bloemlezing uit het takenpakket van de Oostduitse archi varissen in de periode tot 1962. Er werden talloze onderzoeken verricht om documenten op te sporen voor de ontmaskering en vervolging van oorlogsmis dadigers. De ddr bracht in de jaren vijftig documenten aan het licht die oor logsmisdrijven onthulden van lieden die toen topposities in de Bondsrepubliek bekleedden. Daarbij verdachten de Oostduitsers er de Westduitsers van aller lei kwalijke zaken geheim te willen houden. De archieven bewezen ook hun nut toen het er om ging de aanspraken van Westduitse concerns op kapitaal goederen op Oostduits grondgebied te ontkrachten. Van grote waarde bleken de documenten voor de wederopbouw van verwoeste steden. De archiefddiensten hadden een bijdrage te leveren aan de cultureel- educatieve functie van de socialistische staat. Er ontstond een samenwerkings verband met historische instituten, gericht op ontwikkeling en verbreiding van het marxistisch-leninistisch beeld van de geschiedenis. Onderzoek en propa ganda van de geschiedenis van de Duitse arbeidersbeweging en het Duitse volk vormden het hoofdbestanddeel van de marxistisch-leninistische wetenschap der geschiedenis in de ddr. Een belangrijk resultaat van de samenwerking tussen historici en archivarissen was de bronnenpublicatie 'Archivalische Quellennach- weise zur Geschichte der deutschen Arbeiterbewegung'. Er werden mondelinge en schriftelijke inlichtingen uit de archieven verstrekt, waarvoor evenwel een niet onaanzienlijke restrictie gold én nog geldt: er ligt 158 namelijk niet alleen een embargo op de archieven uit de twintigste eeuw, maar zelfs voor inzage in documenten van de centrale overheid van het voormalige Duitse Rijk en van Pruisen uit de tijd na 1867 is toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken vereist! Of de Russische glasnost zodanig tot ontwik keling kan komen, dat ook in het archiefwezen - toch bij uitstek een terrein waar openheid en openbaarheid goed kunnen gedijen - en in de ddr een ver betering kan optreden, moet vooralsnog een open vraag blijven. Al in de jaren vijftig nam het archiefwezen de zorg op zich voor tal van ten toonstellingen, waarvan in 't bijzonder die betreffende Bach, Karl Marx en de geschiedenis van de Duitse arbeidersbeweging een eervolle vermelding ver dienen. De collega's uit de ddr hadden zich natuurlijk ook met inventarise ren en andere vormen van archiefontsluiting beziggehouden, waarover ik bin nen dit kader niet verder hoef uit te wijden. Aan het eind van haar artikel gekomen trekt mevrouw Grahn de conclusie dat de periode tot 1962 een over gangsperiode is geweest, waarin het marxisme-leninisme zich weliswaar steeds duidelijker binnen archief en historisch onderzoek manifesteerde, maar 'bür- gerliches Geschichtsdenken' toch nog niet geheel en al was verdrongen ('über- wunden'). Na de Tweede Wereldoorlog werden particuliere ondernemingen één voor één genationaliseerd, waaronder de textielbedrijven. Over de archieven van de tex tielbedrijven, die de oudste industriële ondernemingen vertegenwoordigen, in Leipzig hebben Chr. Fritzsche en anderen een belangwekkend artikel geschre ven (nr. 3). Met de bedrijven gingen natuurlijk ook de archieven in handen van de staat over. De archieven van de textielbedrijven werden beheerd en geïn ventariseerd door archiefpersoneel van de 'volkseigen' bedrijven zelf, onder leiding van archivarissen verbonden aan het staatsarchief. De auteurs geven eerst een beknopte geschiedenis van de textielindustrie in Leipzig om vervol gens aandacht aan de archieven te besteden. Zij vermelden de mate van volledigheid - enkele archieven hebben door bom bardementen in de Tweede Wereldoorlog grote schade opgelopen - en de ma teriële omvang. De belangrijkste archiefbestanddelen worden op beknopte, in formatieve wijze ingeleid met aanduiding ook van de periode welke die beslaan. De lezer krijgt op die manier een goede indruk welke mogelijkheden de onder scheidene archieven te bieden hebben. Zo blijkt bijvoorbeeld het archief van het Stahr-concern 32 banden te bevatten betreffende een dochteronderneming te Amsterdam, de Maatschappij voor Textielondernemingen, uit de periode 1922-1947. Vaak is aangegeven voor welke categorie onderzoekers bepaalde archiefbestanden in 't bijzonder van belang zijn. Op deze wijze een inventaris presenteren is niet alleen veel sympathieker, maar vooral-en dat is van doorslaggevende betekenis - informatiever dan de 'kraak'methode die op som mige plaatsen in bepaalde tijden is toegepast. Een eveneens goede introductie tot een archief, waar niet alleen de archiva ris maar zeker ook de historicus veel baat bij heeft, is geschreven door U. Roes- ke. Zijn onderwerp is het archief van het Rijkspostministerie. Na een beknop te en helder geschreven geschiedenis volgt ook hier de behandeling van de verschillende onderdelen van het archief (nr. 5). De afleveringen van Archivmitteilungen openen in den regel met een artikel 159

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 32