ke handelingen' van het ziekenhuis. Dat ook voor het ziekenhuis deze be
wijsstukken van belang zijn, blijkt uit wat Van Herten schrijft over de aan
sprakelijkheid van het ziekenhuis.
Aan een (aan een rijksuniversiteit verbonden) academisch ziekenhuis, aldus
Van Herten (ditmaal terecht), is een deel van de overheidstaak toebedeeld. De
door deze overheidsorganen (i.e. openbare lichamen in de zin van artikel 38
van de Archiefwet 1962) ontvangen en opgemaakte archiefbescheiden zijn de
bewijsstukken van hun handelen. 'De Archiefwet baseert de grondslag van het
bewaren op het feit dat het overheidsorgaan een schriftelijke weerslag moet
hebben van haar handelen' (Van Herten). Natuurlijk geldt dit evenzeer voor
de (aan rijksuniversiteiten verbonden) academische ziekenhuizen (en voor de
gemeentelijke en provinciale ziekenhuizen!): al moge het doel van de vorming
van medische dossiers primair gelegen zijn in de patiëntenzorg, dit geeft geen
vrijbrief om de bewijsstukken van het handelen van het ziekenhuis en zijn func
tionarissen aan de voor de gehele overheid geldende wettelijke regels te ont
trekken. Dat komt neer op verduistering van overheidsarchieven (een ambtsmis
drijf volgens artikel 361 van het Wetboek van Strafrecht). Laat Van Herten
oppassen niet wegens uitlokking van zulk een misdrijf te kaak gesteld te wor
den: ignorantia juris nocet!
Noten
1 Bijlagen Handelingen Tweede Kamer 1958-
1959, 4549, nr. 5, 5; duparc-hinrichs-
ketelaar, De Archiefwet 1962 (Alphen aan
den Rijn 1963 en volgende jaren) 10.
2 w. j. van hoboken, in: Nederlands Archieven
blad 85 (1981) 372-373.
3 J.L. van der gouw, h.hardenberg, w. j. van
hoboken en g.w.a.panhuysen, Nederlandse
archiefterminologie (Zwolle 1962) 6.
Academische ziekenhuizen en medische dossiers
Verschil van mening over de vraag wat de aard van de bestemming is om on
der de overheid te berusten scheidt Ketelaar en mij.1 De kern van het verschil
van mening betreft de inhoud van de term 'naar hun aard' in de wettelijke om
schrijving van het begrip archiefbescheiden. De visie van Ketelaar overtuigt
mij niet.
De versie van de term archiefbescheiden uit het eerste ontwerp op de
Archiefwet2 luidt: 'bescheiden door de overheidsorganen ontvangen of opge
maakt, met de bestemming daaronder te blijven berusten'. Deze omschrijving
valt uiteen in een bewijsrechtelijk deel (het ontvangen en opmaken) en een lo
catiegebonden deel (het moeten berusten onder de overheid).
In de versie uit het gewijzigde wetsontwerp3 welke versie in de huidige wet
is overgenomen - is het bewijsrechtelijk deel gehandhaafd. Het locatiegebon
den deel is gewijzigd, in dier voege dat niet alle bewijsrechtelijke bescheiden
onder de overheid moeten berusten, doch alleen die, welke 'naar hun aard'
daartoe bestemd zijn. De toevoeging 'naar hun aard' is dus een beperking. Im
mers, de bescheiden die niet de aard hebben onder de overheid te berusten wor
den uitgesloten. De opneming van de beperkende term 'naar hun aard'
wordt-anders dan Ketelaar aangeeft-wel degelijk in de memorie van ant
woord beargumenteerd.4 Ik citeer:
152
In de begripsomschrijving 'bescheiden door de overheidsorganen ontvangen
of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berustenwordt uitge
drukt, dat bescheiden, om als archiefbescheiden te kunnen worden aangemerkt,
bestemd moeten zijn onder het orgaan, dat deze ontvangt of opmaakt, te be
rusten en dat deze bestemming uit de aard dier bescheiden zelf moet voortvloei
en. Hun bestemming om aldaar te berusten is derhalve objectief bepaald en niet
afhankelijk gesteld van het subjectief inzicht van degene, die de bescheiden ont
vangt of opmaakt. Niemand zal dus bescheiden tot archiefbescheiden kunnen
stempelen, indien zij dit niet uit hoofde van hun bijzondere aard zijn.
De wettekst geeft de beperking binnen de bescheiden aan. In de memorie
van antwoord wordt aangegeven wanneer die beperking bestaat. Kernprobleem
is dat nergens duidelijk wordt gemaakt wat de inhoudelijke betekenis van dat
beperkende woordje 'aard' is. De vraag die hieruit voortvloeit is of medische
gegevens in aan een rijksuniversiteit verbonden academisch ziekenhuis de in
de Archiefwet bedoelde bijzondere aard hebben. Ketelaar zegt ja, ik zeg nee.
Jurisprudentie is er niet en de literatuur blijkt uit niet veel meer te bestaan dan
uit het overnemen van de memorie. Ketelaar onderbouwt zijn stelling met lite
ratuur die in feite met de - boven geciteerde - parlementaire geschiedenis over
eenkomt. Hij geeft daarmee geen verklaring voor de inhoud van de term 'naar
hun aard'. De betekenis van het woord 'aard' is essentieel in de definitie. Nu
niets er op wijst dat aan de term een specifieke, buiten het spraakgebruik lig
gende, betekenis moet worden toegekend is de taalkundige uitleg het meest
voor de hand liggend. 'Aard' betekent 'kenmerkende eigenschap' of 'wezen'.
Onmiskenbaar is dat de kenmerkende eigenschap van medisch dossier on
derdeel is van de hulpverlening aan de patiënt. De inhoud van een dossier be
vat bewijsstukken over de ziektegeschiedenis ten behoeve van toekomstige dia
gnostiek en therapie. De hulpverlening aan de patiënt staat centraal en is het
doel, zowel bij het vastleggen als bij het bewaren. Het dossier is bestemd om
te berusten op de plaats waar deze hulpverlening noodzakelijk is. Dat is objec
tief bepaald. Geen arts kan bepalen dat hij onder zich berustende medische
gegevens niet brengt naar de plaats waar deze voor hulpverlening aan een pa
tiënt noodzakelijk zijn. Bij medische dossiers gaat het niet-zoals Ketelaar
citeert - om het uitsluitend onder de overheid berusten, maar om het berusten
op de plaats van de hulpverlening. Ongeacht of dat een overheids-, particulier
of commercieel ziekenhuis is, zelfs ongeacht of het überhaupt een ziekenhuis is.
Het feit dat een aan een rijksuniversiteit verbonden academisch ziekenhuis
medische dossiers onder zich wil houden om zich tegen mogelijke toekomstige
schadeclaims te kunnen verweren, is een te respecteren belang. Als op grond
daarvan deze dossiers in dat ziekenhuis blijven, impliceert dat in het geheel
niet dat het medisch dossier daardoor de aard heeft om archiefbescheiden te
zijn. De wil om zich te verdedigen is een subjectieve bepaaldheid die voor de
vorming van de aard geen rol speelt. Er is dan ook niets op tegen dat een zie
kenhuis medische dossiers als bewijsstuk onder zich heeft, mits men zich maar
realiseert dat het dossier daardoor geen archiefbescheiden wordt. Overigens
zullen de gegevens in het kader van de patiëntenzorg moeten worden afgege
ven; hulpverlening prevaleert.
Ik houd derhalve staande dat een medisch dossier door wie ook samen
gesteld of waar ook bewaard - niet als aard heeft om onder de overheid te be
rusten.5
153