Archiefwet vallen. Academische ziekenhuizen bezitten rechtspersoonlijk heid.18 Hun bestuur en inrichting zijn bij wet en worden nader bij bestuurs reglement geregeld.19 Aan academische ziekenhuizen is een deel van de over heidstaak toebedeeld.20 Het feit dat het hier om publiekrechtelijke rechtspersonen gaat heeft op zichzelf geen gevolgen voor de juridische status van het academisch ziekenhuis voor de Archiefwet. De aard van het medisch dossier-we zagen het reeds-is daartoe medebeslissend. Tot slot de positie van de instelling als eigenaar van het dossier en de met deze eigenaarspositie samenhangende rechten en plichten. De instelling kan-als eigenaar - eisen dat de originele gegevens binnen haar muren blijven. Zij kan echter niet tegenhouden dat afschriften mogen worden gemaakt21 die buiten het gebouw worden gebracht. Enig toetsingsrecht komt de instelling niet toe, evenmin trouwens de aan de instelling verbonden artsen. Daarbij wordt wel aangetekend dat deze laatsten hun persoonlijke werkaantekeningen niet ter in zage en niet ter kopiëring behoeven af te staan. Het feit dat het ziekenhuis kan eisen dat de originele stukken onder haar blijven berusten vloeit naar mijn me ning voort uit het gerechtvaardigde belang van het ziekenhuis om zich gemoti veerd tegen claims te kunnen verdedigen. Datzelfde argument pleit ook tegen een vernietigingsrecht van de patiënt binnen een - te bepalen - bewaartermijn. Een vernietigingsrecht binnen een dergelijke termijn zou denkbaar zijn als de patiënt - door de vernietiging - ipso facto en ipso iure zijn recht verwerkt om behandelend arts en ziekenhuis in rechte te betrekken. De instelling heeft in beginsel zelf geen inzage-22 of vernietigingsrecht.23 Om irrelevante gegevens te vernietigen is beoordeling - en dus inzage - vereist. Wet telijk is ten aanzien van het vernietigen van medische dossiers niets geregeld, net zo min als dat trouwens contractueel gebeurt. Op het ziekenhuis rust de plicht de medische dossiers zodanig te bewaren als ware deze haar eigendom,24 zonder dat aan die bewaartermijn een einde is gekoppeld. Vernietigt een ziekenhuis - bijvoorbeeld na tien jaar - en claimt een patiënt inzage in de in middels vernietigde dossiers, dan resteert voor de instelling de hoop dat de civiele rechter begrip toont voor de argumenten van het ziekenhuis om tot vernieti ging over te gaan. Strafrechtelijk is er de hoop op een soepel seponerings- beleid25 en - mocht dat niet soepel blijken te zijn - op een strafrechter die oog heeft voor de overmachtssituatie waarin de instelling zich bevond.26 Als even wel een patiënt waar kan maken dat de vernietiging van de oude gegevens voor hem nadelige consequenties inhoudt, zou dat tot veroordeling van het zieken huis kunnen leiden.27 De Archiefwet baseert de grondslag van het bewaren op het feit dat het over heidsorgaan een schriftelijke weerslag moet hebben van haar handelen. Naar ik meen is dat een juist uitgangspunt voor een bewaarbeleid. Voor een vernie- tigingsbeleid zal gezocht moeten worden naar een kriterium waarbij het be lang van de patiënt centraal staat. Niet vernietigen, tenzij aannemelijk is dat de waarde van de gegevens voor de patiënt verdwenen is, lijkt een hanteerbare uitgangsstelling. Ik sluit af. Naar mijn mening moet er een wettelijk bewaar- en vernietigings- beleid worden ontwikkeld dat voor alle ziekenhuizen geldt. Bewaring schept 148 een plicht voor de instelling en een daarmee corresponderend recht voor de patiënt. Vernietiging is een recht van instelling en patiënt. Dat zijn de uit gangspunten. Van die uitgangspunten zal in onderling overleg tussen arts, in stelling en patiënt afgeweken moeten kunnen worden. In beginsel evenwel uni formiteit voor allen28 alsmede het tegengaan van overheidsbemoeienis als uitgangspunten voor de regelgeving. Nu de Archiefwet geen rol speelt is die uniformiteit bereikbaar. Regelgeving leidt tot rechtszekerheid voor artsen, pa tiënten en instellingen. Een - relatief snelle - oplossing zou gevonden kunnen worden in het verplicht stellen van het hanteren van een standaardreglement voor dossiers,29 welk reglement gegrond zou kunnen worden in de 'Erken- ningseisen voor ziekenhuizen30 en andere instellingen voor gezondheidszorg'.31 De in het reglement te noemen termijnen zouden als algemeen aanvaard geacht mogen worden als de wetenschappelijke verenigingen van de diverse specia lismen daarover consensus bereikt hebben.32 Noten De auteur is jurist. 1 j.h.s. van herten 'Eigendom van medische dossiers', in: Metamedica 1986, nr 65, 198 en volgende. Zie over bewaartermijnen van medi sche gegevens voorts knmg (Koninklijke Neder landse Maatschappij tot bevordering der Ge neeskunst), Richtlijnen met betrekking tot de bewaartermijnen van medische gegevens, Utrecht 1985 (Rapport Commissie Archivering Nominale Patiëntengevens), en voorts: Eind verslag van de Commissie XI van de Archief- raad, Eindrapport van 4 januari 1979. Dit laatste rapport vermeldt (blz. 13) dat de wetge ver bij de totstandkoming van de Archiefwet bescheiden als medische dossiers niet voor ogen heeft gestaan. Beide rapporten handelen niet specifiek over academische ziekenhuizen. 2 Wet van 19 juli 1962, Stb. 313 (Archiefwet 1962). 3 j. h.s. van herten, Metamedica, 198 en volgen de. 4 Artikel 556 Burgerlijk Wetboek, natrekking, zie het hierover in noot 2 gestelde. 5 Eveneens via natrekking, artikel 556 bw. 6 Vergelijk artikel 10 Grondwet; dit artikel is overigens nog niet in werking getreden. In di verse wettelijke regelingen treft men privacybe schermende maatregelen aan, zie bijvoorbeeld artikel 1 lid 1 juncto artikel 4 onder h Wet openbaarheid van bestuur (en het daarmee sa menhangende Besluit openbaarheid van bestuur); Vergelijk artikel 13a Medische Tucht wet. Daarnaast bestaan algemene geheimhou dingsverplichtingen, neergelegd in alle in de ge zondheidszorg van kracht zijnde Collectieve Arbeidsovereenkomsten. Zie voorts artikel 272 Wetboek van Strafrecht. 7 asser-van der grinten, Rechtspersoon (6e druk, Zwolle, 1986) 140 en volgende, met na me 144 en volgende. Zie ook de noten 18 en 19. 8 Artikel 1 Archiefwet: '...bescheiden door de overheidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten', zie lid 2 van genoemd artikel 1 waar het begrip overheidsorganen nader wordt aangeduid. Zie voor de term naar hun aard F. j.duparc en f.hinrichs, De Archiefwet 1962 (Alphen aan den Rijn 1963), 15 en volgende. Andere dan medische gegevens vallen wel onder de vigeur van de Archiefwet, zie bijvoorbeeld recentelijk Besluit Archiefstukken van bij Openbare Uni versiteiten behorende Academische Ziekenhui zen van 16 januari 1986, Stcrt. no 74, 17 april 1986. 9 Verkrijgen wordt hier-kortheidshalve-buiten beschouwing gelaten. 10 Memorie van Antwoord Tweede Kamer 1958- 1959, Wetsontwerp 4549, 5 waar de eis van ob jectiviteit ondubbelzinnig wordt genoemd, du- parc, 15. 11 Memorie van Antwoord Tweede Kamer 1958- 1959, Wetsontwerp 4549, 5. 12 Conform artikel 1 lid 1 onder a 1 Archiefwet. 13 Als patiëntengegevens uit aan rijksuniversitei ten verbonden academische ziekenhuizen onder de werking van de Archiefwet zouden vallen, is inzage door derden mogelijk en kunnen zij zelfs afschriften van de stukken ontvangen; zie artikel 7 en met name artikel 8 Archiefwet. Ar tikel 4 Wet openbaarheid bestuur sluit niet aan op deze mogelijkheid. Daarnaast is de term medische onderzoeksresultaten in artikel 4 on der h van de Wet openbaarheid bestuur be perkt en voor meerdere uitleg vatbaar. 14 Via de Wet openbaarheid bestuur, met de restricties in noot 13 genoemd, gekoppeld aan het feit dat nog geen of nagenoeg geen medi- 149

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 27