afgedaan. 'Op zich is het al een hele prestatie, dat dit systeem heeft standge houden vanaf circa 1920 tot heden toe'Negatieve factoren spelen in deze ont wikkeling een rol: het verder toeslaan der overheidsbezuinigingen en het ge brek aan geschoold registratuurpersoneel. Als positieve factor geldt de voortgaande automatisering, uiteindelijk uit te monden in een gegevensver werking op beeldplaat. Nu al echter biedt, volgens de spreker, de automatisering fundamenteel nieu we mogelijkheden voor de postregistratie en het dossierbeheer. In het Haagse gemeentelijke apparaat wordt met het oog hierop momenteel geëxperimenteerd. Door elk inkomend, opgemaakt en uitgaand stuk van een identiteitsnummei te voorzien kan men na afhandeling voortaan volstaan met het onderbrengen van zo'n stuk in één grote genummerde serie. De oude koppeling tussen de inschrijving en de ordening der stukken wordt op deze wijze weer hersteld. Als het grote probleem trad hierbij steeds de moeizame toegankelijkheid met behulp van soms diverse soorten indices op. Dit euvel valt thans echter een voudig te verhelpen. Door middel van de zoekmiddelen van het geautomati seerde systeem van postregistratie worden de nummers van de op te vragen stukken bepaald. Aan de hand van de registratienummers worden de stukken gelicht en aan de aanvrager ter hand gesteld. De stukken zelf vinden hun ruim telijke plaats in het semi-statische archief. Niet alleen belooft dit systeem ge bruiksvriendelijker te zijn dan het dossierstelsel, maar ook neemt als gevolg ervan de behoefte aan geschoold personeel af. Als het ware keert de bode te rug als stukkenopberger voor het semi-statische archief. Het nieuwe semi- statische archief zal bestaan uit een serie op nummer geordende stukken. Tot het moment dat de beeldplaat betaalbaar is. Wellicht zal het verschil tussen het dynamische archief en het semi-statische archief zelfs geheel verdwijnen Over de waarde van een algemene stukkenlijst, zoals die thans in Noord-Brabant wordt voorbereid, liepen in de discussie na de middaglezingen de meningen uiteen. Enerzijds behoort een goed geschoolde, vakbekwame registrator de mi nisteriële vvv-lijst van 1983 zelfstandig te kunnen hanteren, mits daarvoor de tijd hebbend. Anderzijds lijkt deze te zeer gedetailleerd voor de kleinere appa raten. Aan een stukkenlijst per organisatie blijkt (nog) meer behoefte te bestaan, teneinde het opschoningsproces te structureren en te versnellen. Vooral voor de toekomstige semi-statische archiefbestanden kan zo'n lijst betekenis heb ben: de dossiervorming en -ordening binnen het dynamische archief hierop af stemmen. Voorts is zo'n lijst te gebruiken als schablone voor de vernietigingsspe cificaties; de niet-variabele archivistische kenmerken gelden namelijk voor beide. Bovendien zou men aan de hand ervan het materiële archiefbeheer kunnen dif ferentiëren. Waarom al te veel zorg besteden aan archiefbestanden die, blij kens de lijst, toch op redelijk korte termijn vernietigbaar zijn? Het gevaar dient vermeden te worden, dat buiten de stukkenlijst om geen vernietiging meer zal plaatsvinden. Het archief vormt nu eenmaal de afspiegeling van een levend organisme. Incidentele vernietiging en periodieke aanvulling van de lijst blij ven daarom vereist. Het toekomstbeeld, geschetst door de heer Eeftink, riep enige reacties op. Bij het verdwijnen van het dossierstelsel gaat eveneens de samenhang der stuk ken teloor. De zoekmiddelen binnen het geautomatiseerde systeem vermijden 144 niet, dat de bode constant in de weer zal zijn met het bijeenzoeken der mate riële documenten uit de serie. De bestuurder/beleidsambtenaar wil immers in vele gevallen zich een compleet oordeel kunnen vormen. Daarbij riep de ver nietiging vragen op, ondanks de mogelijke opgave van de bewaartermijn bij de registratie. De opmaak van een vernietigingsspecificatie geschiedt in dat geval zeker eenvoudiger, maar het historische/juridische belang van een stuk kan niet steeds vooraf bepaald worden. Een nadere selectie achteraf blijft veelal noodzakelijk, dit is met de feitelijke stukken in de hand. De stelling over de geringe en afnemende deskundigheid en vakbekwaamheid van het registratuur- personeel werd in twijfel getrokken. Dit probeert juist een rol binnen het au- tomatiseringsgebeuren te gaan spelen, wat overigens onvoldoende lukt. Nog kwam naar voren, dat gelet op het semi-statische archiefvraagstuk sa menwerking en wederzijds begrip tussen de registratuur en het oud-archief ge boden zijn. Een aantal gezamenlijke belangen bestaat. Daarnaast vertoont zich echter een natuurlijke spanning tussen beide, wat zwart-wit gesteld haar grond vindt in het gegeven dat het archiefstuk voor de archiefdienst pas interessant wordt, wanneer het voor de registratuur heeft afgedaan. Verder moet men de inspectietaak van de archivaris niet willen verbloemen. Goede wil alleen blijkt bovendien onvoldoende. Tonen de zorgdragers der gemeentelijke en interge meentelijke organen zich bij voortduring wars van het beschikbaar stellen van middelen, dan dienen de provinciale archiefinspecteurs in het geweer te ko men en voor een structurele aanpak te zorgen. De voorzitter van het gespreksforum sloot de discussie met onderstaande aan beveling af: 'De archiefdienst dient het formele beheer te krijgen over de oud- semi-statische archieven (vóór de caesuur), terwijl de onderscheiden diensten verantwoordelijk moeten blijven voor de nieuw-semi-statische archieven (na de caesuur). De archiefdienst dient de beschikking te hebben over extra perso neel, teneinde de achterstand te kunnen wegwerken; de registratuurafdelin gen moeten kwantitatief en kwalitatief in staat gesteld worden om vanaf de caesuur nieuwe achterstanden te vermijden'. Hierop beëindigde de voorzitter van de Landelijke Kring van Gemeente- en Streekarchivarissen deze vierde studiedag, waarbij hij wees op de veelheid van de naar voren gebrachte informatie, van belang voor de aangesloten diensten. Een verkorte publicatie in het Nederlands Archievenblad zou daarom zeker in een behoefte voorzien. Tot slot dankte hij degenen die in de organisatie en de voorbereiding van de dag een rol hadden gespeeld. 145

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 25