afdeling interne zaken, waarvan het onderdeel registratuur een onderdeel vorm
de. Meteen al beschikte dit bureau over een krappe arbeidsbezetting van 1,5
mankracht. Men wist niettemin met veel enthousiasme vanaf 1 januari 1951
een geheel nieuw dynamisch archief op te zetten, waaruit regelmatig werd ver
nietigd en dat - ik mag het met enige trots zeggen - de toets der kritiek kon
weerstaan'. Het afgesloten bestand 1920-1950 (sinds 1921/1922 VNG-stelsel)
omvatte vierhonderd strekkende meters, afgezien van enkele honderden me
ters financiële bescheiden. Dit bestand kon men hoogstens geleidelijk opscho
nen, niet reviseren en inventariseren.
In de jaren zestig en zeventig namen de problemen verder toe. De 'geweldig'
groeiende overheidsbemoeiingen hadden een 'steeds aanwassende papierstroom'
tot gevolg. Zelfs de bewerking van het dynamische archief kwam vanaf dan
in de knel, terwijl van semi-statische archivering al helemaal geen sprake meer
kon zijn. De achterstand breidde zich opnieuw uit. Eerst in 1978 toonde het
Bossche college van burgemeester en wethouders zich niet langer doof voor
de 'jarenlange pleidooien' voor een revisor, uitsluitend te belasten met de be
werking van het afgesloten bestand. Deze uiterst bekwame functionaris kreeg
enkele jaren later zelfs nog een halftime assistent ter routinematige ondersteu
ning. De rubriek - 2.07 van de periode 1920-1980 werd volledig opgeschoond
en geïnventariseerd.
Helaas kwam aan deze gunstige ontwikkeling in de jaren 1982/1983 een
abrupt einde. De geringe uitslagen bij de commissie functiewaardering ontna
men aan de revisor en enkele andere functionarissen bij het bureau registra
tuur alle carrièreperspectief, waarna dezen elders een goed heenkomen zoch
ten en vonden. Bovendien begon destijds een 'groteske bezuinigingsgolf' te
woeden in het gemeentelijke apparaat, als gevolg waarvan de ontstane vacatu
res voorlopig niet mochten worden opgevuld. Het overgebleven personeel -
kleiner in aantal, minder know-how - kon zich voortaan alleen met de lopen
de zaken bezighouden. 'Zuivering, inventarisering, vergeet het maar!!'
Bij de overige grote gemeentelijke diensten en bedrijven bleek de situatie
dezelfde. Ook hier reusachtige achterstanden en ten hoogste een partiële be
werking, bijvoorbeeld van de bulk financiële archivalia. Bij de kleinere diensten
een nog erger toestand, alwaar veelal niets of heel weinig aan de oudere ar
chieven is gedaan. Ter oplossing trachtte de gemeentearchivaris en de partti
me archiefadviseur in 1984 alsnog een soort nazorgteam voor alle afgesloten,
niet-overgebrachte dienstarchieven op te richten. Onder de verantwoordelijk
heid van de eerste heeft dit team inderdaad enkele maanden gewerkt, maar
ook dit project strandde wegens gebrek aan financiële middelen.
Concluderend stelde de spreker, dat niet het registratuurpersoneel in 's-
Hertogenbosch heeft gefaald en faalt, maar het gemeentebestuur. Het archief
werk scoorde altijd laag en wordt nog beschouwd als een 'ondergeschoven stief
kindje' Met alle gevolgen van dien. 'Achterstanden ontstaan, omdat er in het
verleden onvoldoende aandacht kon worden geschonken aan de semi-statische
archieven, eenvoudig omdat men onvoldoende mankracht had'.
Massa's archieven wachten op bewerking.
Foto: C. J. van Donschot (SA Nassau-Brabant)
Het werk van alledag
Als tweede inleider kreeg W. F. L. Reijnders, streekregistrator bij het streekar-
chivariaat Nassau-Brabant, het woord. De titel van zijn lezing luidde: Het werk
van alledag. Hij begon met de opmerking, dat al te gemakkelijk ten aanzien
van het semi-statische archief gegeneraliseerd en gesimplificeerd wordt. De semi-
statische archiefverzorging zou weinig problemen hoeven te geven, aldus de
redenering, want op kortere of langere termijn komt toch een grote hoeveel
heid materiaal voor vernietiging in aanmerking. De arbeid die hieraan vastzit,
zo vervolgt men, behoort bovendien tot het terrein van de registratuur. Het
innemen van een dergelijke houding kan, aldus de spreker, echter een 'archi-
vistische ramp van enorme omvang' veroorzaken.
Deze constatering werd vervolgens uitgewerkt. 'In de negen door mij be
zochte gemeenten, variërend van tweeduizend tot vijftienduizend inwoners,
is er niet één afdeling registratuur die ik deze taak (nazorg) zou willen toever
trouwen'. Als oorzaken zijn te noemen: het totaal ontbreken van enige afde
ling registratuur bij erg kleine gemeenten; de angst voor daadwerkelijke ver
nietiging; de onderbezetting bij de wel aanwezige registratuurafdelingen; de
vele bijkomende taken die worden opgedragen, zoals het woordelijk uitwer
ken en het tijdig in honderdvoud verspreiden der raadsnotulen.
De kwalitatieve en kwantitatieve tekortkomingen hebben mede tot enorme
achterstanden geleid en vertalen zich ruimtelijk in volgepakte kelders met hon
derden gevulde archiefdozen die daar niet thuishoren. De afgelopen 25 jaren
deed zich bovendien een explosieve groei van archiefstukken voor. Archiefstuk
ken met gegevens van en over een tijdvak dat cruciale betekenis heeft gehad
voor de vaderlandse geschiedenis. Sinds de Tweede Wereldoorlog en vooral
vanaf de jaren zestig maakte de hele maatschappij immers een 'turbulente groei
139
138
«*- O