Tabel 28 Samenstelling van het bestand van het ARA II
Bedrijfstak m' totaal
0 1230,0 49,8
1 7,0 0,3
2-3
5
6 137,5 5,6
7 704,0 28,5
8 389,0 15,8
o
O 12-3 5 6 7 8
Bedrijfstak
2-4 Enkele gevolgtrekkingen uit de analyse
Komen we nu terug op de beginvraag: is de geconstateerde onevenwichtigheid
nu ook afgenomen? dan kan het antwoord alleen maar negatief zijn. Het
bestand aan landbouwarchieven is, zeker gezien de omvang van deze bedrijfstak
in het verleden, gering en onevenwichtig opgebouwd. De bouwnijverheid cum
annexis is nauwelijks vertegenwoordigd. De bedrijfstak zakelijke dienstverle
ning is eenzijdig juridisch van aard. Ook in de overige bedrijfstakken zijn op
het eerste gezicht lacunes en onevenwichtigheden aan te wijzen.
Bij vrijwel alle bedrijfstakken is een relatief gering aantal grotere archie
ven, en die kunnen alleen maar van grotere bedrijven zijn, overheersend (zie
tabel 29). De 75 archieven groter dan 50 m (een tamelijk arbitrair gekozen maat)
omvatten tesamen ruim 12,3 km archief ofwel 63,3% van het totale aantal me
ters. De 36 archieven groter dan 100 m (2% van het totaal aantal archieven)
omvatten tesamen 9680 m archief ofwel 49,7% van het totaal. Het midden-
en kleinbedrijf is sterk ondervertegenwoordigd.
Tabel 29 Aandeel van de archieven groter dan 50 m'
Bedrijfstak m' totaal aantal archieven totaal
0 2106 77,7 6 1,9
1 916 89,5 4 12,1
2-3 4009 60,7 29 5 1
5 - - -
6 1102 48,5 11 3.8
7 1751 65,- 6 2,7
8 2445 59,5 19 52
Naar verhouding veel aandacht is besteed aan het veilig stellen van archieven
uit verdwijnende of bedreigde economische sectoren. Bijvoorbeeld: tropische
cultuurmaatschappijen, ontginning en cultuurtechniek, turfwinning en mijn
bouw, textielindustrie, aardappelmeelindustrie, scheepsbouw, papierfabrica
ge, rederijen. Dit is principieel juist en moet voortgaan. De door het neha
reeds gekoesterde voorliefde voor het bank- en verzekeringswezen is blijven
132
bestaan. Het effect van bijzondere acquisitie-acties (bijvoorbeeld advocaten-
archieven, landbouwarchieven in het Noorden en Oosten van het land, textie-
larchieven in Brabant, Leiden en Overijssel, alcoholproductie in Noord- en
Zuid-Holland) is ook duidelijk zichtbaar. In vele gevallen heeft de sociaal-
economische ontwikkeling de keuzen voor het archiefwezen bepaald. Bij on
gewijzigd voortgezet beleid is het gevaar echter niet denkbeeldig dat jongere
en niet bedreigde takken van bedrijvigheid ondervertegenwoordigd raken. Aan
wijzingen hiervoor zijn in de analyse al te vinden. Bijvoorbeeld het geringe
aandeel van jongere industriële sectoren als chemie en electro-techniek (heus
meer dan alleen Philips!) of de zakelijke dienstverlening buiten de sfeer van
advocaten en architecten.
3
Slotopmerkingen
De totstandkoming van een structureel en samenhangend beleid voor de ac
quisitie van bedrijfsarchieven zal nog de nodige tijd in beslag nemen. Bij de
ontwikkeling daarvan zouden het openbaar archiefwezen, de categoriale in
stellingen, het bedrijfsleven en de onderzoekswereld betrokken moeten zijn.
Geen van deze partijen is op dit moment in staat alleen de vele praktische en
theoretische problemen op te lossen. De zaak wordt het beste gediend als alle
belanghebbenden op nationaal en regionaal niveau gaan samenwerken. Ver
der onderzoek, afspraken over terreinafbakening en een centrale landelijke re
gistratie van bedrijfsarchieven zijn zaken die de prioriteit verdienen. De be
oogde samenwerking is een zaak van lange adem en succes is niet bij voorbaat
verzekerd. Toch is het de moeite van het proberen waard als we willen voorko
men dat er belangrijke (delen van) bedrijfsarchieven verloren gaan.
Noten
Dit artikel is een bewerking van het rapport De
Rijksarchiefdienst en de acquisitie van bedrijfs
archieven; een verkenning, samengesteld door
auteurs van dit artikel, alsmede j.h.g.harder,
G.M.W. RUITENBERG en S. VAN DER WOUDE, dat in
mei 1986 door het convent van rijksarchivaris
sen is vastgesteld als beleidsgrondslag voor de
acquisitie van bedrijfsarchieven door de Rijks
archiefdienst.
1 Nota archiefbeleid, ('s-Gravenhage 1985)
hoofdstuk 3, Particuliere archieven.
2 e.p. de BOOY, A.J.LOOIJENGA, Overzicht van ar
chieven van particuliere ondernemingen be
rustend in openbare archiefbewaarplaatsen,
's-Gravenhage 1975.
3 Zie tabel 1
4 Ministerie van wvc, Het archiefwezen, Rijs
wijk 1980 en 1983 (Fact Sheet 33 -n).
5 Centraal Bureau voor de Statistiek, Tachtig ja
ren statistiek in tijdreeksen, 1899-1979 ('s-Gra-
venhage 1979) 76.
6 Nieuws van Archieven 5 (1986), 267.
7 j. van gerwen, Evaluatierapport proefproject
registratie bedrijfsarchieven (Amsterdam 1986
(neha)) 2-3.
8 p.m.m.klep, Enkele problemen inzake acquisi
tie van bedrijfsarchieven (Nijmegen 1985) (on
gepubliceerde notitie) 1-2; zie ook:
h.b.n.b.adam, 'Een kader voor de inventarisa
tie van bedrijfsarchieven', in: Nederlands Ar
chievenblad 88 (1984) 2.
9 e.p. de booy e.a., Lexicon van Nederlandse ar
chieftermen ('s-Gravenhage 1983) 13-14.
10 th. p. m. Huos, Algemene bewaarlijst voor ar
chieven van naamloze vennootschappen (z.pl.
1978) (ongepubliceerde notitie) 10-11; klep, 2-3.
11 HUIJS, 10-11.
12 j.c.g.m.jansen, 'Bedrijfsarchieven', in: In
dustriële Archeologie 4 (1984) 74; huijs.
13 huijs, 11.
14 Bewaartermijnen in een bedrijfsarchief. Publi
catie uitgegeven door de Nederlandse Vereni
ging van Bedrijfsarchivarissen (nvbamet het
doel de bedrijfsarchivaris een handreiking te
geven bij de beantwoording van de permanent
terugkerende vraag: Bewaren of vernietigen!
's-Gravenhage 1985; th.p.m.huijs, 'Bewaring
en vernietiging van boekhoudkundige beschei-
133