2 heid. Zonder een dergelijk hulpmiddel is het vrijwel niet mogelijk tot een se lectieve en planmatige aanpak van de acquisitie te komen. Per archief dienen de volgende gegevens te worden geregistreerd: naam van het bedrijf (met de eventuele naamsveranderingen) plaats van vestiging (met de eventuele verhuizingen) aard van het bedrijf (de omschrijving hiervan dient zodanig te zijn dat ook inzicht wordt verkregen in de verschillende activiteiten en de ondernemings vorm; een en ander geplaatst in de tijd) datering en omvang van het archief, zo mogelijk gespecificeerd naar deelbestan den toegankelijkheid openbaarheid plaats van beheer en raadpleging literatuur diversen. Voor het Centraal Register van Particuliere Archieven en het neha, dat on langs een proefproject registratie bedrijfsarchieven heeft ondernomen, is hier een taak weggelegd.23 Naar verluid is een formele taakverdeling van de werk zaamheden op dit gebied binnen afzienbare tijd te verwachten. 1-6 De bedrijven en hun archief Wat is nu het juiste tijdstip voor acquisitie? De Nota archief 'beleidgaat uit van het subsidiariteitsbeginsel.24 De primaire verantwoordelijkheid voor het beheer van particuliere archieven berust bij de archiefvormer of huidige eigenaar zelf. Pas als deze niet meer bereid of in staat is het beheer zelf te voeren en als belang rijke archieven verloren dreigen te gaan, nemen de archiefdiensten deze archie ven in beheer. Het is voor het openbaar archiefwezen én voor de categoriale in stellingen van groot belang de omvang van de acquisitieproblemen te verminderen door bedrijven er actief toe te bewegen hun archieven zo lang mogelijk zelf te beheren, deze zo verantwoord mogelijk te ordenen en te schonen en zo vroeg mogelijk voor onderzoekers open te stellen. De noodzaak tot acquisitie van óf verminkte en onvolledige óf massale en volstrekt ongeordende archieven zou dan zo veel mogelijk verminderd kunnen worden. Het is aantrekkelijker meer en dan kleinere en minder bewerkelijke archieven over te nemen. Bedrijven zul len hiertoe echter alleen bereid zijn als ze een beroep kunnen doen op deskundi ge hulp en adviezen. Ook hier zullen crpa en neha een belangrijke rol kunnen spelen, evenals de Nederlandse Vereniging van Bedrijfsarchivarissen. Een kwantitatieve analyse van het geacquireerde bestand 2-1 Doel en werkwijze Ten behoeve van de toekomstige planning van de acquisitie is gezocht naar een antwoord op de volgende vragen: 1 Hoe staat het met de spreiding over de verschillende sectoren van het bedrijfsle ven? 114 2 Hoe is de spreiding over de provincies? 3 Hoe is het bestand per provincie samengesteld? Hierbij is gebruik gemaakt van de gegevens over bedrijfsarchieven in openba re bewaarplaatsen zoals vermeld in de provinciale archiefoverzichten. Voor de provincies waarvan deze ten tijde van het onderzoek nog niet gepubliceerd waren - Friesland, Utrecht en Limburg - werd gebruik gemaakt van de kopij De bestanden van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg te Maastricht, het neha en het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek zijn eveneens bij het on derzoek betrokken.25 Geen aandacht kon worden besteed aan de archieven, die bij bedrijven veilig gesteld zijn. Gegevens hierover zijn, tenzij het bedrij ven als Philips, Shell, NS en dergelijke betreft, bij de huidige stand van de re gistratie nauwelijks te achterhalen. Verwerkt zijn de archieven die in de overzichten staan vermeld onder de ru briek 2.1. Niet overheidsarchieven-Instellingen van economische aard. De instellingen tot regulering van het economisch leven en de (semi-)overheidsbe- drijven zijn buiten beschouwing gelaten. De gegevens uit de archiefoverzich ten zijn waar nodig aan de hand van de aanwinstenlijsten en jaarverslagen van de verschillende archiefdiensten aangevuld tot eind 1983. Het onderzoek heeft zich gericht op bedrijfsarchieven uit de negentiende en twintigste eeuw, waar bij 1813 als formele grens is gekozen. De archieven zijn geordend volgens de systematische bedrijfsindeling van het cbs (zie de bijlage). De plaats van een archief in een onderrubriek van 2.1 is hierbij bepalend geweest. Aard en kwaliteit van de gegevens uit de overzichten legden het onderzoek beperkingen op die op korte termijn niet te ondervangen waren. Zo kon on voldoende rekening gehouden worden met alle uiteenlopende activiteiten van elk bedrijf en met gedeponeerde archieven. Elk archief is slechts in één catego rie geplaatst. Om dubbeltelling te voorkomen zijn gedeponeerde archieven op genomen bij het hoofdarchief. De beschikbare gegevens lieten evenmin een onderzoek naar de spreiding in de tijd toe. Dit onderzoek signaleert derhalve slechts algemene tendenzen. Het beeld zal door verdergaand onderzoek zeker nog verfijnd moeten worden. 2-2 Spreiding van de archieven over de verschillende sectoren van het bedrijfsleven In 1975 berustten er in de openbare archiefbewaarplaatsen vrijwel geen archie ven uit de sfeer van de landbouw, ambachtsbedrijven, bouwnijverheid en dienst verlening, terwijl de sectoren bank- en verzekeringswezen, groothandel en in dustrie (met name textielindustrie) relatief oververtegenwoordigd waren.26 Een blik op tabel 1die de situatie van 1983 weergeeft, toont aan dat er in nog geen tien jaar het nodige veranderd is. Op het eerste gezicht lijkt de geconstateerde onevenwichtigheid afgenomen te zijn. Bedrijfstak 0, landbouw en visserij, is in omvang nu vergelijkbaar met de bedrijfsklassen 81 en 82 (bank- en verzekeringswezen) die 2496,5 meter be slaan, terwijl uit de sfeer van de zakelijke dienstverlening (bedrijfsklasse 84) nu 1567 meter archief wordt bewaard. Deze cijfers geven echter een vertekend beeld. Het best is dit aan te tonen aan de hand van de zakelijke dienstverlening 115

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 10