tie voor de niet-staatsarchieven bestaande uit achttien archiefinspecteurs en 93 staatsarchieven. De artikelen in dit themanummer gaan uitsluitend over lager en middelbaar onderwijs. De universiteiten, waar vele van de zeventien archiefscholen die Italië kent, zijn ondergebracht, weten de weg naar de archieven wel te vinden. Men tracht te bereiken, dat het lager en middelbaar onderwijs het gebruik van ar chiefstukken in het geschiedenisonderwijs integreert. Hiertoe worden in de ar chieven vele cursussen gegeven waaraan klassen met hun docenten deelnemen. Deze cursussen zijn veelal gebaseerd op zelfwerkzaamheid. De schok van de kennismaking met het originele stuk moet bij de leerling de interesse voor de archieven opwekken. Het archief moet een laboratorium voor geschiedenis onderwijs worden. Overigens gaat men ervan uit dat archiefstukken ook ge bruikt kunnen worden bij het onderwijs in andere vakken. Veel successen zijn geboekt met cursussen die lokale of contemporaine ge schiedenis tot onderwerp hadden. Veelal liet men de leerlingen de levens van personen nagaan of de geschiedenis van een gebouw, waarbij ook aandacht werd geschonken aan de industriële archeologie. Met dit soort van onderzoek wordt tevens beoogd de structuren te leren kennen van de vele archieven waar mee men in aanraking komt. Ook de archiefinspectie in Italië houdt zich met onderwijs bezig. Men tracht de politieke interesse te prikkelen en door lezingen en cursussen de kennis van de archieftechniek en de bestuurlijke organisatie te vergroten, niet alleen in het onderwijs, maar ook bij het ambtelijk apparaat. Uit het lesmateriaal bij deze cursussen zijn uitstekende boeken voortgekomen. De opzet van de cur sussen is zo professioneel dat men er over denkt ze te integreren in de bestaan de archiefscholen, daar deze nauwelijks aandacht besteden aan de moderne archiefvorming en bestuursorganisatie. Na de artikelen volgt een indrukwekkende lijst van educatieve aktiviteiten van de staatsarchieven (bladzijden 227-306). Ongeveer 80% van de archieven doet hieraan mee met gemiddeld tien aktiviteiten per jaar. Aan boekbesprekingen wordt in deze bundel veel aandacht besteed, totaal 76 bladzijden. Het gaat hierbij bijna uitsluitend om boeken die voor Italië van belang zijn. Het grote aantal gewijd aan economische geschiedenis valt op. Het deel besluit met een rubriek waarin artikelen uit de Staatscourant worden geciteerd die van belang zijn voor het Italiaanse archiefwezen. W. Chr. Pieterse Noot 1 NAB 77 (1973) 309. 56 Arkiv, Samhalle och Forskning, jaargang 28, 1986 Jaargang 28 (1986) van het Zweedse tijdschrift Archief, maatschappij en on derzoek bevat in totaal 156 pagina's: a zes artikelen b een overzicht van de Zweedse archiefdag 1985 c een overzicht van internationale contacten d berichten en recensies e overzicht van recente buitenlandse literatuur bibliografisch overzicht g mededelingen van de Zweedse archivarissenvereniging Svenska Arkivsamfun- det. De artikelen zijn alle van summaries in het Engels voorzien. Het eerste artikel door BoE. I. Fransson en Göran Henrikson bestaat uit een rapport over het computergebruik in de Zweedse archiefdiensten, date rend van oktober 1985. Na een korte inleiding betreffende het relatief late tijdstip waarop men met de automatisering is begonnen, en de relatieve achterstand op andere overheidsdiensten, geeft het per dienst op hoever men is gevorderd, welke apparatuur is aangeschaft, met welke programmatuur, en wat ermee wordt gedaan. Hierbij passeren het rijksarchief in Stockholm, de provinciale rijksarchie ven in Lund, Uppsala, Vadstena en Gothenburg, het Svensk Arkivinformati- on te Ramsele (Svar), een documentatiecentrum waar op microfiche overge brachte gegevens van elders worden geïndiceerd (hierover verder nader), het militair archief, het archief van het provinciaal bestuur in Stockholm, het cen traal gemeentearchief in Nörrtalje, het stadsarchief/historische database van Stockholm, de Folkrörelsearkiven (de volksbewegingen zijn, als ik het goed begrepen heb, een soort maatschappijen tot nut van 't algemeen; zij organise ren cursussen onder meer op het gebied van automatisering, en leggen docu mentaire verzamelingen aan, onder meer op genealogisch gebied) en ten slotte de Johnson Construction Company ab te Stockholm. Bijna alle toepassingen dateren van 1984-1985 en waren dus ten tijde van het rapport in hun beginfase. Niettemin wordt er slechts incidenteel geklaagd over gebrek aan personeel om de database te voeden. Opvallend is ook de sa menwerking met wetenschappelijke instituten. De rijksarchieven in Lund, Go thenburg, het stadsarchief en het militair archief in Stockholm werken of werk ten samen met universiteiten of de technische hogeschool Stockholm, alwaar zij over computercapaciteit konden beschikken. De archiefdiensten zelf heb ben veelal kleine systemen, de ibm-pc komt herhaaldelijk voor; in het alge meen wordt vrijwel uitsluitend iBM-apparatuur gebruikt en in iets mindere ma te het Zweedse merk Luxor. Behalve voor tekstverwerking wordt de computer het meest toegepast voor bestandsadministratie en verder voor indiceerprojecten. De meest opvallende daarvan leken: het toegankelijk maken van kaarten en tekeningen bij het militair archief te Stockholm toegankelijk maken van rechterlijk archief over 1610-1748 te Gothenburg, als- 57

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 29