trekkingen, bij overheid of bedrijfsleven, als tot een deskundigheidsvacuum
op 'lbo-mbo' niveau.
Vrij algemeen is de behoefte aan een 'middelbare' opleiding. In sommige lan
den wordt hierin voorzien door bibliotheekopleidingen. Dat dat tot gevolg heeft
dat er dan geen archivarissen worden opgeleid, was niet iedereen even duidelijk.
Algemeen was ook de behoefte aan een bescherming van het beroep, 'certi
ficatie' is hiertoe een middel. Certificatie houdt in de inschrijving van beroeps
genoten, die aan bepaalde eisen voldoen, in een register. Dit register wordt
door deze beroepsgenoten bijgehouden. Inschrijving suggereert enerzijds een
zekere kwaliteitsgarantie en biedt anderzijds bescherming tegen beunhazen.
In ons land kennen medische specialisten een dergelijk register. Een enkele col
lega, Favier, beschouwde dit als een vorm van middeleeuws corporatisme. Niet
iedereen was het met hem eens. De beschermende werking die van een derge
lijk register uitgaat, komt natuurlijk pas tot haar recht wanneer werkgevers
alleen archivarissen aanstellen die in dit register zijn ingeschreven.
Men was het er wèl over eens dat ingeval van decentralisatie van archiefbe
heer het voordeel van een eventuele centrale opleiding behouden moet blijven.
Aan een nauwere samenwerking tussen de bestaande archiefscholen, onder
meer door uitwisseling van programma's en pakketten, bestaat duidelijk be
hoefte. Wellicht een, ook in deze kring, nader uit te diepen onderwerp.
In sommige landen heeft de algemene rijksarchivaris een overwegende in
vloed op de toelating tot de opleidingen. In enkele landen gaat zijn bemoeienis
zo ver, dat hij zelfs formeel of materieel de lokale archivarissen benoemt.
2-5 Integratie en coördinatie
In alle landen heeft men, naast opleiding en archivarissenverenigingen, ook
behoefte aan andere instrumenten voor integratie en coördinatie. Daarin is er
geen onderscheid tussen gecentraliseerde en gedecentraliseerde systemen.
In sommige gedecentraliseerde landen komen diensthoofden, van al dan niet
dezelfde bestuurslaag, op basis van vrijwilligheid bijeen om over gemeenschap
pelijke punten tot richtinggevende besluitvorming te komen. Vooral de archi
varissenverenigingen spelen bij het tot stand komen van dergelijke vormen een
belangrijke rol.
In een federaal georganiseerd land als Canada is zelfs een ontwikkeling gaande
waarbij dergelijke vormen van overleg tot formele organen met bevoegdhe
den en verantwoordelijkheden worden. Het zwaartepunt is hierbij gelegen in
de ontwikkeling van een sluitend systeem voor archiefbeheer. Kennisname van
wat in Canada gaande is kan ook op dit terrein voor ons leerzaam zijn. In an
dere federale landen (Brazilië en Mexico) beoogt men eenzelfde organisatie
vorm, maar daar ligt de nadruk voorlopig nog op de versterking van het ar
chiefbeheer op federaal/nationaal niveau.
Verwacht wordt dat de introductie van nieuwe technieken op een aantal ter
reinen nationale standaardisatie tot gevolg zal hebben. Dat uitbreiding hier
van naar ook internationale standaardisatie, en niet alleen terwille van de on
derzoekers, wenselijk is werd vrij algemeen onderschreven.
50
2-6 Centralisatie, decentralisatie en records management
Dat samenvoeging of splitsing van overheidsorganen consequenties heeft, voor
zowel het beheer van de lopende als de semi-statische en statische archieven,
leek iedereen duidelijk. In landen met wetgeving is hierin formeel voorzien,
in landen zonder wetgeving leidt pragmatisme vaak tot oplossingen. In een aan
tal landen met een minder democratische bestuursvorm stuit een archivaris daar
bij wel eens op problemen die hij niet naar de gangbare inzichten kan regelen.
Kennis is niet altijd en overal macht.
2-7 Ontwikkelingsstadia van centralisatie en decentralisatie
Een van de aardigste onderdelen van de discussie was die over stadia van heer
lijkheid: variërend van maximale centralisatie tot maximale decentralisatie. Dui
delijk was dat in dit geval de subjectieve beleving van de hoogste vorm van
heerlijkheid wel erg uiteen liep. Zuivere vormen van centralisatie of decentra
lisatie, voor een aantal landen niet-centralisatie, komen vrijwel niet voor. Ken
nen Polen en de Sowjet-Unie sterk gecentraliseerde systemen en Japan, het
Verenigd Koninkrijk en Zwitserland niet- of gedecentraliseerde systemen, de
andere landen bevinden zich tussen deze twee uitersten. Sommige landen heb
ben bovendien voor één aspect een gecentraliseerde organisatievorm en voor
een ander aspect een gedecentraliseerde organisatievorm. In de Acta zal hier
aan meer en duidelijker aandacht worden besteed.
Geruime tijd werd stilgestaan bij het verschil tussen de opvatting van Nais-
bitt (1982) dat er een ontwikkeling gaande is van centralisatie naar decentrali
satie en de conclusie van Bautier (1969) dat de ontwikkeling binnen het archief
wezen juist zou gaan in de richting van centralisatie. Hij onderscheidde als stadia
instelling van een nationaal rijksarchief
versterking van de positie van het nationale rijksarchief door bestaande pro
vinciale of regionale archiefdiensten te incorporeren of afhankelijke diensten
te stichten
uitbreiding van de bevoegdheid ook tot over lokale archieven
opname van deze archieven in rijksdepots of versterkte regelgeving
vorming van een netwerk voor lokaal archiefbeheer, soms beperkt tot tussen-
depots, onder rijksgezag.
Een voorzichtige conclusie zou kunnen zijn dat de praktijk lijkt uit te wijzen
dat de ene ontwikkeling de andere niet hoeft uit te sluiten. Wellicht kan een
macro-neiging tot decentralisatie (Naisbitt) gepaard gaan met een micro-neiging
naar centralisatie (Bautier). Of misschien zijn beide schrijvers een kind van
hun tijd, dus mode-gevoelig, en verkeren verschillende landen in verschillende
stadia van heerlijkheid.
51