en hinderwetvergunningen betreffende het in 1944 geannexeerde gebied in ont vangst te nemen, en wel uit het oogpunt van serviceverlening aan de Leeuwar der inwoners. Nadat een Leeuwarder werkgroep zich over de gevolgen van dit voorstel had gebogen, nam men het standpunt in dat het, afgezien van eventu ele wettelijke bepalingen, op grond van het archivistische principe dat een ar chief een organisch geheel is,14 niet gewenst zou zijn het oud-archief van Leeu- warderadeel in fragmenten op te splitsen. Rekening houdend met de in Leeuwarden aanwezige deskundigheid op het gebied van het beheer van oude archieven, de raadpleegbaarheid voor onderzoekers en het feit dat Leeuwar- deradeel werkzaamheden verrichte die op grond van de grenswijzigingsbeschik king van 1944 door Leeuwarden gedaan moesten worden, deed men het tegen voorstel het archief in zijn geheel naar het depot van het Gemeentearchief Leeuwarden over te brengen.15 Na twee herinneringsbrieven deelt Leeuwarderadeel in begin 1980 mee de zaak te onderzoeken en laat in april 1981 mondeling weten voorlopig nog niet voor een overdracht te voelen. Dat men zich intern met het voorstel blijft be zighouden mag blijken uit de contacten die Leeuwarderadeel in 1982 met de dan pas benoemde provinciaal archiefinspekteur onderhoudt.17 Diens uitein delijke adviezen inzake het beheer van de archieven tot 1944 blijken in grote lijnen met het voorstel van Leeuwarden uit 1977 overeen te komen. In een brief aan Leeuwarden van 9 mei 1983 concluderen B en w van Leeuwarderadeel dan ook dat het in beginsel aanbeveling verdient de archieven tot 1944 in beheer over te dragen en stellen zij voor nader overleg te voeren in een projektgroep. De onderhandelingen die vervolgens eind 1983 plaatsvonden, mondden tenslotte uit in een overeenkomst van inbewaringgeving die voor minimaal tien jaar werd aangegaan. Daarbij werd bepaald dat de overeenkomst voor het ge hele archief tot 1944 zou gelden, uitgezonderd de bouw- en hinderwetvergun ningen betrekking hebbende op het huidige grondgebied van Leeuwarderadeel. Van de betreffende archieven zouden plaatsingslijsten worden vervaardigd. Voor de feitelijke overdracht zou een historisch verantwoorde selektieve ver nietiging plaatsvinden,18 in de kosten waarvan Leeuwarderadeel een gelimi teerde som zou bijdragen.19 Een overeenkomstige bepaling is opgenomen voor de verfilming van de registers van de Burgerlijke Stand en de bevolkingsre gisters. Voor een opknapbeurt van de archiefbescheiden en een verdere mate riële verzorging is voor Leeuwarderadeel eveneens een maximumbedrag in de te maken kosten vastgesteld.20 Van een jaarlijks opslaggeld is in de overeenkomst afgezien. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel achtten zich daartoe moreel niet verplicht, omdat zij de archieven al vanaf 1944pro deo voor Leeuwarden bewaard hadden. De financiële consequenties die gepaard zouden gaan met het benoemen van de gemeentearchivaris van Leeuwarden tot beheerder van de dan overgebrachte archieven deed Leeuwarderadeel haar voorkeur uitspreken voor een inbewa ringgeving. De nadelige aspecten hiervan werden door Leeuwarderadeel inge zien en geaccepteerd: de archieven zouden geen prioriteit hebben bij de nadere toegankelijkmaking,21 er zou naar de gemeente toe minder serviceverlening plaatsvinden,22 men kon geen gebruik gaan maken van de adviezen van de ge meentelijke archiefinspektie ten aanzien van de werkzaamheden aan het dy namische en semi-statische archiefbeheer en dus de contacten met het bureau odrp van de vng moeten handhaven. De overeenkomst van inbewaringgeving werd door de burgemeesters respec tievelijk op 23 en 28 oktober 1985 ondertekend. De onderhandelingen waren daarmee afgerond, het werk kon beginnen. De werkzaamheden verbonden aan de inbewaringgeving De doelstelling van de direkt na de ondertekening gestarte werkzaamheden was een toegang op de archieven te vervaardigen die enerzijds de aangetroffen or de herkenbaar liet voor een latere definitieve bewerking en die anderzijds, in verband met de te verwachten frequente raadpleging, niet al te veel handelin gen en omwegen nodig maakte om tot de gewenste informatie te geraken. Uit de bepalingen van de overeenkomst, zoals deze hiervoor globaal zijn weer gegeven, viel reeds op te maken dat er van een aanzienlijke achterstand sprake was in de uitvoering van de beheers werkzaamheden. Hoewel de gemeente Leeu warderadeel reeds verscheidene jaren gebruik maakte van de dienstverlening van het bureau odrp van de vng waren de daarvoor uitgetrokken gelden slechts toereikend geweest om bijvoorbeeld bij de selektieve vernietiging al leen de omvangrijkste series aan te pakken. Van te voren was, na zorgvuldige oriëntatie, uitgegaan van een half werkjaar teneinde de doelstelling te verwe zenlijken: de grootste problemen van de achterstand weg te werken. Hoe ha chelijk dergelijke voorspellingen zijn, mag blijken uit het feit dat het omgere kend anderhalf jaar is geworden,23 waarbij dan wel die werkzaamheden zijn gerekend waarvan pas tijdens de uitvoering bleek, dat het bevredigender was ze direkt uit te voeren in plaats van ze naar de toekomst te verschuiven.24 Het belangrijkste archief dat in bewaring werd gegeven was uiteraard het Ad ministratief archief van de gemeente Leeuwarderadeel over de jaren 1511-1943 Naast de cesuur ontstaan als gevolg van de grenswijziging in 1944, werd nog een belangrijke tweede scheiding aangetroffen. In 1919 was Leeuwarderadeel, zich daarmee scharend bij de eerste groep van gemeenten in Nederland, over gegaan op de zaaksgewijze ordening volgens de code van het 'Nederlandsche Registratuurbureau', de voorloper van de VNG-code. De invoering in dat jaar zal mede een gevolg zijn geweest van de omstandigheid dat de geestelijke va der van deze code, J. A. Zaalberg, toen nog woonachtig was in het niet veraf gelegen Buitenpost en blijkens bewaard gebleven correspondentie hierover het archief persoonlijk volgens de nieuwe code heeft helpen inrichten.25 Twee jaar nadat besloten was om het archief op orde te brengen, heeft Leeu warderadeel in 1903 een gedrukte inventaris laten verschijnen van zijn Admi nistratief archief over de jaren 1511-1902. Deze inventaris was in drie hoofd afdelingen naar tijd26 ingedeeld en kende als nadere onderverdeling alfabetisch gerangschikte rubrieken. De structuur van deze rubrieken was al eerder in 1892 toegepast in de registers op de ingekomen stukken, besluiten en uitgaande stuk ken van het gemeentebestuur. Deze registers vangen in 1816 aan en hebben reeds van oorsprong een alfabetische rubriekenindeling. Deze laatste is in de loop der tijd als gevolg van allerlei aanpassingen tot een onoverzichtelijk ge heel uitgegroeid waardoor de rubriekenindeling van 1892 is bewerkstelligd. Alvorens dit archiefgedeelte enigszins te gaan bewerken leek het verstandig 32 33

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 17