in de oorkonde van 1040 dat de villa Groningen in het graafschap Drenthe ligt en in afschriften van een verdrag van 1405 gesloten tussen de stad en de bis schop, de passage waarin de bisschop verklaart: Oic sal onse Stat van Groeningen een vanden Sess hoeftsteden onss gestichts van Utrecht wesen ende bliven tot ewigen dagen toe.30 Het is kenmerkend dat de Bourgondische bisschop David, die moet dienen als een schild tegen zijn halfbroer Karei de Stoute, alsnog op 19 juni 1469 in Gro ningen wordt ingehuldigd,31 hoewel dat al in 1456 was beloofd.32 David be vestigt op 20 juni de privileges van de stad.33 Waarschijnlijk zijn de plannen van Karei uitgelekt, misschien uit contacten van de bisschop met de hertog. Karei zelf arriveert pas op 10 augustus in Den Haag.34 Op de gehele gang van zaken, er is druk diplomatiek overleg, zal hier niet worden ingegaan. Alleen die momenten, die van belang zijn voor de geschie denis van de oorkonde, zullen naar voren worden gehaald. Op 12 september inspecteren de vertegenwoordigers van de drie IJsselsteden de inhoud van de landskist te Deventer umme der breve vanden vene ende van Groeningen. Na afloop eten zij op het stadhuis.35 Ieder van de drie steden heeft een sleutel, slechts gezamenlijk hebben zij toegang tot de landskist. Maar het onderzoek op der garwekameren in de Lebuinuskerk, waar de landskist bewaard wordt, levert niets op. De inhoud van de landskist is bekend uit enkele inventarissen die bewaard zijn gebleven.36 In de lade B van dit archief liggen stukken angaende diestadt van Groningen. Dit zijn echter allemaal oorkonden en brieven die dateren uit de tijd tussen 1395 en 1415. De schenking van 1040 komt hier niet voor. Uit de Cameraarsrekeningen van Deventer blijkt ook niet of de nasporingen in die stad worden voortgezet. Maar onder hetzelfde inventarisnummer als de Deventer-stukken, die nog ter sprake zullen komen, ligt een gedeeltelijke in houdsopgave van stukken die opgetekend zijn in een liberfinalis intitulata Ca- nonica traiectensia,31 dat bewaard werd in de librije van de Lebuinuskerk. Het betreft een opsomming van keizerlijke en koninklijke schenkingen aan de kerk van Utrecht: waarschijnlijk, ook op grond van de volgorde, een afschrift van een liber donationum imperialium in Utrecht. De lijst bevat 21 oorkonden waar van 19 betrekking hebben op het gebied van het Oversticht, Drenthe en Fries land.38 Het lijkt erop dat de lijst met een bepaald doel werd opgesteld.39 Het werk zelf is tot nu toe niet teruggevonden; Muller vermeldt het in zijn uitgave van het Oudste Cartularium niet. Het zou verwantschap kunnen hebben met het Eerste Liber donationum op grond van de in beide handschriften voorko mende foutieve datering van een oorkonde van 938 op 908. Op folio xxxix van dat werk was afgeschreven Een privilegium Henrici quarti de Groningen etc. Anno etc. non fuitHet jaartal ontbreekt in de opgave. In plaats van quarti was eerst een begin gemaakt met het woord tercii. Dat zou juist geweest zijn: een diploma van Hendrik iv met betrekking tot Groningen is er in het Liber donationum niet. Een zelfde vergissing maar dan Hendrik lil voor Hen drik iv komt in de lijst ook voor. Op 20 september vindt het onderhoud van Groningen met Karei de Stoute plaats. Een verslag van dit gesprek is bewaard gebleven, waarschijnlijk op gesteld door een Haagse secretaris is het in Groningen gecopieerd en vandaar wellicht aan de verschillende stadsregeringen toegezonden.40 Karei stelt als ul timatum, dat op zijn eisen uiterlijk op 31 oktober moet zijn gereageerd. Over de verdere gang van zaken worden wij geïnformeerd door een Deven- tenaar, die nauw betrokken was bij het nu volgende overleg dat gevoerd wordt in Utrecht op het Generaal Kapittel. Bruno Andree en Johannes Borre waren de afgevaardigden van Deventer, een van hen zal het verslag gemaakt hebben. Hij schreef een Memoriale de dieta in Traiecto in die DionisiiAnno etc. lxix.41 Het blijkt dat de drie steden Zwolle, Kampen en Deventer voor de plenaire vergadering eerst onderling bijeenkomen en elkaar de brieven voorlezen, die zij in hun archieven gevonden hebben. Kampen heeft kennelijk niets, een ver tegenwoordiger van Zwolle leest de tekst van een oorkonde van bisschop Fre- derik van Blankenheim voor, die belooft Groningen in zijn bescherming te ne men.42 Welke brieven Deventer in het Stadsarchief heeft gevonden wordt niet verteld. Dan worden de vertegenwoordigers van Groningen binnen geroepen. De leider van de Groningse delegatie, burgemeester Goesen van Duik, antwoordt op een desbetreffende vraag dat sy en hedden nyet gevonden ennige privile giën off brieven woe dat sy an dat Sticht gekaemen weren. Het enige wat zij kunnen laten horen is dezelfde oorkonde die ook Zwolle had voorgelezen. De volgende dag, 10 oktober, vindt de kapittelvergadering plaats. De bis schop Iaat zich verontschuldigen want hij is ziek. Aanwezig zijn de steden De venter, Kampen, Zwolle, Utrecht en Groningen, waarbij de vraag zich voor doet of Amersfoort er niet bij moet zijn. Deze stad blijkt nog al eens kittelorig te zijn op het punt van haar positie.43 Weer wordt gevraagd of de aanwezigen ter zake stukken kunnen produceren. Meester Willem Paese, kanunnik van de Dom en Sint Marie, als een van de afgevaardigden van de kerken van Utrecht deelt mede dat er was Ene guldene keyserlike guldene bulle keyser Henrix des derden dairinne Groningen der kercken van Uytrecht gegeven is geweest. En de vergadering gaat dan voort: Item doe wairt dair gelesen Copia bulle konyng Henrix vorser, die gegeven was bynnen Uytrecht. Item noch een confirmacie keyser Karoli des vierden die ge geven was tot Menss ende voirt ander Copien der keyserliken privilegiën etc. Met de Copia bulle zal bedoeld zijn het stuk dat enige tijd heeft gegolden als het origineel. Men spreekt nu af dat de beide stukken die in deze kwestie van belang zijn, zullen worden geregistreerd en getranssumeerd en aan beide zijden van de I Js- sel bewaard, dus in Utrecht en Deventer. Dit zijn waarschijnlijk de twee trans- sumpten waarvan de aanmaakkosten in de Cameraarsrekening van Deventer worden verantwoord: een afschrift van de oorkonden van Hendrik m en van Karei iv kosten de stad drie rijnse gulden.44 Bovendien stelt men zich niet te vreden met het voorlezen van de copie, maar men wenst de volgende dag het belangrijkste stuk wel eens met eigen ogen en in origineel te zien. En inderdaad: Item des wondesdagen margens (11 oktober) gengen wy weder int capittelhus ende segen aldaer ende hoerden lesen die guldene bulle Henrici van Groningen op wel lick segell dair syn ymago stont was gescreven xpe protege me Henri- cum Regem ende op die ander zyt stont ene borch dair was ommelangs gescre ven Roma capud mundi Regii orbisfrena rotundi ende dair nae wairt dair ge lesen een confirmacio van Keyser Karolus daer privilegium Henrici inne benottelt was van woirde tot woirden ende voirt andere privilegiën. 275 274

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 9