Het Micro-Ar chief-Inventarisatie- Systeem - maïs Een eerste evaluatie J. Hofman 1 Inleiding In de periode september 1985 tot en met februari 1986 (en deels tot in maart) is het Micro-Archief-Inventarisatie-Systeem (maïs) op 12 microcomputers (ibm pc/at) in de rijksarchieven getest op bruikbaarheid bij het inventariseren van archieven. Reeds in januari 1985 waren hiervoor door de rijksarchieven pro- jekten in de vorm van reeds of nog niet geïnventariseerde archieven ingediend bij de Stuurgroep Automatisering. Deze heeft vervolgens ieder rijksarchief een projekt toegewezen om gedurende een periode van zes maanden uit te voeren. maïs is vooral ontwikkeld ter ondersteuning van het inventariseren en niet om, wat hier en daar ten onrechte verondersteld wordt, archieven ook inhou delijk toegankelijk te maken. Met andere woorden, het is bedoeld als hulpmiddel bij de klassieke manier van inventariseren, waarbij de tijdwinst vooral in de verwerkingsfase van de ingevoerde beschrijvingen geboekt zal worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de mogelijkheid om tegelijkertijd namen en trefwoorden op te slaan, zodat sneller indices op de inventaris kunnen worden vervaardigd. Voorts biedt het aangeschafte databasemanagement-pakket oracle, op basis waarvan maïs als toepassing is ontwikkeld, uitgebreide zoek- en sorteermoge- lijkheden. Het programma is afgeleid van het bij de Centrale Archiefselectiedienst te Winschoten gebruikte en eveneens met medewerking van de Rijksarchiefdienst ontwikkelde Archief-Selectie en -Inventarisatiesysteem (asis), dat op basis van het pakket All-in-one 'draait' op een minicomputer. Aan de test hebben alle rijksarchieven en de archiefbeherende afdelingen van het Algemeen Rijksarchief meegedaan. In één geval is slechts een beperkte test uitgevoerd. Een probleem in het Algemeen Rijksarchief was, dat de verschil lende afdelingen slechts drie computers tot hun beschikking hadden. Van de uitgekozen projekten bleken sommige niet altijd even geschikt voor deze test. De voornaamste reden was het ontbreken van de mogelijkheid ver- zamelbeschrijvingen te maken. Op basis van inmiddels gebleken gebreken en tekortkomingen in het program- 298 ma is in december 1985 een voorlopige vernieuwde versie in een drietal rijksar chieven geïnstalleerd, die echter nog niet goed bleek te werken. Voorts wordt door enige gebruikers onvoldoende basiskennis voor het werken met de com puter en de programmatuur (mais/oracle) gesignaleerd. Tenslotte bestaat hier en daar een lichte vrees dat het gebruik van maïs de interne prioriteitsstel ling van het toegankelijk maken zal beïnvloeden. 2 Algemene beoordeling Het programma werd in zijn algemeenheid als redelijk tot goed beoordeeld. Door slechts één rijksarchief werd het programma als niet geschikt beschouwd voor (de daar voorgestane wijze van) toegankelijk maken van archieven. Niet temin is er een aantal algemene bezwaren die direkt op de werking van het pro gramma betrekking hebben te noteren: het ontbreken van de mogelijkheid tot het maken van verzamelbeschrijvingen; de oorzaak hiervan is vooral terug te voeren op de manier van werken bij het Computer Centrum Limburg (ccl, thans circle information systems BV) te Heerlen, waardoor nogal wat vertraging ontstond de slechte lay-out faciliteiten van het database-pakket oracle de matige raadpleegmogelijkheid van meerdere beschrijvingen achter elkaar (bleek maximaal 13 te zijn), eveneens een euvel van oracle gebrek aan overzicht over ingevoerde beschrijvingen (namelijk één tegelijk) de kwaliteit van de gebruikershandleiding, die geschreven is door de program meur en dientengevolge niet aansluit bij de archivistische methodiek de slechte cursor-besturing (bij oracle), in het bijzonder in het inhoudsveld. Daarnaast wordt de rol c.q. het nut van maïs bij het toegankelijk maken nog al verschillend beoordeeld. Dat resulteerde in de volgende opmerkingen: maïs levert geen tijdwinst op in geval van kleine inventarissen (tot circa 100- 150 beschrijvingen) het werkt traag het wil teveel alle uitzonderingen omvatten de tijdwinst zal nihil zijn in geval van archieven met ingewikkelde struktuur behoefte aan een indiceringsprogramma Er is geen speciale voorkeur voor bepaalde varianten van maïs (met uitzon dering wellicht voor kaartbeschrijvingen). Niet beantwoord is de vraag of be schrijvingen rechtstreeks door de inventarisator moeten worden ingevoerd of met behulp van eerst vervaardigde fiches door een data-typiste. Waarschijn lijk hangt dit sterk af van de aard van het archief. Tenslotte blijkt uit de verslagen dat de traditionele manier van inventarise ren niet door een ieder als prioriteit wordt beschouwd: de basis van maïs is te smal, dat wil zeggen dat het te eng op de klassieke ma nier van inventariseren is gericht een kwalitatieve verbetering van de toegang is niet op de traditionele manier bereikbaar, maar door middel van nader toegankelijk maken, of anders ge zegd: moet de traditionele manier van inventariseren nog wel gehandhaafd wor den? 299

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 21