inhoud van het archiefbestand kan invullen en van trefwoorden kan voorzien. Het systeem biedt vervolgens de mogelijkheid het bestand op trefwoorden te bevragen. Het amc format staat los van apparatuur en kan ook niet geauto matiseerd gebruikt worden voor het beschrijven van archieven. Automatise ring geeft echter de mogelijkheid tot bevraging in allerlei combinaties. Een van de voordelen van de invoering van het amc format is dat de informatie natio naal uitwisselbaar wordt. De meeste gebruikers van het amc format zijn aan gesloten op het rlin netwerk, run is een nationaal on-line bibliografisch net werk. Aangeslotenen, niet alleen archiefdiensten, maar ook andere instellingen (bibliotheken) kunnen de centrale database bevragen op alle marc formats in gevoerde gegevens, boeken, kaartbestanden en dergelijke. De gegevens van het amc format kunnen op bestandsniveau opgevraagd worden, niet op stuksni veau. Om een idee te geven: een vraag naar archieven betreffende Nederland na 1900 leverde 21 hits op, dat wil zeggen in 21 ingevoerde beschrijvingen van archiefbestanden komt Nederland voor in combinatie met de chronologische aanduiding na 1900. Vervolgens kan men de archieven op het scherm de revue laten passeren, zien wat voor soort archieven het betreft, vindplaats, omvang en dergelijke. Uiteraard kent het systeem veel meer mogelijkheden.24 Michigan State University introduceerde tijdens het SAA-congres in augustus 1986 in Chicago het MicroMARC:AMC programma, een microcomputersysteem dat men in huis kan gebruiken voor beheer en beschrijving van het eigen bestand. Het heeft het amc format als uitgangspunt en heeft daarmee dus de mogelijk heid de ingevoerde gegevens naar een netwerk door te geven.25 De voordelen voor het Amerikaanse archiefwezen die de invoering van het amc format en de koppeling die daarmee mogelijk werd met het rlin netwerk zijn groot: 1 het amc format dwingt de deelnemers tot gestandaardiseerde beschrijvingen. Tot nu toe was van standaardisering op dat terrein geen sprake. Het amc for mat is min of meer te beschouwen als een aanzet tot een nationale standaard voor het beschrijven van archieven. Automatisering dwingt de Amerikaanse collega's nu tot samenwerking. 2 het vergroot de beschikbaarheid van kennis over archieven daar de gegevens raadpleegbaar zijn bij alle aangesloten instellingen, inclusief bibliotheken. 3 het versnelde de automatisering binnen archiefdiensten in hoge mate. Naast de voordelen kleven er natuurlijk ook nadelen aan het systeem. Een van de meest in het oog springende problemen is dat de bevraging, in navolging van de in de bibliotheekwereld gangbare methoden, geheel afgestemd is op on- derwerpsgewijze bevraging. Zoekmethoden gebaseerd op provenance zijn niet mogelijk. Uniforme toekenning van trefwoorden is derhalve van cruciaal be lang. Onlangs deed A. S. Michelson een onderzoek naar de complicaties die het gebrek aan uniforme beschrijvingspraktijken met zich meebrengt voor het gebruik van de rlin database.26 Zij zond 36 verschillende archiefdiensten die het amc format gebruiken en op rlin zijn aangesloten, een door haar beschre ven archief toe met het verzoek aan haar beschrijving trefwoorden toe te ken nen. Vervolgens analyseerde zij de teruggezonden formulieren. Het bleek dat door indiceerders in 21 archiefdiensten 162 verschillende trefwoorden waren toegekend op het beschreven archief maar dat geen enkel trefwoord door alle 294 diensten was toegekend! Andere proeven leverden onveranderlijk eenzelfde resultaat op. En dat terwijl de beschrijving van de collecties kant en klaar aan alle archiefdiensten was toegezonden door de onderzoekster en dus niet door de diensten zelf was gemaakt, wat natuurlijk normaal gebeurt. Daarmee is niet gezegd dat de indiceerders hun werk slecht hadden gedaan. Integendeel, volgens Michelson waren vrijwel alle trefwoorden zinnig en be grijpelijk vanuit de achtergrond van het archief dat ze toegekend had. Het pro bleem is de onvermijdelijke subjectiviteit van de indiceerder en de invalshoek van de dienst waar hij werkt, de materie die van trefwoorden moet worden voorzien: archieven. Archieven laten zich minder gemakkelijk vangen onder een beperkt aantal trefwoorden dan boeken en de techniek (indiceren) is daar mee zwakker. Een vergelijking tussen het marc format voor boeken en ar chieven liet zien dat aan een boekbeschrijving gemiddeld 3 indextermen wor den toegekend en aan een archiefbeschrijving 13. Wat in een klein systeem werkt behoeft door output overload niet noodzakelijkerwijs even goed in een groot systeem te werken. Hoewel niet in het onderzoek betrokken moet ook de factor tijd niet uitge vlakt worden. Om trefwoorden aan te kunnen geven moet men zich terdege in de inhoud van de stukken verdiepen, een tijdrovende bezigheid, tijdroven der dan de huidige toch algemeen als omslachtig en tijdrovend beoordeelde wijze van formeel beschrijven. Michelson betwijfelt of zoekstrategieën ontwikkeld voor bibliotheken wer kelijk als model kunnen dienen voor de archiefwereld vanwege het grote aan tal indextermen, de minder consistente van het materiaal en de andere vraag. Maar zij verwerpt de ingeslagen weg op basis van haar bevindingen zeker niet als onbruikbaar zoekinstrument. De genoemde voordelen wegen op tegen de nadelen maar een bezinning en aanpassingen zijn noodzakelijk om de effecti viteit te verhogen. Slot In het bovenstaande heb ik proberen aan te geven dat het denken over auto matisering van 'de dienstverlening' dient te beginnen bij de gebruiker. Over zijn profiel, over zijn wensen en over zijn werkmethoden is nog te weinig be kend om een onderbouwd antwoord te kunnen geven op de vraag, hoe beschik baarstelling in geautomatiseerde vorm gestalte moet worden gegeven. Die onbekendheid betreft zowel zoekstrategieën als daarop aansluitende ontslui tingsmethoden. Het is heel wel mogelijk dat voor verschillende instellingen die vragen verschillend beantwoord zullen worden en dat het 'geautomatiseerde antwoord' van die diensten ook verschillend zal zijn. Wil de klant een infor matiesupermarkt, of juist een straat met speciaalzaken, of misschien wel alle bei? Maakt hij gebruik van de provenance-methode of van de content-indexing- methode of zijn er nog andere wegen? Beide hierboven besproken methoden hebben hun beperkingen. We weten dat van de inventaris en soortgelijke op provenance gebaseerde toegangen, we weten het ook van indices. Beide zijn voor verbetering vatbaar. Vooralsnog lijkt mij deprovenance-methode, zijn de de methode die specifiek is aan de benadering van de archivaris, op den 295

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 19