en function als wezenlijke elementen in het op provenance gestoelde zoekpro ces. 19 Form of material, de vorm waarin iets is weergegeven. Daarmee wordt niet zozeer de materiële vorm bedoeld alswel de inwendige, de redaktionele vorm van een stuk, de vorm als middel om bepaalde informatie in weer te ge ven in een bepaalde cultuur. De materiële vorm is in wezen ondergeschikt aan de redaktionele vorm. Een testament is een testament, ongeacht of het op een bananenschil is opgemaakt of op een vel perkament. Nederlandse archivaris sen gebruiken het element redaktionele vorm van een stuk traditioneel al veel, vooral in de beschrijvingstechniek en bij het ordenen. Een belangrijk deel van de in het Lexicon opgenomen termen betreft de redaktionele vorm der stuk ken. Als zoekmiddel heeft het wel enige aandacht gekregen, het is bij voor beeld het uitgangspunt van Poelstra's Hollands Stadsarchief20maar over het algemeen wordt er weinig mee gedaan. Ook met het begrip function is de Nederlandse archivaris niet onbekend. Ordening naar functie is bij voorbeeld een geaccepteerde methode. Paragraaf 13 van het Lexicon definieert ordening naar functie als 'de methode om de afdelingen van een archief te ontlenen aan de taakonderdelen van de instel ling' ...21 De stukken zijn de neerslag van de uitoefening van bepaalde func ties. Bearman theoretiseert in zijn artikel 'Power of Provenance' verder op het begrip functie.22 Functies zoals registreren, beschikken, toestaan etc. staan los van bepaalde instellingen (net zoals de redaktionele vorm van stukken), ze zijn onafhankelijk van het uitvoerende lichaam of de uitvoerende persoon. Wie ook registreert, beschikt of toestaat, en waar ook, het produkt, de redak tionele vorm van de stukken, zal hetzelfde zijn (bij voorbeeld een beschikking). Functie is gelijk te stellen met taak. Redaktionele vorm en functie/taak zijn bij het traceren van een bepaald archief en daarbinnen (mits de ordening van het archief dat toestaat) belangrijke zoekmiddelen. Het zijn aanknopingspun ten in het zoekproces, vooral in het hoofd van de archivaris, soms in zijn kaar- tenbakje. Bearman, in een poging het zoekproces gebaseerd op provenance - dus op basis van gegevens die men ontleent aan kennis over organisaties en hun inrichting en taken-te verbeteren, stelt voor form en function expli ciet te maken. Dat kan door lijsten aan te leggen met redaktionele vormen en taken. Aan een lijst met redaktionele vormen, het Lexicon is daartoe al een goede aanzet, kunnen vervolgens meer specifieke vormen gekoppeld wor den. Bij voorbeeld, aan de redaktionele vorm 'register' kan een database met specifieke register gekoppeld worden, wellicht in de vorm van de broncom mentaren. Daarnaast zou een lijst met functies/taken ontwikkeld kunnen worden. Bear man zelf heeft met een studiegroep een aanzet gegeven tot een dergelijke list of functions.23 Aan deze lijst kan vervolgens, net zoals bij de 'redaktionele vormenlijst' een database gekoppeld worden met typen organisaties en met specifieke organisaties met daarin naam, ontstaansreden, functies en dergelij ke. Ook die gegevens verzamelen wij al. Ze zijn ondermeer terug te vinden in de inleiding van inventarissen, staatsalmanakken en dergelijke. Veel van de gegevens betreffende organisaties kunnen al in een vroeg stadium opgetekend worden, bij voorbeeld bij het selectie- en vernietigingsproces. De Centrale Ar chief Selektiedienst zou daarin een belangrijke rol kunnen spelen. Het is dan echter zaak de gegevens in een gestructureerd format te gieten. Zo doorrede- 292 nerend zou het zoekproces vergemakkelijkt kunnen worden door gegevens over archiefvormers, taken, redaktionele vormen en huidige vindplaatsen aan el kaar te koppelen en deze gegevens in bestanden beschikbaar te stellen. Het bewust bij elkaar brengen van de genoemde gegevens om daarmee het zoekproces te verbeteren, staat los van automatisering. Automatisering van de gegevensbestanden maakt het echter gemakkelijker onderlinge relaties te leggen. Daardoor wordt het zoekproces verbeterd. Het interessante is dat in Nederland op allerlei onderdelen al veel gegevens gestructureerd verzameld zijn of worden - Lexicon, broncommentaren, archievenoverzichten, inventarissen - maar dat er niet aan gedacht is ten behoeve van het zoekproces de losse onder delen aan elkaar te koppelen. De Amerikanen die wat betreft standaardisatie en het provenance gerichte werken achter liggen, denken wel onmiddellijk aan koppeling van gegevensbestanden en in geautomatiseerde systemen. Bearman dacht in zijn artikel vooral aan een zoekstrategie op macroniveau, leidend tot een bepaalde organisatie. De toegangen op een archief zelf betrok hij niet in zijn beschouwing. Het sloot dat echter niet uit. Het is verklaarbaar omdat de wijze van inventariseren in de Verenigde Staten een dergelijke zoek methode niet toestaat. Lytle dacht met zijn Provenance-methode wel aan be vraging van archieven op microniveau. In ons land moet het gezien onze wijze van ordenen en beschrijven mogelijk zijn de p-methode te gebruiken tot op het microniveau. Toegankelijk maken met trefwoorden Zoals al eerder naar voren gebracht, hebben de Amerikanen met automatise ring in eerste instantie een andere weg gekozen. Zij zijn begonnen met het op zetten van een geautomatiseerd zoeksysteem en zij hebben daarbij aansluiting gezocht en gevonden bij in de bibliotheekwereld gangbare methoden. Sinds ruim een jaar werken zij met het USMARCAMC format, amc staat voor Archi val and Manuscript Control (voor een goed begrip, archives zijn in de Vere nigde Staten openbare archieven, manuscripts particuliere archieven), marc is de afkorting voor MA chine Readable Cataloging, een systeem ontwikkeld en bijgehouden door de Library of Congress. De ontwikkeling van de marc formats is begonnen eind jaren zestig. Het zijn gestandaardiseerde formulieren voor beschrijving van verschillende typen materiaal, boeken, periodieken, kaarten etc. In 1977 stelde de Society of Ame rican Archivists een werkgroep in, de National Information Systems Task Force (nistf) om te onderzoeken hoe een nationaal archiefinformatiesysteem er uit zou kunnen zien. nistf besloot uit pragmatische overwegingen aansluiting te zoeken bij de reeds bestaande marc formats en het bestaande maar door ar chiefdiensten als onbruikbaar beschouwde manuscript format te herzien. Dit diende uiteraard te geschieden in samenwerking met de beheerder, de Library of Congress en bibliotheekorganisaties. Het eindresultaat, het amc format, kwam begin 1985 gereed en wordt sindsdien in een groot aantal archiefdiensten gebruikt. Het format telt 77 velden die naar eigen inzicht en behoefte gebruikt kunnen worden. De velden bieden mogelijkheden voor beheer en retrieval. Een van de centrale velden is het inhoudsveld waar men een beschrijving van de 293

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 18