Dat die vrees niet geheel ongegrond was, bewijst misschien het artikel van P. J. Horsman in de laatste aflevering van het Nederlands Archievenblad wel,7 dat hij aan dit onderwerp wijdde en waarvan ik de conclusies deel. Slechts bij zijn onderschrijving van 19 van de Handleiding dat bij de ordening van het archief slechts in de tweede plaats op de belangen van het historisch onder zoek mag worden gelet, plaats ik een voorzichtig vraagteken.8 Ik denk dat door toepassing van het bestemmingsbeginsel de belangen van de historische on derzoeker zeer wel zijn gediend. De computer als katalysator in het denken over ontsluiting Hoewel dan niet tot een overhaast overboord gooien van onvolprezen waar den, tot een opnieuw overdenken en heroverwegen van onze methoden dienen de nieuwe mogelijkheden die automatisering ons biedt, wel aan te zetten. Want wat in de dagen van Muller nog niet mogelijk was, is dat nu wel. Heeft men de archiefstukken volgens bepaalde principes en methoden geordend, dan is het vervolgens mogelijk om ongestraft de volgorde van de stukken te verande ren en chronologisch, alfabetisch of naar onderwerp te sorteren en af te druk ken. De originele ordening loopt daarbij geen gevaar en blijft gehandhaafd. In Mullers' dagen daarentegen moest gekozen worden: chronologische, on- derwerpsgewijze of originele orde. Het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen maakte in Nederland als eerste gebruik van de door de computer geboden mogelijkheden. Met het Rapidesysteem kan na ordening, in principe volgens de klassieke methode, onderwerpsgewijze bevraging plaatsvinden over het gehele archievenbestand inclusief bibliotheek en fotocollectie.9 De computer heeft echter zeer veel toepassingsmogelijkheden, zoveel dat wij de implicaties ervan op ons werk en onze werkwijzen nauwelijks kunnen over zien. De ontwikkeling gaat zo snel dat onze theorievorming steeds verder ach terop dreigt te geraken. Hetzelfde geldt voor de toepassingsmogelijkheden. Het is verontrustend te zien dat artikelen in vakbladen over automatisering die ver schenen zijn eind zeventig begin tachtig, al hopeloos verouderd en achterhaald zijn. En het aantal publikaties lijkt eerder terug te lopen dan toe te nemen. Nadat aanvankelijk, mede door de activiteiten van de stuurgroep van de Ver eniging, veel in gang is gezet, is er nu een stilte in gevallen, juist op een mo ment dat links en rechts ervaringen worden opgedaan, belangrijke beslissin gen genomen moeten worden en uitwisseling van ervaringen essentieel is. Toegankelijk maken en beschikbaar stellen In het verdere betoog zal ik mij concentreren op één aspect in het bijzonder, het toegankelijk maken en beschikbaar stellen in relatie tot automatisering. Met het oog op die automatisering is het van belang vast te stellen dat Neder landse archivarissen in het proces van toegankelijk maken en beschikbaar stellen voordat er van automatisering sprake was, standaardisatie van hun werkwij zen altijd al belangrijk achtten, niet zozeer met het oog op toekomstige auto matisering, maar meer met het oog op eigen en gebruikersgemak. Het is ver- bazend te kunnen concluderen dat Nederland in dat opzicht, ondanks onze onvolprezen individualiteit en eigen wijsheid, wat dat betreft gunstig afsteekt bij het buitenland. Nederlandse archivarissen gebruiken vrij consequent over eengekomen ordenings- en beschrijvingsmethoden, ze hanteren één termino logie en ze hebben het klaar gespeeld een uniforme serie gidsen te laten ver schijnen met daarin alle archiefbestanden in ons land. Samen met historici vervaardigen zij broncommentaren die eveneens een grote mate van eenvor migheid aan de dag leggen. En dat alles zonder dat automatisering daartoe noodzaakte. Alle reden dus om aan te nemen dat ook ten aanzien van de auto matisering een dergelijke eensgezindheid aan de dag gelegd kan worden. Te meer daar standaardisatie in het geval van automatisering een bepalende fac tor is ten aanzien van de kwaliteit van de output. Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen heeft binnen de archiefauto matisering in Nederland nog geen hoofdrol gespeeld. Met uitzondering van het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen (in veel opzichten verge lijkbaar met de vaak categorale Amerikaanse archiefinstellingen), ligt wat be treft de automatisering de nadruk in archiefdiensten nu nog voornamelijk op de interne processen, op het verwerven, verwerken en beheer van archiefbestan den. De verbetering van de beschikbaarstelling is daarvan een afgeleide. In som mige diensten gebruikt men de computer om bepaalde specifieke archiefbestan den (bijvoorbeeld het notarieel) beter toegankelijk te maken, maar van een algemene aanpak is nog geen sprake. Ook verbetering van het zoekproces heeft nog weinig pennen in beweging gebracht. Het systeem gaos van de Rijksarchiefdienst beperkt zijn bemoeienis uit drukkelijk tot beheer: 'Dienstverlening valt er nadrukkelijk buiten. Bij deze functie staat "de vraag" van de gebruiker centraal. Deze "vraag" is als het ware het object van het proces dienstverlening en als zodanig niet van belang'. De samenstellers van het rapport-GAOS vervolgen echter: 'De output van het systeem gaos kan echter wel bijdragen tot verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening'.10 En onder het hoofdstuk 'Uitvoerende systemen' zien we wel genoemd: samenstellen van archiefgidsen, archiefoverzichten, maken van inventarissen en nadere toegangen.11 Met het subsysteem maïs (micro archief inventarisatie systeem) worden 'klassieke' toegangen gecreëerd, zoals inven tarissen. De wenselijkheid daarvan is vooralsnog buiten beschouwing gebleven. In de Verenigde Staten is men met automatisering van het archiefproces juist begonnen bij de dienstverlening. Automatisering van de eigen werkzaamhe den, zoals acquisitie, beheer en dergelijke kwamen op het tweede plan en vol gen nu. Het is verleidelijk deze 'publieksgerichte' keuze toe te schrijven aan het feit dat het archiefwezen in de Verenigde Staten veel minder een overheids zaak is dan in Europa. Amerikaanse archieven zijn veelal voortgekomen uit historical societies, particuliere belangengroeperingen die zich tot doel stellen de geschiedenis van stad of streek te documenteren. Zij hadden en hebben een veel meer naar het publiek toe en veel minder intern op de overheid gerichte juridische functie. Ook het volledig ontbreken van eensluidende ordenings- en beschrijvingstechnieken en van een gemeenschappelijk geaccepteerde ter minologie zijn op het ontbreken van een sterke centrale overheid terug te voe ren. Op deze voor automatisering niet onbelangrijke punten liggen zij op Ne- 285 284

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1987 | | pagina 14