vrede" werd gesteld. Aldus kregen dg S{aten hun bestuursmechanisme Verbindende schakel in het geheel werd de landsadvocaat (sedert 1620 raad pensionaris geheten), wiens ambt mét de Opstand groeide.29 Hij opende de post en correspondeerde met het buitenland, hij zat als pensionaris van de Rid derschap de Statenvergaderingen voor, waar hij mocht proponeren, hij nam deel aan de vergaderingen van de Gecommitteerde Raden en leidde de Hol landse deputatie ter vergadering van de Staten-Generaal. We kunnen gerust stellen dat de landsadvocaat, later de raadpensionaris een brave uitvoerder en secretaris van de Staten zou zijn gebleven, gelijk lange tijd de griffier van de rï,?elie? Wanneer dlt ambt in de cruciale fase van de Opstand niet zou Ujkheid J°h£m °ldenbarnevelt met ziJn allesomvattende persoon- 2 De archieven van de Staten van Holland en hun inventarisatie Aan de opkomst van de standenbeweging ten onzent ligt dus geen statuut of «institutiebrief ten grondslag, alhoewel men in later tijden aan het Groot Pri- tVoe?raH 30 n3? 1477 het kar3kter Van 66116erStegrondwettelijke tekst heeft toegekend. De betrekkelijke onstandvastigheid en in intensiteit sterk wisse- ende bemoeienis van de standenvertegenwoordiging in Holland heeft ertoe geleid dat met de eigen bescheiden nogal onzorgvuldig werd omgesprongen De belangrijkste stukken van en voor de edelen, steden en het gemene land van Holland werden tot 1484 geborgen in de charterkamer van de stad Delft2! en van bijvoorbeeld het Groot Privilege kregen de steden Delft, Leiden Haar- dererH?f mSterdr tegen3b2etaling een eigen koP^ terwijl het origineel in Dor drecht kwam te berusten. Pas toen op het einde van de vijftiende eeuw vooral de financiële bescheiden in aantal en omvang toenamen, werd er begonnen met een eigen archiefvorming in het Predikherenconvent, waar men vergaderde en waar ook de afhonng van de rekeningen plaatsvond.33 Hetzelfde fenomeen heeft zich overigens bij de Staten van Brabant en die van Vlaanderen voorge- aan, alleen in Engeland en Ierland dateert het archief van de standenverte- genwoordiging van het begin van de veertiende eeuw.34 In feite was het archief van de landsadvocaat en het secretariearchief van deze archiefvorming uitgesloten. Hij hield kantoor aan huis en de secretarie werkzaamheden werden bij hem thuis verricht.33 Bijgevolg werd er al vroeg- y ig geen scherpe scheiding aangehouden tussen het secretariearchief en het ambtsarchtef en z'jn particulier archief. In de oudst bewaard gebleven instructies de landsadvocaat en de ontvanger-generaal van april 1555 werd opdracht SST Z ''a re regiSterVOering en archiefvorming.3* In deze jaren, rond 60, hebben de Staten blijk gegeven van een grote interesse in en zorg voor hun archieven door de samenstelling van een inventaris én de bouw van een renronvent 37 'JZeren beVeiligde bewaarPJaats in het Predikhe- Trachten wij de zorg voor en inventarisaties van de Statenarchieven tot op denw .0VeTn' T1 kUnnen grOSS° m0d° hiedn vier perioden onderschei den worden Ik ga dan voorbij aan de kleinere, momentane arbeid die eraan werd besteed. Deze vier perioden zijn- 1 de zoéven genoemde werkzaamheden rond 1560; 2 het werk van de commies Johan Samuel Cassa in de tweede helft van de acht tiende eeuw, die eerst indices maakte op de resoluties van de Staten en van de Gecommitteerde Raden, respectievelijk over de jaren 1525- 1653 en 1621 - 1791, en voorts in 1793 gereed kwam met zijn inventaris van de charterkamer van de Staten, gebaseerd op een alfabetische ordening van de Loketkast in vier onderdelen (de letters a, aa, b en bb);38 3 de thans als verfoeilijk te beschouwen werkzaamheden van onze ambtsvoor gangers PA. Leupe, J. J. Feijlbrief, P. L. Muller en J. H. Hingman in de tweede helft van de negentiende eeuw,39 in uitwerking van eerdere plannen van Bak huizen van den Brink.40 Hierbij zij aangetekend dat zij hun archivistische mis drijven bedreven vóór de Handleiding en voorts dat het verdienstelijke werk van Meilink met de inventarisatie van de archieven van de Ridderschap (vroa 1925) en de Staten van vóór 1572 (1929), van Van 't Hoff met het archief van Heinsius - deze inventaris kwam in 1937 gereed, maar werd pas in 1950 in druk uitgegeven - en van Smit met de inventarissen van de Rekenkamer ter auditie en de Financie van Holland beide voltooid in 1946, maar alleen de eerste werd in druk uitgegeven - hier direct uit is voortgekomen. 4 het huidige, in 1975 begonnen Staten-project dat op dit moment heeft geresul teerd in het uitbrengen van de voorlopige inventarissen van de archieven van een zevental landsadvocaten en raadpensionarissen (te weten Buys, Oldenbar- nevelt, Cats, van Hoornbeek, Van der Heim, Steyn en Van Bleiswijk), van het college van de Ridderschap, van het Comité van Defensie te Woerden en van het zogeheten Supplement op de archieven van de Staten en de Gecom mitteerde Raden van het Zuiderkwartier. Dit groepsproject is momenteel in handen van Mieke Meiboom, Gaby Oosterkerk en Dick Kaajan, op wier ar beid deze voordracht steunt. Deo volente zal dit project tegen het midden van de jaren negentig worden afgesloten met de definitieve inventaris van de ar chieven van de Ridderschap, de Staten, de landsadvocaten en raadpensiona rissen en de Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier. Het jaar 1560 valt dus te markeren als het beginpunt van een geregeld archief beheer. Begin 1560 werd de nieuwe kamer in het Predikherenconvent voltooid. In maart van dat jaar werden charters uit het huis van de landsadvocaat over gebracht naar de Statenkamer, te welker gelegenheid alle aanwezige charters zijn beschreven met letters en cijfers: letters voor de stukken van blijvende aard perpetuelen cijfers voor de stukken die men als tijdelijk (ttemporeI) beschouw de (kwitanties en dergelijke).41 Nadat de Staten zich in december 1578 voor goed op het Binnenhof hadden gevestigd, besloten zij in maart 1580 tot over brenging van de archieven naar de nieuwe charterkamer in het St. Agatha- klooster (het Prinsenhof) in Delft.42 Ofschoon de landsadvocaten Buys in maart 1581 en Oldenbarnevelt in maart 1586 in hun instructie was opgedragen regelmatig stukken naar de Secrete Kamer in Delft over te brengen (art. xv: die sy achten sullen in des gemeene Land Archivis behooren neder geleydt ende bewaart te worden werd dit in de praktijk niet gerealiseerd.43 Na 1600 raakte de collectie in vergetelheid; ze werd bij toeval bij een verbouwing in het Prinsenhof in 1771 ontdekt.44 Er volgden een inventarisatie, waarvan la ter een kopie werd gemaakt voor Kluit,45 overbrenging naar het stadhuis in 185 184

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 4