Uitgangspunten van de eerdervermelde commissie De Brabantse archivarissen maken op vrijwillige basis afspraken met elkaar, waarna deze afspraken volledig worden nagekomen Ofschoon in laatste instantie de wens van de inbewaringgevende of schenken de partij doorslaggevend is, zullen de Brabantse archivarissen deze wens trachten te sturen langs de lijnen der afspraken Bestaande afspraken op landelijk niveau, bijvoorbeeld tussen de Landelijke Kring van Gemeente- en Streekarchivarissen en het Convent van Rijksarchi varissen, blijven gehandhaafd. De afspraken tussen de Brabantse collegae vor men een aanvulling daarop. De bij de regeling te hanteren kriteria In feite vormen de door de commissie voorgestelde en door de Brabantse Archivarissenkring goedgekeurde kriteria een uitwerking van 'het geografisch kriterium', namelijk naar werkingsgebied van de archiefdiensten. We geven ze hieronder weer in de volgorde waarin ze van kracht zijn. a werkingsgebied Kan bij rechtspersonen worden afgeleid uit de naamgeving, stichtingsakte, sta tuten, etc. De plaats van vestiging is daarbij van secundair belang (bijvoor beeld de Vereniging van Musea in Noord-Brabant te Tilburg). Bij bedrijven en diensten kunnen ook zaken zoals woonplaats(en) van de werknemers een rol spelen (het archief van de Bredase fabriek Kwatta verwachten we in Breda aan te treffen, terwijl dat van DMV-Campina te Veghel-een bedrijf waarin een groot gedeelte van de Brabantse zuivelindustrie is opgegaan - in het Rijks archief lijkt thuis te horen). Bij natuurlijke personen dient gelet te worden op hun actieradius in het al gemeen en de werkelijke neerslag van hun aktiviteiten in het nagelaten archief in het bijzonder. Bij collecties geven de onderwerpen waarop ze betrekking hebben, de doorslag. b plaats van vestiging Kan soelaas bieden, wanneer het eerste kriterium vragen blijft oproepen of wanneer de overdragende partij de voorkeur geeft aan een gemakkelijker be reikbare archiefdienst. Hierbij is dus de wens van de eigenaar aan de orde. c completering of samenbrenging van complementaire fondsen in één depot Met name van beperkt regionale particuliere instellingen (waarvan de grenzen meestal niet samenvielen of -vallen met die van de diverse gemeentelijke ar chiefdiensten) zijn de archieven tot nog toe vrijwel altijd ondergebracht bij het Rijksarchief, voor de gebruiker overigens meestal een logische zaak. In de toekomst zal er overleg moeten plaatsvinden, wanneer sprake is van archie ven van bovenlokale, doch niet-provinciale organisaties of instellingen, zeker binnen of vrijwel binnen de grenzen van een archivariaat of stadsgewest. De door de Kringvoorzitter en de Rijksarchivaris overeengekomen procedure a De wens van de eigenaar van het desbetreffende particuliere archief is welis waar van doorslaggevende aard, doch dient gestuurd te worden in de naar het oordeel van de betrokken archivarissen juiste richting 256 b De 'juiste richting' wordt aangegeven door de bovenvermelde kriteria en over wegingen c Ook indien volgens de kriteria archivaris A het beheer krijgt, doch de plaats van vestiging van de betrokken instelling binnen het werkgebied van archiva ris B ligt, dient er overleg plaats te vinden tussen A en B d In twijfelgevallen (en/of wanneer aan de hand van de bovenvermelde kriteria geen overeenstemming wordt bereikt) moet steeds contact worden opgenomen met de bij de zaak betrokken collega's en/of dient men de bemiddeling van een door de voorzitter van de Kring ingestelde ad-hoc-commissie van drie le den te aanvaarden. Deze leden kunnen, al naar gelang de aard van het kwestieuze archief, worden gerekruteerd uit bijvoorbeeld collegae, werkzaam bij het Cen traal Register van Particuliere Archieven, één der bisdommen, de Nederlands Hervormde Kerk, etc. e De Brabantse archivarissen zenden jaarlijks aanwinstenlijsten naar het secre tariaat van de Kring. De ervaringen in het Brabantse hebben inmiddels geleerd, dat de vermelde pro cedure slechts dan werkt, wanneer van tijd tot tijd een aantal probleemgeval len onder de loep wordt genomen in een gesprek tussen het Kringbestuur ener zijds en de Rijksarchivaris anderzijds. H. G. J. Buijks 257

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 40