grippenapparaat tracht men psychische processen aan te tonen bij groepen of individuen in de geschiedenis. Beroemd, of misschien eerder berucht voorbeeld is Young man Luther van Erik Erikson.12 3 De laatste hier te noemen betekenis spreekt de historicus waarschijnlijk het meest aan en biedt ook het ruimste veld van onderzoek. Derhalve zal er meer aandacht aan worden besteed. Deze benadering laat zich aanduiden met ter men als geschiedenis van de wereldbeelden, van de interactie tussen leefwe reld, leefpatronen en beeldwereld, als wisselwerking tussen mentaliteit en ge drag. Deze opvatting doet recht aan de duurzame patronen onder de (alledaagse) werkelijkheid, niet alleen van de elite, maar ook van de andere sociale lagen, én aan de eigen dynamiek van de geschiedenis die gevoed wordt door duur en evenement beiden. Een Duitse term voor deze geschiedenis is Alltagsgeschich- te. Deze vorm staat onder invloed van de culturele antropologie. Er zijn twee wijzen van aanpak, of liever twee accenten in de aanpak: de meer antropolo gische, uitgaande van antropologische categorieën, en de meer historische, ui- gaande van de empirie, het aangetroffen materiaal. De vraagstelling en de bron Vooraf zij gesteld dat archiefstukken niet de enige bron vormen voor mentali teitsgeschiedenis. In het kader van de studiedag bleven andere categorieën echter buiten beschouwing. Hierboven is al aangeduid dat bij mentaliteitsgeschiede nis de afstand tussen (archiefmateriaal en interpretatie groot is. Explicieter kan men het probleem als volgt omschrijven. De begrippen mentaliteit en cul tuur zijn geen thema's in de archiefstukken zelf en vormen daardoor geen in gang. In de trefwoordenlijsten die bij de vorming van de archieven in de ne gentiende eeuw door de administratie zelf opgemaakt werden om de stukken op inhoud terug te kunnen vinden, zoekt men deze termen tevergeefs.13 Men taliteitsgeschiedenis speurt naar prereflexief denken bij de diverse lagen van de bevolking. Het gaat niet enkel om de schrijvende, zich uitdrukkende groe pen, maar ook om tekens, signalen van de massa, om interpretatie, om bete kenis van bijvoorbeeld symboliek. Wat betekent het handhaven van de titel 'Hertogdom' voor Limburg tot in 1906, terwijl deze in 1839 bij de toekenning reeds een constructie was en na het uiteenvallen van de Duitse Bond in 1866 zelfs zonder enige formele inhoud gevoerd werd? Of een andere vraag: voel den de Limburgers die bij verschillende gelegenheden om ideologische of/en economische motieven emigreerden (respectievelijk 1839-1855 en 1850-1878) zich in het buitenland, België of Amerika, Limburger of Nederlander?14 In hoeverre zijn er gegevens te vinden die verwijzen naar een besef, deels onbewust, deels bewust, van Nederlander en/of Limburger te zijn? Waar vindt men in de bronnen de neerslag van processen, veranderingen, die zich aan het toenmalige bewustzijn van de actores onttrokken? De grond onder de eigen voeten kan men niet zien, de eigen schaduw kan men nooit pakken. Indicato ren voor wat zich op langere termijn onder de oppervlakte afspeelt te vinden, vereist een onderzoeksstrategie, een aanpak, waarbij inventief gebruik van de bronnen de ene zijde van de waaier vormt en strenge bronnenkritiek de andere. In elk geval zal mentaliteitsgeschiedenis verankerd moeten zijn in een solide 238 basis van sociaal-historisch onderzoek, niet al te veel apeuprès's, of zoals Vo- velle het plastisch uitdrukt: mentaliteitsgeschiedenis niet via het schietgebed, maar via het brevier van de sociale geschiedenis.15 Tenslotte, men zal de evenementen, de invloed van gebeurtenissen of perso nen, niet mogen verwaarlozen. Het is bij de zich als meer geavanceerd presen terende geschiedbeoefening tot voor kort bon ton geweest evenementen af te doen als l'écume des jours,16 het schuim der dagen of van de eeuwen, die niet het eigenlijke onderzoeksobject voor historici vormden. Een evenwichtige ge schiedenis van de mentaliteit zal echter de ogen niet mogen sluiten voor de trend breuken als de eerste wereldoorlog die de Frans-Belgische oriëntatie van Zuid- Limburg afkapte op enkele rudimenten na, of voor personen als de gouver neurs in de negentiende eeuw. De eerste Limburger was Gustave Ruys de Bee- renbrouck. Limburgs, Nederlands denken, gedrag, is onder het bewind van niet-Limburgers gegroeid. Ook de evenementen, de geledingen van de geschie denis mogen bij het bronnenonderzoek niet ontbreken. Het thema, Limburgers worden Limburgers, Limburgers worden Nederlanders, een mogelijke aanpak Drie fasen kunnen onderscheiden worden om een gecompliceerd thema als het onderhavige klaar voor onderzoek te maken: 1 de fase van de brainstorming, de theorie-, de modelvorming 2 de definitie (omschrijving) van het (brede) onderzoeksveld 3 de definitie van de onderzoeksthema's en de bronnen, waarbij het vertrekpunt kan zijn óf thema, óf bron. Ad 1 In deze fase komt een aantal vragen en tentatieve antwoorden aan de orde. Zoals... de vraag naar de wisselwerking tussen beeld- en leefwereld. Het is bekend dat bazen op den duur op hun hond gaan lijken of op het idee dat ze over hun hond hebben, of juist zich ertegen afzetten. Is een dergelijk me chanisme te achterhalen bij het proces van Limburger of Nederlander wor den?17 Verder de vraag naar de omslag. Wanneer wordt de Limburgse reflex een Nederlandse reflex, en onder welke omstandigheden juist niet? Gaan ge dragingen vooraf aan normen of waarden of juist omgekeerd? Opgelegd of spontaan? En voor welke sociale lagen geldt dat dan? Hoe snel verlopen de processen en is er onderscheid in tempo voor de diverse groepen? Levert de hypothese dat Limburgers hun Limburgse of Nederlandse identiteit ontdekt hebben door immigranten bruikbare inzichten? Mag men een dergelijke hy pothese staven met cijfers over immigratie in de verschillende bevolkingsla gen, van Poolse mijnwerkers tot Hollandse mijningenieurs en hoge bestuurs ambtenaren. Hoe verhoudt zich deze situatie tot generaliteitsambtenaren uit het ancien régimeBestaat er wel een Nederlandse of Limburgse identiteit en hoe moet er in gedifferentieerd worden naar regio enz? In welke elementen kan men Limburger - of Nederlander zijn uiteenrafelen om een aansluiting in de archiefbronnen te vinden? Of van de bronnen uitgaande, welke conclu sies kan men verbinden aan de frequentie van uitgifte van paspoorten? Wan neer vindt identificatie plaats met eigen tradities? Wat denken de buren over 239

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 31