l 1 "1 s i 1 14 Licht-/warmtelast Een goede toegankelijkheid tot een in verrijdbare stellingen ondergebracht ar chiefbestand eist een parallel aan de rails (haaks op de kasten) aangebrachte verlichting (eindrapport commissie regeling archiefruimten 7.1.8). Als nu voor de oorspronkelijke verlichting van de vaste stellingen de elektrische bedrading in de plafondconstructie is opgenomen (gespaard), dan kan een aanpassing ten gevolge hebben dat de afstand 'bovenkant vloer tot onderkant verlichting' kleiner wordt (zie figuur 10). De licht-/warmtelast op de hoogst geborgen bescheiden kan dan van dien aard zijn dat van berging in die zone afgezien moet worden. Van de aanvanke lijk mogelijk geachte bergingsruimtewinst zou daarbij 14% verloren gaan. 15 Verdeling van stellingblokken Zoals aangegeven in paragraaf 6 gaat voor met de hand verrijdbare stellingen de voorkeur uit naar lengtes van 5 m. Het belast gewicht van zulk een stellin- genblok kan maximaal 5 x 830 4150 kg bedragen. Een 5-meter-stellingenblok met een indeling met zes tussenlegborden biedt plaats aan 7 x 5 35 m' bestand. Noodzaken een bestaande ruimte en de indeling daarvan tot een ver deling van bijvoorbeeld 8-meter-blokken in secties van respectievelijk 5 en 3 meter lengte, dan biedt een 3-meter-bIok toegang tot slechts 7 x 3 21 m' bestand. Wanneer in één stellingblok slechts 21 m1 kan worden geborgen, bestaat het risico van inefficiëntie van de raadpleging: voor het selecteren van een aantal uit één bestand te lichten archiefstukken moeten dan immers door gaans meer handelingen (verrijden van stellingen) worden verricht dan wan neer in één stellingsectie (van 5 meter) 35 m1 zou zijn geborgen. Dit bezwaar geldt uiteraard alleen grote archieven en fondsen. 16 Benodigd vloeroppervlak per verrijdbare sectie Zoals toegelicht in paragrafen 6 en 15, gaat voor met de hand verrijdbare stel lingen de voorkeur uit naar een bloklengte van 5 meter; een vast blok wordt gevolgd door 5 verrijdbare blokken. Ten behoeve van de toegankelijkheid wordt bij vaste stellingen doorgaans een tussenpadbreedte van 80 cm aangehouden. Bij verrijdbare stellingen wordt doorgaans een uitloopbaan van 120 cm toege past. Het voor verrijdbare stellingsecties minimaal benodigde vloeroppervlak is derhalve zoals aangegeven in figuur 11De aangegeven afmetingen gelden voor het bij de rijksarchiefdienst toegepaste stellingtype met nominale afme tingen van 40 X 100 X (220-225) cm (enkelzijdig). 226 1 630 cm 1 80 80 80 80 80 80 120 O m m O T- 1 E O O) uitloop O 10 O J O m 5 cm 1 verrijdbaar Figuur 11 17 Indelingsvoorbeelden In de schetsen worden verschillende indelingsmogelijkheden getoond, waar bij is uitgegaan van bestaande depotruimten in rijksarchieven. Bij de herinde ling is uitgegaan van het aanwezige vloeroppervlak. Met de mogelijkheid dat de beschikbare 'vrije hoogte' alsnog beperkingen zou kunnen opleggen is geen rekening gehouden. 227

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 25