8 kelijke motorvermogen en de omvang van de voor de verplaatsing der stel- lingblokken verder noodzakelijke mechanische voorzieningen, is het wense lijk om de lengte der stellingblokken binnen redelijke grenzen te houden. Voor motorisch verrijdbare stellingen wordt dan ook doorgaans een bloklengte van maximaal 8 meter toegepast. Teneinde te voorkomen dat voor de toegang tot een bepaalde stellingsectie een groot aantal stellingblokken verplaatst moet wor den, is het gebruikelijk dat na elke vijf verrijdbare stellingblokken één vast stellingblok volgt (zie figuur 5). Figuur 5 Ombouw naar of vervanging van vaste door verrijdbare stellingen Afgezien van de noodzaak tot een volledig ontruimen en een in tijdelijke opslag onderbrengen van een in een depot aanwezig archiefbestand,2 eist ombouw of vervanging van vaste door verrijdbare stellingen omvangrijke en kostbare werktuigkundige (wk) en elektrotechnische (et) ingrepen. Kort samengevat zijn deze tenminste: a een buiten dienst stellen van een (eventueel) aanwezige klimaatbeheersingsinstal- latie. Ingeval meerdere depotruimten op de installatie zijn aangesloten vereist zulks het aanbrengen van tijdelijke blinden en/of omleidings-voorzieningen (wk et) 220 b ter voorkoming van ongewenste stof-overdracht naar buiten de depotruimten gelegen werk- of andere ruimten is het aanbrengen van tijdelijke voorzienin gen noodzakelijk (wk et) c een volledig demonteren en in tijdelijke opslag onderbrengen van de bestaan de vaste stelling-onderdelen (wk) d het verwijderen en in tijdelijke opslag onderbrengen van (eventueel aanwezi ge) vloerbedekking (bk) e het verwijderen van eventueel op de vloer aangebrachte afwerklaag (bk) het aanbrengen van een aantal geleiderail-secties op de depotvloer (wk) g het op de depotvloer tussen de geleiderails aanbrengen van een opvul/afwerk- laag (bk) h het verwijderen van de op vaste stellingen afgestemde verlichtingsarmaturen en het herplaatsen daarvan voor toepassing voor verrijdbare stellingen (et) i het op wagenstellen monteren en tot stellingblokken van een vastgestelde lengte samenstellen van de stelling-onderdelen (wk) j het verwijderen van de onder b genoemde tijdelijke voorzieningen (wk et) k het verwijderen van de onder a genoemde tijdelijke voorzieningen en het in de oorspronkelijke staat terugbrengen en regelen der klimaatbeheersingsinstal- latie (wk et). 9 Geleiderail en de vloerafwerklaag Verrijdbare stellingen noodzaken tot het aanbrengen van een aantal geleiderail- secties op een depotvloer. Om redenen van constructieve aard (stabiele onder grond) is het noodzakelijk dat de railsecties direct op de (gewapend beton) vloer (deel der superstructuur) aangebracht worden. Na het aanbrengen is de totale hoogte 'bovenkant betonvloer tot bovenkant rail' 5 cm (zie figuur 6). depotvloer Figuur 6 De hoogte van de geleiderail na montage op de vloer noodzaakt tot het aan brengen van een aanvul/afwerklaag van 5 cm dikte. De railsecties zijn dan vol komen ingebed en vormen geen obstakel voor personen of transportmidde len. Het eindrapport van de commissie regeling archiefruimten (5.2.2) eist dat 221

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 22