De archieven van de Staten van Holland* H. M. Brokken 178 Aft q Als archivarissen zijn wij gewoon in inleidingen op inventarissen van archie ven de geschiedenis van de archiefvormende instelling, persoon of familie als voorgerecht op te dienen, alvorens de beschrijving en verantwoording van de inventarisatie en de lotgevallen van het archief als hoofdschotel door de gebrui ker geconsumeerd kunnen worden. Dienovereenkomstig dient aan dit verhaal over de inventarisaties van en gesta rerum met de archieven van de Staten van Holland een beknopte beschrijving vooraf te gaan van de wording en samenstel ling van dit instituut, om te besluiten met een enkel woord over de archieven van de gedeputeerden van de stemhebbende steden die berust hebben in hun voormalige logementen in Den Haag. 1 Wording en samenstelling van de Staten Naar ik meen, heb ik in mijn dissertatie kunnen aantonen dat de oorsprong van de Staten van Holland en Zeeland ligt in het overleg van de graaf met zijn lands heerlijke of grafelijke raad in het midden van de veertiende eeuw.1 Naast de edelen werden hierin in 1346 ook vertegenwoordigers van steden toegelaten, die zich weldra in 1352,"mede als gevolg van het uitbreken van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, verenigden in een raad van steden. De gewoonte ontstond dat de graaf met zijn raad op dagvaarten met vertegenwoordigers van de ste den 's lands zaken besprak en afdeed. Deze ontwikkeling is op zichzelf niet bij zonder, want Spangenberg heeft al in 1912 in zijn bekende boek Vom Lehnstaat zum Standestaat aangetoond dat in de meeste Duitse territoriale vorstendom men de standenvertegenwoordiging is voortgekomen uit de landsheerlijke ra den.2 Bijzonder is wel dat in Holland en Zeeland de geestelijkheid in dit stan- denoverleg ontbrak, omdat zij als zodanig geen plaats had ingenomen in de grafelijke raad.3 Ook nadien heeft de clerus als eerste stand geen plaats voor zichzelf kunnen inruimen. De stelling van Jongkees dat de geestelijkheid niet zou zijn toegelaten, omdat zij in Holland te weinig grond zou bezitten - men vindt dit terug in vrijwel alle handboeken en overzichtsartikelen - mist voldoen de grond.4 Het goederenbezit van bijvoorbeeld de abdijen van Egmond, Rijns burg en Berne was bepaald niet gering. Maar belangrijker is dat de standen in de Westeuropese territoriale vorstendommen zich hebben gevormd op basis van hun juridisch statuut (clerus, adel, burgerij) en niet op grond van bezit of ver mogen. De afwezigheid van de geestelijkheid in Holland en Zeeland staat in 179

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 1