archief vroegen, een kopie van dit artikel in te sluiten. Het was immers een artikel in een blad dat men kende en dat tot het agrarisch milieu behoorde. Soms bleek, wanneer ik belde omdat een brief niet was beantwoord, dat het bijgesloten artikel was gelezen maar onze brief niet want 'in dat artikel stond toch al precies wat jullie wilden'. Dit artikel in De Landbode werd later ge volgd door artikelen in het ledenorgaan van de c.b.t.b.3, het mededelingen blad van de Provinciale Directie voor de Bedrijfsontwikkeling4 en enkele Twentse dagbladen.5 De Landbode zou voorjaar 1983 in een artikel boven dien verslag uitbrengen van de voorlopige resultaten van de campagne.6 De resultaten van de campagne Zoals te verwachten was, konden resultaten pas geleidelijk worden geboekt. Het archief van de o.l.m. was het eerste grote succes en werd gevolgd door de archieven van tal van plaatselijke aan- en verkoopverenigingen. De aan- en verkoopverenigingen die een binding hadden met de o.l.m. (die overigens vroeger veel sterker was dan tegenwoordig), waren daarbij in de meerderheid maar ook archieven van a.b.t.b.-coöperaties werden geacquireerd. De eerste grote coöperatie die over de streep kon worden getrokken, was de Coöp. Ver eniging 'Verenigde Twentse Landbouwcoöperaties' (v.t.l.) te Almelo. Het oud archief van deze door fusie ontstane grote coöperatie bevatte de archieven van verschillende daarin opgegane verenigingen. Ook de acquisitie van andere door fusie ontstane of uitgebreide verenigingen leverde vaak meerdere archieven te gelijk op. Bovendien ging bij de aan- en verkoopverenigingen het sneeuwbal effect werken. Het feit dat de o.l.m. en enkele coöperaties hun archieven in bewaring hadden gegeven, trok de weifelaars soms over de streep. In de zuivelsector werden minder successen geboekt. Doordat de overkoe pelende zuivelbond, de G.o.z., geen medewerking wenste te verlenen aan het in bewaring geven van archieven van bij deze bond aangesloten zuivelfabrie ken, kreeg het rijksarchief in deze sector nauwelijks voet aan de grond. In een aantal gevallen ketsten onderhandelingen met individuele zuivelfabrieken, die bijna rond waren, alsnog af toen uiteindelijk toestemming voor inbewaring- geving werd gevraagd aan de bond. Naast de archieven van standsorganisaties en coöperatieve verenigingen wer den nog twee andere groepen archieven geacquireerd, namelijk archieven van scholen voor landbouw- en landbouwhuishoudonderwijs en van een aantal agra rische proefbedrijven. De contacten met de scholen werden in hoofdzaak via de o.l.m. gelegd, terwijl de proefbedrijven die beheerd worden via mede door de overheid gesubsidieerde verenigingen, benaderd werden met de actieve me dewerking van de Provinciale Directie voor de Bedrijfsontwikkeling. Vermeld dient nog te worden dat er soms archieven werden opgespoord die een plaats dienden te krijgen bij een gemeentelijke archiefdienst. In dergelijke gevallen werd contact opgenomen met de betrokken gemeentearchieven, die vervolgens zelf tot acquisitie konden overgaan. 208 Afsluiting van de campagne In september 1983 liep mijn dienstverband af. Op dat moment waren de ar chieven van 97 verenigingen en andersoortige instellingen geacquireerd met een totale lengte van 105 m1. Na mijn vertrek werd de campagne in een rustiger tempo voortgezet, waarbij op korte termijn gelet werd op een zo succesvol mo gelijke afronding van nog lopende contacten en op langere termijn op het behouden en vergroten van de inmiddels in de agrarische wereld verkregen be kendheid. Er werden nog tal van archieven geacquireerd, waarbij als eindre sultaat een oogst van 115 archieven met een totale lengte van circa 150 m1 ge noemd kan worden. De toestand van de aangetroffen en geacquireerde archieven Op het moment dat de acquisitiecampagne startte, verkeerden we volstrekt in het ongewisse over de mate waarin de te benaderen verenigingen en overige instellingen hun archieven bewaard hadden. Van de standsorganisaties kon ver ondersteld worden dat zij archief hadden bewaard maar de situatie bij de plaat selijke coöperaties was onbekend. Toen het eenmaal zover was dat ons archie ven onder ogen kwamen, bleken er grote verschillen in kwaliteit en kwantiteit van de archieven. Het kwam voor dat een zuivelfabriek alle kwitanties vanaf de oprichting rond 1910 had bewaard, maar ook dat bij een ongeveer even ou de aan- en verkoopvereniging het oudste stuk nog geen tien jaar oud was. Het verlies aan archieven dat tussen omstreeks 1965, toen het fusieproces goed op gang kwam, en 1982 had plaatsgevonden, is wat betreft de aan- en verkoopverenigingen niet fataal te noemen. Ten aanzien van de archieven van de zuivelfabrieken, waar het fusieproces nog sneller is verlopen dan in de aan- en verkoopsector, kan bij gebrek aan gegevens geen uitspraak worden gedaan. Zou de campagne echter tien jaar later gestart zijn, dan zou er veel minder resultaat geboekt zijn dan nu. Deze veronderstelling is gebaseerd op de toestand waarin de archieven soms werden aangetroffen. De archieven werden niet al leen in keurige kasten bewaard maar ook rond cv-ketels, in oude kolenhok ken of tussen het muizengif op een vliering die dreigde in te storten. Deze slechte berging en de juist in die gevallen gebleken desinteresse doen vermoeden dat een grote schoonmaak fataal zou zijn. Er zijn ook voorbeelden van archieven die enkele jaren geleden nog gered hadden kunnen worden, maar die inmiddels waren vernietigd. Soms bleken oud-bestuursleden notulenboeken nog enkele jaren bewaard te hebben om ze tenslotte toch maar op te ruimen. Het beleid van verenigingen inzake de archieven was in het geval van fusies wisselend. Soms waren de notulenboeken en ledenregisters van de fusiepart ners verzameld, soms was daar niets aan gedaan en lagen de archieven, voor zover niet vernietigd, nog in de gebouwen van de voormalige verenigingen, waar vaak een winkel van de coöperatie gevestigd was gebleven. 209

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 16