gerichte requesten die ter afdoening aan een besogne doorgestuurd zijn, even eens. Soms geven dorsale aantekeningen een aanwijzing, een enkele keer blijkt het uit de inhoud. Ook andersom zijn er wel duidelijke gevallen, bij voorbeeld wanneer zich in een dossier brieven van burgemeesters bevinden om het Leidse standpunt bekend te maken, of wanneer het gaat om een zaak waarbij Leiden betrokken was. Maar in de meeste gevallen blijft de hoedanigheid van de stukken onge wis. Het archief van de Leidse gedeputeerden bestaat behalve uit enige series delen met verslagleggingen van de bijgewoonde vergaderingen van de Staten en haar besognes,—globaal uit twee in de negentiende eeuw door de toen malige archivaris Dozy gevormde series stukken van allerhande aard, tezamen 21 portefeuilles (pakken) en bijna tweehonderd losse dossiers. Hiervan bleken dertig dossiers van het besogne van kerkelijke zaken afkomstig te zijn, en twaalf andere van vaste besognes of ad hoc-gecommitteerden. Zowel de Hollandse bestuursstructuur, waarin de stemhebbende steden de dienst uitmaakten en de pensionaris zo'n prominente rol speelde, als de on doenlijkheid voor de inventarisator om de diverse stukken te onderscheiden, brachten mij tot het standpunt om geen scheiding aan te brengen tussen archi valia gevormd door de pensionaris als stedelijk ambtenaar en archivalia ge vormd door dezelfde pensionaris als gecommitteerde van de gewestelijke Sta ten. Dat zou het bestemmingsbeginsel geweld aandoen. De werkwijze van het regeringsapparaat van Holland tijdens de Republiek moet niet aan het licht gebracht worden door te scheiden wat voor het eigentijdse gevoel bijeen hoorde, maar door de beschrijving en de ordening van de stukken. Mijn handelwijze is als volgt geweest: in de inleiding van de inventaris signaleren hoe de vork in de steel zit beschrijvingen maken van de stukken en dossiers waarvan het zeker is dat zij tot de 'besogne-archivalia' behoren bij de betreffende beschrijvingen kenbaar maken om welke besognes of ge committeerden het gaat de betreffende dossiers ordenen in de rubrieken waarvan zij qua onderwerp deel uitmaken. Wanneer de kwantiteit daartoe aanleiding geeft, zijn zij bepa lend voor de vorming van rubrieken of subrubrieken. Thans is het probleem dat de onderzoeker dergelijke archivalia niet in een stads archief verwacht. Verwacht hij ze überhauptG. de Bruin heeft er recentelijk op gewezen dat er aan het commissiewezen in de Republiek in de geschied schrijving nauwelijks aandacht is besteed.22 Met belangstelling zien we zijn dissertatie tegemoet. Ons probleem is dat de potentiële onderzoeker op de hoogte gebracht moet worden van de institutionele structuur en van de daaruit voort vloeiende archiefvorming. Hij moet vervolgens weten waar zich archivalia van besognes bevinden. Gezien de Leidse praktijk moet hij er achter zien te komen welke stad steeds het voorzitterschap bekleedde. In eerste instantie vindt hij die in de resoluties van de Staten van Holland, waaruit met name de samenstel ling van de ad hoc-commissies blijkt. Het lijkt me een prachtige opgave voor de Hollandse archivarissen om een overzicht op te stellen van de samenstelling en het voorzitterschap van de permanente commissies. Daar is het hele histo rische veld mee gediend. 202 Noten Tekst van de lezing, gehouden op de Hollandse archivarissendag van 29 mei 1986. 1 Zie over de stadsklerk: F. w. n. hugenholtz, 'Clerc (secretaris) en pensionaris van de stad Leiden', Tijdscltrift voor Geschiedenis 66 (1953) 220-234, en j.w.marsilje, Het finan ciële beleid van Leiden in de laat-Beierse en Bourgondische periode 1390-1477 (Hilver sum 1985) 93- 107. 2 a.s.de blecourt, e.m.meyers, Memorialen van het Hof (den Raad) van Holland, Zeeland en West-Friesland, van den secretaris Jan Rosa (Haarlem 1929) lix en lxi; r.w.o.lombarts, "Nota, te setten dair 't behoirt'. Enkele op merkingen over de oudste registers van het Hof van Holland', nab 89 (1985) 370. 3 Archief der secretaris van de stad Leiden 1253- 1575 (sa i), inv. nr. 381 (vroedschaps- boek de dato 10 november 1449). 4 Oud-rechterlijk archief van Leiden, inv. nr. 41 (Kenningboek b, folio 22v). Zie ook p.j.m. de baar, 'Pensionaris en clerc van Leiden', Ge nealogische Bijdragen Leiden en omgeving, april 1986, al 16-20. 5 sa i, inv. nr. 67. 6 sa i, inv. nr. 61 (Stadsdienaarsaanneemboek). In dit register bevinden zich de instructies van 1534, 1536, 1538, 1553, 1584 en 1590 (in con cept). 7 Idem, fol. 48, 74v. 8 Idem, fol. 94; Stadsarchief van Leiden 1574- 1816 (sa ti), inv. nr. 472 (oud 442), vroedschapsboek k-l, 17 februari 1584. 9 r.c.j. van maanen, 'Leidse stadhuisklerken tij dens de Republiek', Holland 16 (1984) 85-88. 10 sa li, inv. nr. 1059 (oud Collectie x, 797). 11 De instructies vanaf 1663 bevinden zich in de privilegeboeken. 12 sa ii, inv. nr. 4 (oud 24) (Privilegeboek g, fol. 506). 13 sa I, inv. nr. 61, fol. 100. 14 sa ii, inv. nr. 1050 (oud Collectie x, 616). 15 e.pelinck, 'Het Logement van Leiden te 's-Gravenhage', Leids Jaarboekje 57 (1965) 37-48. 16 sa ii, inv. nr. 188 (oud 684) (Burgemeesters en Gerechtsdagboek van publieke zaken c, fol. 218v). 17 Idem, fol. 280v. 18 Voor deze inventarissen zie sa ii, inv. nr. 918 (oude nrs. 2707-2709). 19 sa ii, inv. nr. 1677 (oud Collectie x, 1175). 20 Gemeentearchief Leiden, Bibliotheek betreffen de Leiden en omstreken, nr. 15099 plano. 21 m.r.prak, Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad. Leiden 1700-1780 (z.p. 1985) 47. 22 g. de bruin, De staatsinstellingen van de Repu bliek (paper behorende bij het congres Balans en perspectief, over aard en functie van kennis van het verleden, (Utrecht 1986) 6). Summary The pensionary as a provenance The author describes the responsability of the pensionary of the city of Ley- den: he was advising counsel and representative of the city in the States of Hol land. In these qualities he created and maintained his own archives, which may contain important information on matters of policy in the States or their com mittees. 203

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 13