band met de restitutie van de leningen, dit ten behoeve van de tresorier en de burgemeesters.13 Op het gebied van de archiefvorming is de instructie daarna niet meer we zenlijk veranderd. Vanaf 1596 (de instructie voor pensionaris Nicolaas van Seyst)14 werd nog wat duidelijker gesteld dat de pensionaris de resoluties van de Staten van Holland in gebonden vorm moest leveren, maar inhoudelijk ver anderde er tot 1742 niets meer. Toen kwam er, zoals we al hebben gezien, een geheel nieuwe instructie tot stand. Als stadssecretaris moet David van Royen in 1742 een grote invloed op de nieuwe formulering van de instructie gehad hebben. Hij was er de man niet naar om geen stringente artikelen op te nemen over de archiefvorming. Naast de reeds bestaande bepalingen werden de vol gende nieuwe taken geformuleerd: op schrift stellen van de resoluties van de vroedschap op de proposities van de Staten (dus naast het op schrift stellen van de proposities zelf) van alle stukken die ter dagvaart circuleren kopieën bemachtigen om daaruit thuis rapport te doen van alle stukken niet alleen een exemplaar aan de secretarie leveren, maar bo vendien zelf een stuk houden voor eigen informatie de gedrukte resoluties van de Staten-Generaal en de Staten van Holland be zorgen, en bovendien de handgeschreven petities van de Raad van State. Dit laatste artikel is het zoveelste bewijs hoe de instructies jarenlang hebben achtergelopen bij de werkelijkheid en hoe die van 1690, 1698 en 1702 klakke loos overgenomen waren van die van Pieter Burgersdijck uit 1663. Immers, de resoluties van de Staten van Holland werden al gedrukt sedert 1669 en de gedrukte serie van de resoluties van de Staten-Generaal begint in 1701. Het is echter zeer opvallend dat het overgeleverde materiaal al vanaf het aan treden van Burgersdijck dateert. In 1666 legde hij zijn eerste register aan, van daarvoor zijn er al dossiers aanwezig. Zoals vanouds vergaarde hij stukken voor het thuisfront, maar hij deed dat ook op grote schaal ten eigen behoeve, precies zoals in de instructie van 1742 voorgeschreven zou worden. Vanaf zijn tijd, kortom, heeft het archief van de Leidse gedeputeerden ter dagvaart bo dy. Van voor die tijd is er vrij weinig archiefmateriaal dat bewijsbaar van de gedeputeerden was. Dat lag niet alleen aan de taakopvatting van de pensiona rissen, maar ook aan het ontbreken van een 'infrastructuur'; de Leidse gede puteerden en hun minister konden nog niet over een vast pied-a-terre in Den Haag beschikken. Het Leidse Stadslogement in Den Haag Toen in 1638 de overeenkomst met hotelhouder Jan Coedijck inzake het ver blijf van de Leidse gedeputeerden in zijn logement was afgelopen, besloot men een huis aan de zuidzijde van het Buitenhof voor het eigen onderdak in Den Haag te kopen.15 Op 22 januari 1639 werd de koop gesloten voor 17.400 gul den. De opleveringsdatum was 1 mei. Nog in diezelfde maand werd er voor het eerst gebruik van gemaakt.16 Erg tevreden waren de gedeputeerden blijk baar niet, want zij stelden een verbouwing en vergroting voor, waarvan de aan- 198 besteding op 18 juli plaatsvond. Deze verbouwing was echter ook weer niet zo ingrijpend dat de indruk dat het pand oorspronkelijk uit een drietal huizen had bestaan, erdoor werd weggenomen. In 1641 kwam de vernieuwing van het interieur aan de beurt. Bij de tapijtwever Joris Nauwincxs te Amsterdam wer den wandtapijten en de bekleding van 22 stoelen en twee grote leunstoelen besteld.17 Uit een inventaris van de inboedel, opgemaakt 5 december 1642, krijgen we een goede indruk van het gebouw.18 Gelijkvloers waren de saletten en de keu ken, geschikt voor ontvangsten en diners, en op de bovenverdieping de slaap vertrekken, die deels ook als comptoirs waren ingericht. In één van de vertrek ken stond een gesloten kast met houwers om stukken in te bergen. De pensionaris had er een eigen kamer. In 1715 blijkt hij zelfs over twee kamers te kunnen beschikken. Daar bevonden zich de archivalia en de boeken. Een inventaris uit 1668 noemt met name de standaardwerken over de vaderlandse geschiede- Detail van een prent van D. Marot uit 1686. Te zien zijn de kermis op het Buitenhof en op de achtergrond het Binnenhofcomplex. Het tweede pand van links in de rechter gevelrij is het Logement van Leiden. Foto: Gemeentearchief 's-Gravenhage. 199

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1986 | | pagina 11