De technologie van het gezond verstand:
het herkomstbeginsel en de computer
Peter Horsman
1
ling van het werk voor de hand ligt. Op het terrein van het museumbeleid is
de Nederlandse Museum Vereniging een belangrijke partner van het ministe
rie, dat de daarvoor nodige beleidsmedewerker van de nmv subsidieert. Een
soortgelijke claim van de van is door de directeur mma erkend, al stuit reali
sering vooralsnog op financiële bezwaren. Wij vertrouwen dat daarvoor een
oplossing gevonden kan worden.
Dames en heren. Dit jaar, op 17 juni, begint de van aan het laatste lustrum
dat haar scheidt van het honderdjarig bestaan in 1991. In die komende vijf
jaren staat er in het archiefwezen veel te veranderen: innovatie - technologische,
vakinhoudelijke - vernieuwing van het archiefbeleid, vernieuwing van de wet
geving, vernieuwing van de departementale organisatie en van de top van de
rijksarchiefdienst. Ik spreek de wens uit dat de van in die vernieuwingen ook
zelf vernieuwend en zichzelf vernieuwend, met steun van velen, een belang
rijke rol vervulle.
Noten
De jaarrede werd uitgesproken in de ledenver
gadering op 20 maart 1986 in het gemeentear
chief van Amsterdam.
1 nab 50 (1945- 1946) 17-20, 23.
2 j. steur, 'Nationaal-socialistische plannen met
het archiefwezen', in: nab 55 (1950- 1951) 76.
3 w.s.unger, 'De Nederlandse archieven en de
oorlog', in: nab 53 (1948-1949) 101 - 134.
4 nab 47 (1939- 1940) 7-8, 33-64.
5 e. j. werkman, 'Een archief in de frontlijn', in:
nab 50 (1945 - 1946) 124- 135.
6 a.c. Meijer-r.m.rijkse, 'Het vacuümvriesdro-
gen van grote hoeveelheden natte boeken in
Zeeland', in: Open 17 (1985) 121 - 127. De
coördinator restauratie van de rijksarchief
dienst heeft een informatieblad over vriesdro
gen van archivalia samengesteld. Binnenkort
verschijnt een Unesco-studie over dit onder
werp van de hand van J. P. McCleary.
7 Hilda bohem, Disaster prevention and disaster
preparedness (University of California, Berke
ley 1978) 23 pp.; Emergency manual (Cornell
University Libraries, Ithaca 1976) 42 pp.;
Lawrence j. fennelly, Museum, archive and
library security (Butterworth, Boston 1983) 891
pp.; gilles langelier-sandra wright, 'Con
tingency planning for cartographic archives',
in: Archivaria 13 (1981-1982) 47-58;
j. p. mccleary, 'Disaster planning for archi
ves', in: Bulletin Committee on Conservation
and Restoration (iCA/CRRj, Committee on Ar
chival Reprography (ica/crc) nr. 2
(1984- 1985) 33-37; m.s.upton, Disaster plan
ning and emergency treatments in museums,
art galleries, libraries, archives and allied insti
tutions (Institute for the conservation of cultu
ral material, Canberra 1978) 30 pp.; Gordon
h.wright, 'Fire! Anguish! Dumb Luck! Or
Contingency Planning', in: Canadian Library
Journal 36 (1979) 254-261. De Australian Ar
chives hebben in 1985 een informatieve folder
bestemd voor overheidsdiensten uitgegeven:
Disasters affecting Commonwealth records.
8 nab 51 (1946- 1947) 5.
9 w. j. van hoboken, 'Het archief en de joden
1940-'45', in: Maandblad Amstelodamum 72
(1985) 57-61 (de afbeelding is uit dat artikel
overgenomen); y.h.m.nijgh, 'Genealogie gedu
rende de bezetting', in: Liber amicorum
jhr. mr. C. C. van Valkenburg ('s-Gravenhage
1985) 219-234.
10 j.presser, Ondergang. De vervolging en ver
delging van het Nederlandse jodendom
1940-1945 ('s-Gravenhage 1965) n, 64.
11 presser, 63-64.
12 nab 89 (1985) 119- 121.
13 nab 88 (1984) 89-91.
14 nab 88 (1984) 91.
15 nab 48 (1940-1941) 10-11.
106
Het herkomstbeginsel als archivistische methodologie
Mag een archivaris in volle ernst beweren dat archivistiek een dynamische we
tenschap is? De objecten van die wetenschap, archieven, nodigen naar hun aard
al niet direct uit tot het ontwikkelen van nieuwe denkbeelden; en een handboek
als standaardwerk dat zijn eeuwfeest nadert, bevestigt het karikaturale beeld
van de archivaris wel erg gemakkelijk. De Nederlandse archivistiek is hecht ver
ankerd in de Handleiding. Toch, zo'n boek dat generaties archivarissen heeft
gevormd; dat internationaal school heeft gemaakt en vertaald is in de belang
rijkste talen, zo'n boek moet wel een bruikbare boodschap hebben: het her
komstbeginsel, al wordt dat begrip nog niet in de Handleiding zelf benoemd.
Over de Nederlandse originaliteit van het herkomstbeginsel kan getwist wor
den. Muller zag zichzelf, noch zijn mede-auteurs als de uitvinder: 'Neen, in
derdaad, wij, schrijvers der Handleiding hebben het Provenienz-prinzip aller
minst uitgedacht; het zat overal in de lucht; onze eenige verdienste kon deze
zijn, dat wij het behoorlijk hebben doordacht en in bijzonderheden toegepast.
Het beginsel is niet nieuw; het is evenmin Hollandsch: reeds de Duitsche bena
ming getuigt dit.'1
De diepe indruk die de Handleiding alom in archivistische kringen maakte,
is dan ook minder toe te schrijven aan de oorspronkelijkheid van de ontwik
kelde theorieën dan aan de praktische bruikbaarheid van het geboden concept
en mogelijk aan de polemische betoogtrant van het driemanschap. Het wiel was
al door meer archivarissen uitgevonden; nu lazen ze expliciet hoe doelmatig die
uitvinding wel was. Zo verklaarde de Deense archivaris Secher dat zijn colle
ga's zich nu eerst rekenschap gaven van de theoretische juistheid van hun tot
dan toe gehanteerde ordeningssystemen.2
Praktisch, dat was, althans in Mullers ogen, het herkomstbeginsel vooral.
De enige methode om de grote hoeveelheden ongeordend papier en perkament
waarvoor de archivaris zich geplaatst zag, de baas te worden was het handha
ven van de oorspronkelijke, administratieve ordening. In een retorische
tweespraak met een conciliante bestrijder deduceert Muller in de Handleiding
het probleem tot zijn oplossing. Op het respect des fonds en op de extra dimensie
die hij er aan gaf, richt Muller zijn aandacht. Het respect des fonds zelf, waar-
107