Er zijn ook vierkante zegels. Stadszegel van Dunwich (Oost-Engeland), dertiende eeuw.
Afbeelding ontleend aan de dia's bij La vie au Moyen Age illustrée par les sceaux.
werden dan zegels (meestal was, later lak), lijkt het er op dat er meer zegels dan
stempels bewaard gebleven zijn. Naar schatting worden in de Archives Natio
nals te Parijs 600.000 zegels bewaard, om maar een voorbeeld te noemen. Ver
volgens gaat Meinema na welke vorm zegels kunnen hebben-van rond tot
spitsovaal - hoe ze bevestigd werden - uithangend, aanhangend, al dan niet
doorgestoken of opgedrukt - Ter bescherming werden zegels soms voorzien
van een spanen (heel zelden een zilveren) doos of ingepakt in een linnen zakje.
Opgedrukte zegels konden met behulp van een ruitvormig papiertje beschermd
worden. Ondanks deze bescherming behoeven vele zegels restauratie.
De tweede bijdrage 'Verzegeld verleden van de Rooms-katholieke kerk in
Groningen tot 1594' door S. Koorn (blz. 23 - 32), bespreekt zegels van kerke
lijke dignitarissen, van de paus, via de in de huidige provincie Groningen vóór
1559 competente bisschoppen, zoals van Utrecht en Munster, tot de proosdij
en (elders dekanaten genoemd) en kloosters in het ambtsgebied van de jubila
ris. Het oudst bewaard gebleven kerkelijke zegel uit Groningerland is afkomstig
van de abdij Termunten uit 1347, bewaard in het Staatsarchiv te Hamburg. Het
zegel van het landschap Oldambt uit het zelfde jaar, hoewel geen kerkelijk ze
gel, toont de kerk van Midwolda.
De jubilaris zelf vervolgt met een bijdrage over de zegels van de Nederland-
164
se protestantse kerken (blz. 33 - 125), een bewerking van zijn in 1978 gehou
den voordracht voor het Comité de Sigillographie. Na een inleiding over de
reformatie in Nederland en over de organisatie van de protestantse kerken be
handelt De Vey Mestdagh de protestantse kerkzegels, waarvan sinds 1572 (Bre
da) voorbeelden bekend zijn. In de uitvoerige bijlage I worden de tussen 1572
en het begin van de Synode van Dordrecht in 1618 bekende kerkzegels ver
meld. Het oudste classicale zegel dateert van 1596 (Walcheren). In bijlage li
worden 72 afbeeldingen van zegels getoond, overigens niet alleen van Neder
landse kerken, ook van protestantse kerken in de voormalige koloniën, van
een zestal buitenlandse kerken en van Waalse, Engelse en Schotse kerken in
ons land. In de derde bijlage worden in de zelfde volgorde als bij de afbeeldin
gen de randschriften der zegels vermeld en in de vierde bijlage tenslotte een
alfabetisch overzicht van wat op protestantse kerkzegels afgebeeld kan zijn.
Dat varieert van een aardbol in het zegel van de gereformeerde kerk van Hil
versum tot een zwaard in dat van de Waalse kerk van Veere. Meest voorko
mend zijn een kerkgebouw en het wapen van de plaats waar de kerk staat.
J. Stienstra vertelt iets omtrent het bestuur van Stad en Lande en zijn zegels
(blz. 127-147). Voor het eerst in 1598 zegelen de staten van Stad en Lande
gezamenlijk en gebruiken daarbij een wapen afwijkend van het huidige pro
vinciewapen. In het eerste en het laatste kwartier is het oude stadswapen, zon
der de rijksadelaar, afgebeeld. Vanaf 1607 bevat het zegel ook de adelaar in
de stedelijke kwartieren.
De tweede bijdrage van de scheidende rijksarchivaris betreft de zegels van
de Universiteiten en Hogescholen in Nederland (blz. 149 - 215), voorzien van
47 afbeeldingen van zegels tussen 1596 en 1983. Deze bijdrage is in het Frans
ook opgenomen in de hierna te bespreken Communications op de bladzijden
1 - 69, overigens zonder de illustraties in de tekst en met slechts 23 afbeeldin
gen van zegels.
De laatste bijdrage is van de hand van J. J. Hoogstins en C. Tromp en be
treft zegels van particuliere personen (blz. 217-233). Deze bijdrage beperkt
zich weer tot zegels voorhanden in het rijksarchief in Groningen, waar het oudste
particuliere zegel van 1337 dateert.
Verzegeld verleden wordt besloten met de catalogus bij de gelijknamige ten
toonstelling (blz. 235 - 268): 144 catalogusnummers, systematisch gerangschikt
volgens de bijdragen in het boek. Eén van de hoogtepunten in de tentoonstel
ling vond ik het schitterende grootzegel van H. M. Koningin Beatrix uit 1982
onder het adelsdiploma van de familie Von Maltzahn.
Van geheel andere aard is het boek van Ted Steemers, chef van het restauratie
atelier van het rijksarchief in Limburg en docent zegel restauratie aan de mbo-
opleiding voor restauratoren te Amsterdam. In een korte inleiding over de ge
schiedenis van het zegel gaat Steemers terug tot de Mesopotamische rolzegels
uit het vierde millennium voor Christus.' De overbrugging van Mesopotamië
naar de in onze archieven bewaarde zegels en zegelstempels wordt helaas wat
summier gemaakt.
Uitvoeriger dan Meinema-vanzelfsprekend met het oog op de doelgroep
voor wie het boekje is samengesteld - behandelt Steemers materiaal en tech
niek, waarbij hij zelfs nagaat op welke wijze zegelstempels vervaardigd wor-
165