voulait'. Holland miste het potentieel om zelfstandig te kunnen blijven, maar
zou kracht en roem kunnen ontlenen aan de vereniging met het keizerrijk.22
Onder hen, die later in de maand juli aan Lebrun werden voorgesteld, wa
ren de hoofdambtenaren van het departement van Binnenlandse Zaken Wenc
kebach, Kops en Janssen. C. J. Wenckebach (1765 - 1859) was onder het an
cien regime rector van het gymnasium te Middelburg. In januari 1798 werd
hij naar Den Haag ontboden, waar hij vanaf 1799 secretaris en vanaf 1806
tot de pensionering in 1841 secretaris-generaal was van het departement van
Binnenlandse Zaken. De doopsgezinde dominee Jan Kops (1765- 1849) koos
als student niet minder dan alle vrienden de partij der patriotten'; inzonder
heid ergerde hem 'al het verkeerde eener heerschende kerk'.28 Van 1800 tot
1815 was hij commissaris van de landbouw en van 1815 tot 1835 hoogleraar
in de landbouwkunde te Utrecht. De hervormde predikant J.D.Janssen
(1775- 1848) gaf van 1806 tot zijn overlijden in 1848 als hoofdcommies,
secretaris-generaal en vervolgens als adviseur ambtelijke leiding aan het rege-
ringstoezicht op de kerken.
John Adams (1735 - 1826), die in 1781 de eerste gezant van de Verenigde Sta
ten in Den Haag werd, vergeleek de internationale positie van ons land met
die van een kikker tussen de poten van twee vechtende stieren.29 Die vernede
rende rol voerde tot het streven naar staatkundige eenheid, beter onderwijs,
een krachtige economie, evenwichtige financiën en een doeltreffend binnen
lands bestuur. Bij de overgang van dcAufklarung naar de Biedermeiertijd ging
deze aanpak gepaard met pogingen kerkelijke activiteiten te richten op het Nut
van 't Algemeen, op het verbeteren van het onderwijs, het scheppen van werk
en het bestrijden van armoede. Juli 1810 vormde het begin van een periode,
waarin de Nederlandse ambtenaren leerden werken in een centralistische bu
reaucratie. Lebrun had in dit proces een leidende rol. Lebrun was meer bestuur
der dan politicus. De Franse minister van politie Fouché, zijn tegenstander,
schetste hem als een bureaucraat - 'nourri dans les maximes du despotisme mi-
nistériel, tenant peu aux théories -'.30 Hoewel tussen Lebrun, die getuige
nispolitici haatte, en de bevrijdingstheoloog Fouché bittere vijandschap bestond,
prees laatsgenoemde, zelf in wezen een fatsoenlijk man, Lebrun als een verde
diger van de sociale orde, de zeden en het publiek vertrouwen. Lebrun trof
in ons land vele gelijkgezinden, met wie hij verder werkte aan de opbouw van
het land en met wie hij hervormingen voorbereidde of uitvoerde.
Wie de studie van deze ontwikkelingen eerst laat aanvangen met 1789 of 1795
gaat gemakkelijk voorbij aan belangrijke samenhangen. Te veel aandacht voor
ideologen en buitenstaanders leidt licht tot miskenning van de doeners en de
blijvers. Daarbij worden tegenstellingen benadrukt, die er in de praktijk niet
veel toe deden.
Noten
1 Algemeen Rijksarchief, archief staatssecretarie
koning Lodewijk 433; Moniteur van Amster
dam 14, 17, 18, 19 juli 1810, Courier van
Amsterdam 21 juli 1810 e.v.
2 l. laisney, 'Charles Francois Lebrun
(1739- 1824)', Revue du département de la
Manche xv 1973 fase. 59-60, 121.
3 de plaisance, Opinions, rapports et choix
d'écrits politiques de Charles-Francois Lebrun
(Paris 1829) 10.
4 L. laugier, Un ministère réformateur sous
Louis xv, le triumvirat (1770-1774) (Paris
1975) 192.
134
5 j. egret, Louis xv et I'opposition parlementai
re (Paris 1970) 225; Gazette Nationale ou Mo
niteur universel 14 september 1791, 1069, brief
van Lodewijk xvi van 13 september 1791
dès le commencement de mon règne, j'ai désiré
la reforme des abus et dans tous les actes du
gouvernement j'ai aimé a prendre pour règle
l'opinion publique
6 de plaisance, 200 e.v.: F. a.curial de brevan-
nes, Ch. F. Lebrun (Aix en Provence 1941) 30.
7 Gazette Nationale 23 september 1790, 1102.
8 de plaisance, 398.
9 j. jaures, e. van ravesteijn, Geschiedenis der
Fransche Revolutie (Amsterdam 1905) i 209.
10 de plaisance, 62.
11 Idem 328.
12 Idem vi.
13 a.mathiez, Le directoir (Paris 1934) 241, 257.
14 de plaisance, 80.
15 Idem 85.
16 h.t.colenbrander, Gedenkschriften van An
ton Reinhard Falck ('s-Gravenhage 1913) 62.
17 de plaisance, 83.
18 m.dunan, De las Casas, Le mémorial de Sainte
Hélène n (Paris 1951) 13.
19 laisney, 205.
20 de plaisance, 104, 106.
21 Idem 110, 112.
22 Idem 114.
23 Idem 144.
24 h.t.colenbrander, Gedenkstukken, inlijving
en opstand 1810-1813 i ('s-Gravenhage 1911)
119.
25 de caumont la force, L'architrésorier Le
brun, gouverneur de la Hollande 1810-1813,
(Paris 1907) 2.
26 laisney, 184; de plaisance, 8.
27 DE CAUMONT LA FORCE, 11.
28 w.m.zappey, 'Levensberigt betrekkelijk mijn
werkzaamheden voor het publiek en hetgeen
hierop invloed had, door Jan Kops 1839' in:
Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek 33
(1970), 131.
29 s.schrama, Patriots and liberators (New York
1977), 2.
30 laisney, 153.
Résumé
Lebrun et les 'homines novi'
L'intérêt croissant a la révolution fran^aise et aux années suivantes mène
l'auteur a se demander si l'an 1789 ou 1795 constitue ou non une rupture dans
le développement continu historique. Prenant pour base la situation aux Pays-
Bas et la personne de Charles Frangois Lebrun, il expose des développements
et rapports.
135