men stellen dat het een verschuiving betreft van de aandacht van 'oud-archief'
naar het negentiende- en twintigste-eeuwse archief.
Specialisatiecursussen
Eerder is reeds het woord specialisatiecursus gevallen. In mijn optiek dient men
in de toekomst de opleiding aan de archiefschool als een 'twee-jarige oplei
ding' te beschouwen bestaande uit een basisjaar en twee specialisatiecursus
sen. Deze specialisatiecursussen kunnen na het behalen van het diploma ge
volgd worden, onmiddellijk in aansluiting op het basisjaar of later op een
moment dat dat in de carrière past. Aan dit systeem zitten naast de onvermij
delijke nadelen een aantal voordelen die ik hier wil noemen. In de eerste plaats
blijft het mogelijk binnen redelijke korte tijd (1 jaar) het vak in te gaan. Ver
volgens kan men op een moment dat dat uitkomt in de carrière en afhankelijk
van de taak die men te verrichten heeft, één of meer specialisatiecursussen vol
gen. Op die manier kan men zijn kennis voortdurend weer actualiseren, een
noodzaak nu het vak zo in ontwikkeling is. Specialisatiecursussen zijn dus niet
alleen bedoeld voor leerlingen die net het basisjaar achter de rug hebben, maar
ook voor hen die al langer geleden het diploma hebben gehaald.
De inhoud van de specialisatiecursussen zal voortdurend aangepast moeten
worden aan de veranderende omstandigheden van het vak. Zelfs zullen cur
sussen op den duur in hun geheel vervangen moeten worden als de omstandig
heden dat vereisen. Door te kiezen voor een opbouw in de vorm van een basis
jaar met specialisatiecursussen is dit mogelijk. Aanpassingen in die boven
bouwcursussen zijn gemakkelijker te verwezenlijken dan aanpassingen in het
basisjaar. De bedoelde cursussen zullen één semester van circa 90 lesuren in
beslag nemen en afgesloten worden met een mondeling examen en een aante
kening op het diploma. Naast de eerder genoemde specialisatie 'middeleeuws
archief' wordt gedacht aan cursussen met onderwerpen als 'inventarisatie', 'ex
terne dienstverlening', 'inspectie', 'modern archief' of'automatisering'. Uit
werking daarvan zal in de komende jaren zijn beslag krijgen. Daarbij is sa
menwerking met andere instellingen goed denkbaar. Zo is in de afgelopen jaren
in samenwerking met de P. A. Tiele-Academie en de Rijks Universiteit Utrecht
een cursus kaart- en atlasbeheer gegeven.
Uiteraard moeten de cursussen zich bewijzen, naar mijn mening zou het in
de toekomst zo moeten gaan dat in personeelsadvertenties archiefambtenaren
worden gevraagd, waarbij een voorkeur wordt uitgesproken voor bepaalde spe
cialisatiecursussen.
Opleiding archiefassistent
In de sector van het archiefwezen waar veel werk verzet moet worden door
weinigen, moet men veel aandacht besteden aan de kwaliteit van alle beschik
bare krachten. In zijn Definitief standpunt schenkt de Minister ook aandacht
aan een op te zetten opleiding voor archiefassistenten. Hierbij wordt gedacht
aan personeel werkzaam in de depotsector van archiefdiensten die niet de be-
118
nodigde vooropleiding hebben om de opleiding tot middelbaar archiefambte
naar te volgen, maar die daarbuiten soms toch uiterst nuttig werk verrichten
zoals indiceren, eenvoudig studiezaalwerk en dergelijke. In januari 1986 is de
eerste cursus-archiefassistent in Noord-Brabant van start gegaan. In de vol
gende jaren zal de cursus naar behoefte regionaal georganiseerd worden. De
inhoud van de vakken zal afgestemd zijn op de regio. De cursusduur bedraagt
circa 90 uur ofwel een dag in de week gedurende een semester. De cursus wordt
afgesloten met een examen en bij succes met uitreiking van een certificaat. Deel
nemen kunnen alleen personen die werkzaam zijn bij een archiefdienst.
Cursussen
Naast deze reguliere taken blijft de school uiteraard kortere cursussen en stu
diedagen organiseren, al dan niet in samenwerking met andere instellingen.
De nadruk zal daarbij in de nabije toekomst liggen op de problematiek rond
selectie en vernietiging en automatisering. Voor het laatstgenoemde aspect be
schikt de school sinds kort over een drietal microcomputers. Gezien de veran
deringen die in de toekomst in het aangeboden archiefmateriaal zullen
optreden - daarbij valt te denken aan een toenemende hoeveelheid code
archieven en andere seriematig geordende archieven - en de gevolgen die dit
zal hebben voor de werkzaamheden van de inventarisatoren zijn eveneens ac
tiviteiten te verwachten op het terrein van het nader toegankelijk maken, indi
ceren en dergelijke. Inhoudelijke ontsluiting zal naast de formele ontsluiting
een steeds belangrijkere rol gaan spelen, mede doordat de computer als hulp
middel hier nieuwe perspectieven opent.
De didaktische en inhoudelijke ervaringen die in de cursussen worden opge
daan, worden zoveel mogelijk weer verwerkt in de basiscursus en leveren te
vens bouwstenen op voor de nog op te zetten specialisaties. Overigens worden
door de archiefschool op dit moment op verzoek ook kortere cursussen geor
ganiseerd voor dienstonderdelen van ministeries, aangepast aan de specifieke
eisen van de betreffende dienst. Zo werden in 1985 voor de ministeries van
Verkeer en Waterstaat en Financiën cursussen gegeven op het terrein van se
lectie en vernietiging en geautomatiseerde postinschrijving.
Hoewel de mogelijkheden daartoe beperkt zijn, zal de archiefschool probe
ren bijdragen te (blijven) leveren aan de ontwikkeling van het vak, bij voor
beeld door docenten en leerlingen te stimuleren op bepaalde terreinen onder
zoek te doen en de resultaten te publiceren.
Veel van het hierboven vermelde moet nog gestalte krijgen, met name wat be
treft de nadere invulling van de specialisaties. Op een aantal punten dienen,
zoals al vermeld is, Archiefbesluit en reglementen van de school aangepast te
worden hetgeen in de loop van 1986 zijn beslag zal krijgen. Datzelfde geldt
voor de aanpassing van de examenreglementen. De daadwerkelijke uitwerking
zal nog veel inspanning vergen en niet kunnen slagen zonder medewerking van
hen die het vak reeds uitoefenen.
119