Maquette van het gemeentearchief Amsterdam dat op 10 oktober 1985 officieel geopend
werd. Links het complex rondom het voormalige raadhuis van Nieuwer-Amstel (1892),
waarin het gemeentearchief sinds 1914 is gehuisvest, rechts vooraan het nieuwe
werkgebouw, daarachter twee nieuwe depotgebouwen.
Maquette en foto: gemeentearchief Amsterdam.
Dit uitgebreide en vernieuwde gebouwencomplex is een grote stimulans voor
het uitoefenen van alle taken van de archiefdienst. Met name de acquisitie voor
de archieven en verzamelingen kan nu weer krachtig ter hand worden genomen.
De uitbreiding en vernieuwing heeft veel geld gekost. Maar deze investering
is voor de bestuurders een volstrekt verantwoorde uitgave. De winst is te tellen.
Ten eerste als ik in staat word gesteld het toezicht op het beheer van de lopen
de archieven van diensten en bedrijven en de secretarie naar behoren uit te voeren
en wel op zodanige wijze dat greep wordt verkregen op de dynamische archief
behandeling in de gemeente, dan zijn grote besparingen mogelijk. Wij beschik
ken nu over een ruimte om de archieven op de daarvoor vastgestelde termijn
van de beheerseenheden over te nemen.
Ten tweede als, daar waar mogelijk, gebruik gemaakt wordt van de rijke in
houd van de archieven en verzamelingen. Dit laatste, het uitdragen van de ei
gen cultuur, brengt zeker winst, al is dit niet in geld uit te drukken.
Het geheel wordt met gemeenschapsgelden gefinancierd. Ik hoop dat nog meer
dan voorheen de gemeenschap, het publiek dus, de weg naar het archief weet
te vinden. Het gebouw en de inrichting ervan is erop berekend
E. van Thijn, burgemeester van Amsterdam
In de uitnodiging die u hierheen lokte stond al vermeld, dat voor het eerst
sinds de instelling van de gemeentelijke archiefdienst in 1848 de archieven op
één plek verzameld zijn. Dat is om talloze redenen verheugend niet alleen
382
Studiezaal 2, bestemd voor de raadpleging van microfiches en -films.
Foto: gemeentearchief Amsterdam.
voor de archiefdienst zelf, maar ook voor de gebruikers van deze dienst. Wan
neer bijvoorbeeld een bestuurder opnieuw wil bewijzen dat het Paleis op de
Dam ooit gemeentelijk bezit was en dus dat het Rijk de gemeente terecht een
bijdrage heeft gegeven voor de bouw van een nieuw stadhuis, dan kan die
bestuurder nu zéker op déze plek daarvoor de stukken vinden. En als ambte
naren opnieuw willen gaan bestuderen of er een tweede metro-tunnel door de
stad kan worden aangelegd, zullen ze hier de gegevens dienen te vinden die
aangeven waar men op historische resten zal stuiten die de graafwerkzaamhe
den zullen bemoeilijken. En als gemeentelijke diensten willen zien, hoe archie
ven goed onderhouden dienen te worden, dan kunnen ze hier terecht.
Natuurlijk, het hebben van een goed gemeentearchief is een zéér kostbare
zaak, maar ook een zaak waar geld mee te verdienen valt, zoals ik in mijn zo
even genoemde historische voorbeelden al suggereerde.
Het is overigens niet alleen een wettelijke plicht - het onderhouden van zo
een goed archief- maar ook een belangrijke culturele overheidstaak. De hier
aanwezige minister heeft daar in zijn Discussienota Archiefbeleid van twee jaar
geleden én in zijn al genoemde zeer recente Nota Archiefbeleid op gewezen.
Ik zal mij op dit moment verre houden van de debatten die Discussienota én
Nota hebben opgewekt. Toch wil ik er nog één ding over zeggen: één van de
uitgangspunten van de nota's, namelijk het benadrukken van decentralisatie,
en dus gemeentelijk beheer van lokale archieven, wordt door mij volledig on
derstreept. Zoals de minister zich zal herinneren hebben wij samen in het ver
leden dit standpunt op vele verschillende terreinen uitgedragen een verleden
dat ik ook op dit moment nog van groot belang acht. Eén van de vertalingen
van het benadrukken van de gemeentelijke autonomie is het beleidsvoorne
men om bepaalde archieven die in bewaring gegeven zijn aan gemeenten, nu
383