onderzoek heeft geleid tot een samenhangend geheel, waarover binnenkort ge
rapporteerd zal worden.
Als laatste spreker van de maandag meldde Göran Baarnhielm (Kunglige Bi-
blioteket, Stockholm) dat er na tien jaar weer een kaartenlijst als jaarlijk sup
plement op de Zweedse nationale bibliografie zal verschijnen, echter niet zon
der problemen. De wettelijke inlevering van kaarten is incompleet, de
part-time beschrijver heeft geen specifieke kennis van geografie of kartogra-
fie. De juiste data te traceren, benodigd voor het beschrijven, is vaak moeilijk.
Dinsdag 16 oktober werd voornamelijk aandacht besteed aan catalogiseren
en automatiseren van archieven. Frans Hoste (Algemeen Rijksarchief, Den
Haag) gaf aan, dat met behulp van geautomatiseerd beschrijven een mogelijk
heid wordt geboden om archiefbeschrijvingen dusdanig te gebruiken dat ze
ook kunnen dienen om systematische catalogi mee op te bouwen. Hij zette
uiteen dat archieven gevormd worden door (overheids)instellingen en perso
nen als schriftelijke/grafische neerslag van het gevoerde beleid, voortvloeiend
uit een specifieke taakstelling. Beschrijvingen van grafische archivalia dienen
primair vanuit het gezichtspunt van de archiefvormer gemaakt te worden.
Andrew Cook (India Office Library and Records, British Library, Lon
don) vroeg zich af wat de gebruiker van km in archieven dient te weten. Niet
de bibliografische of historische beschrijving met betrekking tot de kartogra-
fie is het belangrijkste, maar voor welk doel het km geproduceerd is en deel
uitmaakt van een archief. Het manuscript-KM moet de gebruiker zien met de
ogen van de originele gebruiker en vanuit dat concept zijn beschrijving opzet
ten.
Hierna gaf Boudewijn Bakker (Gemeentelijke Archiefdienst, Amsterdam)
een uiteenzetting over het ontstaan van de historisch-topografische atlas. Zo
als iedere atlas is deze ontstaan uit het atlas-projekt van Gerard Mercator, die
streefde naar universele weergave van de interaktie van de mens met zijn geo
grafische omgeving. De topografisch- historische atlassen zijn rond 1600 ont
staan en hebben hun grootste bloei gehad tot aan de tweede wereldoorlog.
Ondanks dat er bij enkele, vooral nationale bibliotheken wel iets van een
prentenkabinet aanwezig is, blijkt de topografisch-historische atlas toch
voornamelijk een Nederlands fenomeen te zijn.
De heren R. van Essen en C. Verlaan (Dienst Zuiderzeewerken, Lelystad)
vertelden over de reorganisatie bij de Dienst Zuiderzeewerken van de acht
tekening-archieven in één centraal archief; door goede planning ondervond
de dienst weinig hinder. De centralisatie bracht een geautomatiseerde ontslui
ting c.q. registratie, een microverfilming en normalisatie van de inhoud van
de tekeningen (via NEN-normen) met zich mee. Door microverfilming kunnen
er schaduw-archieven en een bij het Algemeen Rijksarchief gedeponeerd
'rampen'-archief bijgehouden worden.
Woensdag 17 oktober hield Sarah Tyacke (British Library, London) in de
Universiteit van Leiden een inleiding over de gecomputeriseerde British Li
brary kaart-records. Om geautomatiseerde catalogisering te kunnen invoeren
werd in Groot-Brittannië het 'British Committee for Map Information and
Catalogue Systems' (Bricmics) opgericht waarin zowel de nationale bibliothe
ken, Mapping and Charting Establishment als de Library Association, de So
ciety of Archives en de Map Curators Group verenigd zijn. Dit comité werkte
292
mee aan de samenstelling van 'Cartographic materials: a manual of interpre
tation of AACR2' en heeft UK marc zodanig aangepast, dat in de database ook
km opgenomen konden worden. Kaartbeschrijvingen 1974— 1984 worden
momenteel geconverteerd. Tevens hebben de diverse KM-bibliotheken binnen
de British Library contact over een gemeenschappelijke database voor acqui
sities.
Dan toonde Barbara Anne Morris (Geographical Institute, University of
Edinburgh) hoe met bestaande softwarepakketten 'oracle' en 'gimms' door
de computer indexbladen (één van de belangrijkste instrumenten van de
kaartbeheerder) samen te stellen, waarop bladnummer, editie, jaar van uitga
ve etc. weergegeven worden. Tot nu toe zijn in de database alleen Britse KM
opgenomen, in de toekomst ook kaarten, luchtfoto's en satellietopnamen van
buiten het Verenigd Koninkrijk. Men zal een algemeen toepasbaar en gebrui
kersvriendelijk systeem ontwikkelen, dat zowel in een kaartenverzameling als
op een andere lokatie gebruikt kan worden.
Vervolgens wees dr. Hans van de Waal (Geografisch Instituut, Utrecht)
erop dat ontwikkelingen op het gebied van de informatica hun invloed uitoe
fenen op de geo-informatie. Hij koppelde het beheer van km aan de ontwik
kelingen op het gebied van geo-informatiesystemen en gaf aan welke maatre
gelen nodig zijn om km hun rol als informatiedrager te kunnen laten
vervullen:
KM dienen te vallen onder beleid met betrekking tot de algemene informatie
verzorging;
een nationaal coördinerend lichaam voor de geo-informatie dient gevormd te
worden;
een nationale kaartbeheerdersvereniging;
geparticipeerd dient te worden in de werkzaamheden van ifla Geography
and Map Library Section;
een nationaal informatiecentrum voor de kartografie moet opgericht worden;
faciliteiten voor km in de nationale geautomatiseerde boek-catalogi;
het carto-informatiesysteem dient een flexibel, multifunctioneel systeem te
zijn met geautoriseerde hulpbestanden.
Tenslotte gaf Martin Feijen (pica, Den Haag) een uiteenzetting over de func
ties van 'Project for Integrated Catalog Automation' (piCA)-systeem. Sinds
1975 heeft het project zich ontwikkeld van een on-line catalogiseer-systeem
tot een geïntegreerd bibliotheeksysteem met aparte functies voor acquisities,
uitleen-administratie, interbibliothecair leenverkeer en catalogiseren. Vanwe
ge de integratie van de ccK-database is er een aangepast kaartformat ontwik
keld. Verdere uitbreiding van speciale, voor km benodigde functies zullen in
1985 ingevoerd worden.
De 17 deelnemers, die een LiBER-organisatie vertegenwoordigden, kozen
vervolgens een nieuw bestuur: dr.Franz Wawrik, president, drs.Dick de
Vries, vice-president en Jan Smits, secretaris. Besloten werd, dat de gdc een
meer permanent karakter dient te krijgen met een bestuur en nationale en re
gionale correspondenten. De vijfde conferentie zal in 1986 in Wenen plaats
vinden met als voorgestelde thema's: de classificaties van km, de wettelijke
deponering en de technische problemen van berging en uitrusting. De zesde
293