eerste was 'een fijn, klein kwartijntje' aangelegd in 1588 door Clara van Beers
en bevatte o.a. de gekleurde wapentekeningen van de families van der Donck,
van Kessel, van Weltzow, van Zulow, van Bekendorp, van Beers, van Wijhe,
van der Voerdt, van Valkenaer, van Gerwen en van Steenhuys. Het tweede al
bum bevatte 264 bladzijden, was 'gebonden in sierlijke band, waarop aan de
voorzijde in gouden letteren te lezen staat: Marguerite de Duvenvoirde, en op
de achterzijde: Honneur passé Richesse 1609'.8 Een ander handschrift dat
Slanghen nog in 1881 in zijn bezit moet hebben gehad is een cartularium aan
gelegd in 1633 door Johan van Grevenbroeck, heer van Mierlo (nb). Het be
vat voornamelijk akten betreffende zijn familie en genoemde heerlijkheid en
omstreken. Later schijnt het via Mgr. van Gils, die het nog in 1932 bezat, te
recht te zijn gekomen op de universiteitsbibliotheek van Nijmegen en aldaar
in 1944 te zijn verbrand.9 Bij het vernemen van de aankoop van de nalaten
schap Slanghen informeerde de rijksarchivaris van Den Bosch dan ook on
middellijk bij zijn Maastrichtse collega of dit handschrift zich eronder be
vond. Dit was niet het geval.4 Den Bosch had namelijk in 1881 het
cartularium van Slanghen geleend en toen overgeschreven. Door dit gelukkige
initiatief is een aantal akten voor het nageslacht bewaard gebleven.
Archivaris Hanssen en een inventaris
Het overgrote deel was het familiearchief van Keverberg bevond zich echter in
1903 nog steeds op kasteel Aldenghoor te Haelen. Het kwam toen op onbe
kende wijze in handen van de archivaris van het bisdom Roermond, H. Hans
sen. Een man behept met een even grote verzamelwoede als Slanghen, maar
uit hoofde van zijn functie beter in de gelegenheid deze hobby uit te oefenen.
De beroemde Handleiding is dan nog niet zo lang geleden verschenen en
Hanssen leest hier onder paragraaf drie datgene wat veel familiearchieven
noodlottig is geworden: namelijk dat het eigenlijk helemaal geen echte archie
ven zijn maar een soort collecties, opsplitsbaar naar believen.10 Hetgeen ook
hier geschiedde zoals we zullen zien.
Gelukkig werd echter kortelings op het rijksarchief te Maastricht in de col
lectie Hanssen, op welke we nog nader terug zullen komen, een handschrift
gevonden dat van de hand van Egidius Slanghen bleek te zijn, inhoudende een
chronologische inventaris van het archief van de familie van Keverberg. In de
marge had Hanssen bij elke beschrijving een plaatsnaam of letter vermeld.
Aanvankelijk leek het allemaal nogal cryptisch, maar al snel werd duidelijk
wat hij bedoelde: hij duidde hiermee aan in welke plaats het stuk volgens hem
thuishoorde! Van sommige stukken wist hij het nog niet helemaal zeker, hier
bij stond veelal 'nazien'. De opgeloste plaatsaanduidingen bleken te zijn:
Aken - M(aastricht) B(isdom) R(oermond) 's(-Hertogen)Bosch - Düs-
seldorf- Hasselt - Arnhem - Groningen en tenslotte, en dat tekende natuur
lijk de ware liefhebber: Mij!
128
Baron d'Olne en zijn supplement
Voordat we verder gaan met de uitverkoop die Hanssen zou gaan houden
moeten we dertig jaar terug in de tijd naar omstreeks 1875. De genoemde in
ventaris van Slanghen was namelijk reeds bekend in een veel uitvoeriger edi
tie. Auteur van die versie was Josephus Ernestus Wilhelmus baron d'Olne
(1848 - 1891), bewoner van kasteel Scheres te Baarlo. Bij het maken van een
magazijnlijst van het huisarchief Scheres in 1983 kwam deze inventaris te
voorschijn. D'Olne geeft niet alleen een veel uitgebreidere beschrijving van de
stukken, hij geeft bovendien tekeningen van de nog aanwezige zegels en
maakt tevens melding van de vorm waarin de akten aanwezig waren. Bij deze
lijst had hij ook nog een supplement gevoegd. Deze bevatte de beschrijving
van ongeveer 140 charters.11
Verwarrend was in eerste instantie het feit dat de familie D'Olne, evenals de
familie van Keverberg, erfgenaam is geweest van de in 1798 te Roermond
gestorven laatste heer van Kessel, Willem van Merwijck.12 Nadere bestude
ring van de 140 charters, plus het gegeven dat ze zo keurig apart beschreven
waren, leidde tot de conclusie dat we hier te maken hadden met een afgeschei
den gedeelte van het familiearchief van Keverberg. Immers beschreven waren
onder andere stukken van de familie van Keverberg zélf én met haar gelieerde
families, stukken dus die met geen mogelijkheid in het archief van de Van
Merwijcks konden thuis horen en dus ook niet in dat van de D'Olne's. Toch
werden ze aldaar aangetroffen, echter ook nu weer keurig apart gehouden van
de rest van de in 1932 door het rijksarchief te Maastricht verworven stukken
van Huis Scheres.13 Wellicht had baron d'Olne ze in de vorige eeuw geleend
van zijn Haelense buurman en vermoedelijk waren ze door Slanghen over het
hoofd gezien en zodoende niet opgenomen in diens lijst. Bij controle bleken
twee charters vermeld in dit supplement niet aanwezig. Beide werden echter
aangetroffen in het nog niet beschreven gedeelte van het archief Scheres.
Hanssen en zijn verkopen
Laten we terugkeren naar Hanssen en diens verzamel- en verkoopmanie.
Reeds in 1904 benaderde hij de rijksarchivaris te Maastricht om hem een
groot gedeelte van het familiearchief te koop aan te bieden.14 In hetzelfde
jaar verkocht hij aan het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage het belang
rijkste part van het persoonlijk archief van Karei Lodewijk baron van Kever
berg.15 Ook het rijksarchief in Utrecht kreeg in dat jaar twee charters van de
archivaris van het bisdom Roermond die betrekking hadden op het huis Vro-
nenstein te Jutphaas,16 stukken die door verwantschap met de familie de
Wael van Vronensteyn bij de familie van Keverberg terecht kunnen zijn geko
men. Andere stukken betreffende deze familie bevinden zich immers ook in
het familiearchief van Keverberg en hoe moet Hanssen anders in het bezit zijn
gekomen van deze charters?17
De verwerving door Maastricht van het grootste deel van het archief van
Keverberg ging nogal moeizaam. Men krijgt de indruk dat alles in etappes ge
schiedde. In de jaren 1905, 1906 en 1910 vermelden de vroa aankopen van
129