De werkgroep heeft willen onderscheiden, welk gedeelte van de achterstand voorlopig wel ambachtelijk zal moeten blijven en welk gedeelte wellicht na onderzoek naar en voorbereiding van apparatuur, chemicaliën en organisatie en masse kan worden behandeld. Onder conserveren (conserverende handelingen) wordt verstaan: het stui ten van bederf (bij voorbeeld door reinigen, ontsmetten, ontzuren, verpak ken). Onder restaureren wordt verstaan: conserveren en bovendien toevoegen van nieuw en indien onvermijdelijk vervangen van oorspronkelijk materiaal (bij voorbeeld: aanvezelen, één en tweezijdig doubleren, opnieuw binden, be handelen van zegels). De werkgroep gaat ervan uit, dat men voor het conserveren van papier op gebruikelijke formaten via mechanisatie tot massaconservering kan geraken. Wellicht is dit ook nog mogelijk voor sommige restaurerende handelingen. (De thans gebruikte apparaten leiden voornamelijk tot kwaliteitsverbetering, en bovendien tot een aanzienlijke arbeidsbesparing, echter niet zozeer, dat van een proces en masse gesproken kan worden.) Om uiteenlopende redenen kan het behandelen van charters, kaarten, prenten en boekbanden slechts als handwerk worden verricht. Conclusie en adviezen 1 Algemeen Sinds het begin van de werkzaamheden, die tot de totstandkoming van het iVA-rapport hebben geleid, is er het een en ander veranderd aan de normstel ling: wanneer conserveren, wanneer restaureren. Dit betreft zowel de restauratie-ethiek als de meer technische normstelling als zuurgraad; het rap port kiest voor conserveren van alle papier met een pH kleiner dan 6 en een zeer groot gedeelte van het machinaal vervaardigde papier van na 1840. Niet temin is duidelijk, dat de achterstand, zelfs als men veranderde normen in de gegevens van het iVA-rapport zou doorberekenen, gigantisch blijft. Het ver schuiven van de normen was in 1977 overigens niet te voorzien. Gezien het be lang van deze normen vestigt de werkgroep op voorhand de aandacht op blad zijde 4, punten 3 en 4 (uit de aanbevelingen; de totstandkoming van normen en testmethodes). Het eerste waartoe de besturen van van en Vereniging van archiefrestaura toren zouden kunnen overgaan, is het formeren van een werkgroep, die de normen tot stand kan brengen en de testmethodes beschrijven. 2 Ambachtelijke methoden Het is zonder meer duidelijk, dat ook voor dat deel van het werk dat slechts op de ambachtelijke manier kan worden verricht, er een gigantische achter stand aanwezig is. Een aantal handelingen in bestaande ateliers moet worden gemechaniseerd. De werkgroep gaat ervan uit dat vrijwel uitsluitend en masse kunnen plaatsvinden de conservering van papier en wellicht de toepassing van sommige restauratietechnieken. De meeste andere handelingen zullen de 210 eerste tientallen jaren nog handmatig worden verricht. Uitgaande van de 75.000 manjaren zou men de huidige formatie met 2.000 mensen moeten uit breiden. Hiertoe zijn noch financiën noch opleidingscapaciteit toereikend. Maar de opleiding van slechts ééntiende deel is althans qua opleidingscapaci teit realiseerbaar in een periode van tien jaar; een opleidingscapaciteit voor ongeveer tweehonderd mensen, deels op mbo-, deels op hbo-, deels op lbo- niveau is aanwezig. De opleiding en plaatsing van dergelijk personeel dient een zeer hoge prioriteit te krijgen, daar het verval van papier steeds sneller gaat en, naarmate dit verval in een verder stadium is gekomen, het conserve ren of restaureren steeds kostbaarder wordt. Voorts wijzen wij erop, dat ook bijscholing van aanwezige restauratoren noodzakelijk blijft, wegens de voortdurende ontwikkelingen van normen en conserverings-/restauratiemethoden. Op plaatsen waar de bij archiefdiensten bestaande ateliers niet tot de regio nale centra kunnen uitgroeien, dienen nieuwe te worden gesticht. Dit hoeven niet per se overheidsdiensten te zijn. 3 Massale methoden De werkgroep acht de volgende voorzieningen noodzakelijk alvorens tot massa-conservering kan worden overgegaan (een aantal van deze punten is ook op de ambachtelijke methoden van toepassing): 1 De aanstelling van een wetenschappelijk gevormde papierchemicus/technicus die alle activiteiten onder 2-6 genoemd, moet stimuleren en coördineren en als centraal adres moet fungeren. Deze functionaris moet geplaatst worden bij een instelling, die nu een centrale taak heeft, bij voorbeeld de Rijksarchief dienst, de Koninklijke bibliotheek, of, na organisatorische verbeteringen, het Centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en weten schap te Amsterdam. 2 Het opvullen van de leemte in de literatuur inzake veroudering en verval van informatiedragers, vooral papiersoorten, door wetenschappelijk onderzoek; dit kan verricht worden door goed geoutilleerde restauratie-ateliers of door het Centraal laboratorium te Amsterdam. Verder is het mogelijk onderzoek in de vorm van scriptie-opdrachten aan de universiteiten en hogescholen (vak groepen natuur- en scheikunde) uit te besteden; de stellige indruk bestaat, dat hier een grote capaciteit onbenut is. Een leemte in onze kennis is het ontbre ken van gegevens per papiersoort betreffende a de snelheid en het verval en b het moment waarop men moet ingrijpen om te voorkomen dat een veel meer tijdrovende restauratie in de plaats moest komen van de en masse uit te voeren conservering. Sommige factoren die aan het verval bijdragen of ertoe leiden zijn wel bekend, maar niet de snelheid waarmee en de mate waarin die proces sen plaatsvinden. 3 Vaststelling van normen, aan de hand waarvan men kan beslissen of men tot conservering of restauratie moet overgaan. Normering is noodzakelijk om tot een behoorlijke schatting van de omvang van het werk te komen. 4 Vaststelling van uniforme testmethoden om uniforme normen te kunnen ver krijgen. 5 Ontwikkeling van methoden, hulpmiddelen en apparaten ten behoeve van massaconservering en -restauratie. 211

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 47