m.f. le COULTRE en m.p.frankel, De platen bij de Leidse Studenten Alma nak, 1838-1897. Eerste uitgave van de Stichting Archief van het Leids Stu dentenleven, Alphen aan den Rijn, 1984. f. 150,- in de handel, f. 125,- bij de Stichting Archief van het Leids Studentenleven. In de rij van particuliere archiefbewaarplaatsen en documentatiecentra heeft zich na de 'emancipatie' van het Leids Studentencorps en de oprichting van de Leidse Studentenvereniging Minerva ook een afzonderlijk archief van het Leids Studentenleven gevoegd. In het sociëteitsgebouw is een brandvrije ruimte met constante temperatuur gereserveerd voor circa 200 strekkende me ter archief: papieren van Leidse studentenverenigingen en verzamelingen do cumentatiemateriaal over de geschiedenis van het Nederlandse studentenle ven. Met steun van het Prins Bernhardfonds heeft men de archieven weten te verpakken en van plaatsingslijsten en een magazijnstaat weten te voorzien; voor de duizenden platen zijn Jezetkasten aangeschaft, passepartouts en do zen ontworpen, maar aan de behoefte van materiaal kan niet altijd worden voldaan. In samenwerking met de Rijksarchiefschool vinden inventarisatie werkzaamheden plaats. In het archief bevinden zich platen die door conservering alleen niet behou den kunnen blijven. Zo was het in de negentiende eeuw gewoonte om bij de jaarlijks verschijnende Almanak van het Leidsch Studentencorps (tot 1858 geheten Studenten-Almanak, het adiectivum Leidsch overlatend aan tegen- corpora) een grote uitslaande prent te leveren, die, opgevouwen tot een octavo-formaatpakje, achterin het boek werd gestoken. Het kwam zelfs zover dat één almanak van twee tot drie prenten werd voorzien. Men verwijderde deze versieringen uit de boeken en prikte ze met punaises aan de wanden van zijn kast, pardon: studentenkamer. En ook de exemplaren die in hun oor spronkelijke foudraals werden bewaard bleven door het herhaaldelijk open slaan niet altijd onbeschadigd. Wil men een complete serie behouden zonder voor kostbare restauratieproblemen te staan, dan zal men tot reproductie moeten overgaan. Dit hebben enkele voormalige beheerders van het archief van het Leids studentenleven gedaan. De platen zijn, op ware grootte afgedrukt, uitgegeven in een plano porte feuille, voorzien van een geïllustreerd boekje met een inleiding en beschrijving van elke afzonderlijke plaat. Reeds dit is een onderneming van cultuurhistori sche betekenis. Onder de illustratoren vindt men bekende namen als Alexan der Ver Huell, Carel Vosmaer, Victor de Stuers en de latere archivaris en di recteur van het Mauritshuis J.K.J. de Jonge. Vosmaer bewijst dat hij naast schrijven ook tekenen kon en maakt de veronderstelling waar dat hij naast Schmidt Crans prenten voor de Nederlandsche Spectator vervaardigde; De Stuers' faam als caricaturist blijft nu niet meer binnenskamers. Zonder com mentaar zijn deze tekeningen voor een twintigste-eeuwse lezer nauwelijks te begrijpen. Daarom hebben de auteurs elke prent toegelicht en van aparte ver meldingen voorzien, met waar mogelijk bronver wij zingen. Het negentiende-eeuwse studentenleven was een wereld op zichzelf, een Fremdkörper in de samenleving. De Nederlandse studentenstand, laverend tussen groentijdsriten en romantisch-revolutionaire vriendschapsidealen, ontwikkelde omstreeks 1870 een levensstijl die bijna een eeuw lang als een cul- tus is blijven voortbestaan. Ook wie het 'traditionele' studentenleven in de ja ren '50 en '60 van deze eeuw heeft meegemaakt, valt het moeilijk om zich het gepassioneerde en rondborstige elan van de Leidse akademiebroeders ten tij de van Klikspaan voor te stellen: niet zelden worden de eigen mystificaties in de plaats van die van toen gesteld. Zo vroeg A.L. Luyt zich in 1910 in zijn dis sertatie over Klikspaans studentenschetsen1 af, waarom Kneppelhout geen type aan 'het groen' had gewijd. Het kwam niet bij hem op, dat Kneppelhout als radicaal democraat juist een fervent tegenstander van ontgroeningen was en dat zijn mening door een meerderheid der Leidse studenten werd gedeeld! De samenstellers van de atlas hebben de ontwikkelingen in het Leids studen tencorps globaal beschreven in hun inleiding. Bij de beschrijvingen van de platen en de notitie van de daarbij behorende gegevens hebben de samenstellers gebruik kunnen maken van F. Mullers cata logus Nederlandsche geschiedenis in platen, deel m2, waarin aan de hand van gegevens, verstrekt door tijdgenoten als Jan Kneppelhout, Alexander Ver Huell en Victor de Stuers beschrijvingen zijn gemaakt. Er is moed voor nodig om deze autoriteit, wiens opgave overigens onvolledig was, te weerspreken en de samenstellers hebben dan ook bij twijfel voor zijn lezing gekozen. Een en kele keer viel die verkeerd uit: zo zijn Alexander Ver Huells almanakprenten voor 1842, 1844, 1845 en 1847 (cat. Muller, nr. 8366, 8368-8370) niet door hemzelf gelithografeerd. Eerst in 1856, toen hij 'beroepskunstenaar' was, leg de hij zich op die techniek toe. In 1842 was Timen Hooiberg de lithograaf- hij signeerde de prent als zodanig en in 1847 zeker Carl Christiaan Anthony Last, die in opdracht van de uitgever Gebhard handelde. Ook bij de beschrij vingen van de prenten voor 1854 en 1860 zijn de samenstellers van de platenat las misleid, de voorstelling van 1863 Schillers Punchlied) is verkeerd begre pen. Er zijn alternatieve en naar mijn mening betere lezingen van de prenten of van bepaalde details mogelijk. Het is niet de plaats om er diep op in te gaan, te meer daar de samenstellers een supplement hebben beloofd, waarin aanvul lingen en verbeteringen zullen worden opgenomen. De interpretatie van prenten als van een studentenalmanak is een multidis ciplinair project dat kennis van de locale geschiedenis, het studentenleven, de literaire en artistieke smaak en kunsthistorische scholing vereist. Daarbij kon den de originelen kwalijk in vele handen rondgaan. Volmaaktheid eisen is derhalve onmogelijk. Wat overblijft is respect voor het vele dat reeds gevon den is en de hoop dat in het supplement veler bijdrage de uitgave tot een stan daardwerk doet uitgroeien. De sport om iets beter te weten dan de samenstel lers leidt nu alleen tot kritiek maar ook tot steun. De platenatlas is een kostbaar bezit van blijvende culturele waarde en de uitgave is meer dan louter een Leidse studentenaangelegenheid. Ze verdient aller aandacht. Jan Bervoets Noten Voor bestellingen en voor aanvullingen en verbe teringen in de atlas: Stichting Archief Leids Stu dentenleven, Breestraat 50, 2311 cs Leiden. 1 a.j.luyt, Klikspaans studentenschetsen. Bijdra gen tot de kennis van Kneppelhout als mensch en schrijver, Leiden (1910). 2 F.muller, De Nederlandsche Geschiedenis in platen. Beredeneerde beschrijving van Neder landsche Historieplaten, zinneprenten en histo rische kaarten. Derde deel (Amsterdam 1879), 376-383. 204 205

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 44