6 Conclusie De Hollandse gewestelijke bestuursorganisatie van de jaren 1796-1798 was uit drie lagen opgebouwd. Het hoogste lichaam, het Provinciaal Bestuur, be diende zich van een dagelijks orgaan, het Provinciaal Comité, dat op zijn beurt gebruik maakte van een viertal lagere colleges, namelijk de Departe menten van Algemeen Welzijn, van Militaire Zaken, van Financiën en van Koophandel, Zeevaart en Fabrieken. Deze departementen vormden te zamen het Provinciaal Comité. Behalve van een adviserende taak in de richting van het direct aangrenzende hogere lichaam, hadden het comité en de afzonderlij ke departementen ook een meer of minder belangrijke gedelegeerde uitvoe rende functie. Hielden het Provinciaal Bestuur en Comité zich met allerlei za ken bezig, de departementen bewogen zich elk op specifieke terreinen. Het Hollandse gewestelijke bestuursapparaat benutte bovendien de diensten van ad hoe gevormde of meer permanente commissies. Al met al laat het een goede indruk achter, hard en efficiënt werkend in een tijd vol interne en externe problemen. Een tijd ook van aanzienlijk gewijzigde constitutionele verhoudingen. Op 1 maart 1796 verdrong de bondsstaat im mers de confederatie. Alleen inwendig behielden de gewesten hun aloude soe vereiniteit, terwijl hun vertegenwoordigende instellingen niet langer door last geving en ruggespraak van onderop, dit is van de zijde van lokale eenheden en bevoorrechten, gehinderd werden. Niettemin vertoont de Hollandse geweste lijke bestuursorganisatie uit 1796— 1798 daarnaast vrij wat continuïteit met vroeger: een verder verleden, wat betreft de behuizing en gereglementeerde bevoegdheden; een nabijer verleden, wat betreft de personele en ambtelijke bezetting. Tot het einde toe bleven de Hollandse provinciale bestuurders trouw aan het ideaal van de stichting van een Bataafse eenheidsstaat. De uitvoerders van de staatsgreep van 22 januari 1798 hadden van het Provinciaal Bestuur en Co mité geen verzet te duchten. Integendeel, beide instanties werkten loyaal aan de centralisering van de staat en aan de eigen opheffing mee. Zuiveringen ble ken hier onnodig. Alle 75 leden zetten nog enige tijd hun openbare activiteiten voort als leden van het voorlopige Intermediair Administratief Bestuur of als leden van het Comité van het voorlopige Intermediair Administratief Bestuur en van de departementen. Lijkt in dit verband zelfs de uitspraak niet gewet tigd, dat de historici de rol die de gewestelijke instituten destijds speelden, minder gemakkelijk hadden kunnen onderschatten, indien door Holland niet zo consequent de politiek van 'een- en ondeelbaarheid' was voorgestaan? Noten De aanleiding voor het schrijven van dit artikel vormde de inventarisatie der archieven van het Provinciaal Bestuur en Comité van Holland. Als begeleider van dit project trad drs. H. Oost op. Vanaf deze plaats zeg ik hem daarvoor dank. 1 Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken (nnj), xxxi (1796), eerste stuk, p. 66-97. 2 Cfr. t. koopmans, Compendium van het staats recht (Deventer, 19834) p. 20-21. 3 nnj, xxxi (1796), eerste stuk, p. 88 (art. 101). Cfr. Rijksarchief in Zuid-Holland (razh), Ar chieven van het Provinciaal Bestuur en het Pro vinciaal Comité van Holland (pb/pc), inv. nr. 25, p. 88-89 (15 juni 1796). 4 c. h.e. de wit, 'De Noordelijke Nederlanden in de Bataafse en de Franse Tijd 1795- 1813', in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden (15 dln; Haarlem, 1979- 1983) xi, p. 158-171. Cfr. ook: h. t. colenbrander, De Bataafsche Repu- 194 bliek (Amsterdam, 1908) p. 73-174; p.geyl, Geschiedenis van de Nederlandse stam (6 dln; Amsterdam/Antwerpen, 1961 - 1962 (pockete ditie)) vi, p. 1517-1684, 1707-1737; idem'De Bataafse Revolutie', in. g.a.m. beekelaar, j.c. h.blom e.a., ed., Vaderlands verleden in veelvoud. 31 Opstellen over de Nederlandse ge schiedenis na 1500 (Den Haag, 1975) p. 416- 434; e. h. kossmann, De Lage Landen 1780-1940. Anderhalve eeuw Nederland en België (Amsterdam/Brussel, 19823) p. 48-62; idem, 'The crisis of the Dutch state 1780- 1813: nationalism, federalism,unita- rism', in: beekelaar, Vaderlands verleden, p. 435-452; l.j.rogier, 'Uit verdeeldheid tot een heid', in: ibidem, p. 402-415; s.schama, Patri ots and liberators. Revolution in the Nether lands 1780-1813 (New York, 1977) p. 211-310; k. m. van der sterre, 'De Bataafse Republiek in wording, 1795- 1801', in: Algemene Ge schiedenis der Nederlanden (12 dln; Utrecht/Antwerpen etc., 1949-1958) ix, p. 1- 32; c. h. e. de wit, De strijd tussen aristocratie en democratie in Nederland 1780-1848. Kri tisch onderzoek van een historisch beeld en her waardering van een periode (Heerlen, 1965) p. 108-159; idem, 'De Nederlandse revolutie van de 18e eeuw en Frankrijk', in: beekelaar, Va derlands verleden, p. 380-401. 5 Vooral bij c. w. van der pot, Bestuurs- en rechtsinstellingen der Nederlandse provinciën (Zwolle, 1949) p. 119-122. 6 razh, Archieven van de Provisionele Represen tanten van het Volk van Holland (pr), inv. nr. 33, p. 152-175. 7 Ibidem, p. 169 (art. 70). 8 Cfr. L. zoodsma, De archieven van de Provisio nele Representanten van het Volk van Holland (26 januari 1795-2 maart 1796/1 april 1796) ('s-Gravenhage, 1983) (voorlopige uitgave van het razh) p. xx-xxi, xxiii-xxiv. 9 razh, pb/pc, inv. nr. 26, p. 6-7 (6 december 1796). 10 Ibidem, Archief Gewestelijke Besturen van Holland, 1795- 1807 (agb), inv. nr. 4753. 11 Ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 3 (2 maart 1796). 12 Ibidem, p. 5 (2 maart 1796). Cfr. ibidem, p. 6 (3 maart 1796) en p. 56 (11 maart 1796). 13 Cfr. bijvoorbeeld ibidem, p. 102 (16 juni 1796) en p. 174-175 (24 juni 1796). 14 Ibidem, pr, inv. nr. 33, p. 168-169 (art. 65-66, 68 en 71); ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. Ill (art. 1-2) (17 juni 1796). 15 Ibidem, p. 111-115 (17 juni 1796). 16 Ibidem, p. 177-179 (2 april 1796). 17 Ibidem, pr, inv. nr. 33, p. 168 (art. 67); ibi dem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 113 (art. 36-37) (17 juni 1796). 18 Ibidem, pr, inv. nr. 32, p. 591-592; ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 198 (28 juni 1796). 19 Ibidem, inv. nr. 26, p. 164-165 (27 september 1796). 20 Ibidem, inv. nr. 27, p. 8-9 (22 maart 1797), p. 13 (23 maart 1797), p. 30-31 (28 maart 1797) en p. 53 (3 april 1797); ibidem, inv. nr. 28, p. 155 (6 januari 1798). 21 Ibidem, inv. nr. 27, p. 80-81 (6 april 1797) en p. 108 (10 april 1797); ibidem, inv. nr. 157, f. 38v, 42v-43r. 22 Ibidem, inv. nr. 28, p. 298 (20 januari 1798). 23 Cfr. bijvoorbeeld ibidem, inv. nr. 164, f. 41r-v. 24 Ibidem, inv. nr. 28, p. 3 (23 januari 1798). 25 Ibidem, p. 7 (24 januari 1798). 26 Ibidem. 27 Ibidem, p. 22, 23 (29 januari 1798). 28 Ibidem, agb, inv. nr. 4783, p. 1 (5 februari 1798). 29 Ibidem, pr, inv. nr. 33, p. 169, 171 (art. 72, 78). 30 Ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 66 (14 maart 1796). 31 Ibidem, p. 162 (31 maart 1796). 32 In de aangelegenheden van justitiële aard advi seerde het Hof van Holland aan het Provinciaal Bestuur. 33 razh, pr, inv. nr. 33, p. 170 (art. 74). 34 Ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 187-188 (4 april 1796). 35 Ibidem, inv. nr. 26, p. 247-250 (1 oktober 1796). 36 Ibidem, Archieven van de Staten van Holland en West-Friesland na 1572, inv. nr. 192, p. 816-827. 37 Cfr. bijvoorbeeld ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 18-19(11 mei 1796), p. 112-114 (26 mei 1796), p. 57-58 (10 juni 1796) en ibidem, inv. nr. 26, p. 260 (1 oktober 1796); ook ibidem, p. 18 (8 december 1796), p. 76-77 (16 december 1796), p. 116 (22 december 1796) en ibidem, inv. nr. 28, p. 51-52 (11 september 1797). 38 Verzoeken tot het oprichten van bakkerijen, bierstekerijen, slijterijen en grossierderijen ver mocht alleen het Provinciaal Bestuur in te willi gen of af te wijzen. 39 razh, pb/pc, inv. nr. 25, p. 202-203 (5 april 1796). 40 NNJ, xxxi (1796), eerste stuk, p. 86 (art. 93- 94); razh, pb/pc, inv. nr. 25, p. 199-200 (28 ju ni 1796). 41 Ibidem, pr, inv. nr. 33, p. 168-169 (art. 68) en p. 170-171 (art. 77). 42 Ibidem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 187 (art. 1) (4 april 1796), p. 113-114 (26 mei 1796); ibidem, inv. nr. 26, p. 247 (art. 1) (1 oktober 1796). 43 Ibidem, pr, inv. nr. 33, p. 171 (art. 78); ibi dem, pb/pc, inv. nr. 25, p. 112 (art. 23) (17 ju ni 1796); ibidem, inv. nr. 27, p. 52 (13 mei 1797). 44 Ibidem, inv. nr. 146, f. 2r. 195

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 39